Campus

Ontwerponderwijs IO moet anders

Twee studenten industrieel ontwerpen schreven een achttien pagina’s dik rapport over wat er moet verbeteren aan het ontwerponderwijs van de opleiding.

Docenten reageren lovend.

Zet speciale docententeams op om hun kunde en ervaring beter te kunnen benutten. En zet student-assistenten in bij de ontwerpvakken. Dat zijn twee van de ideeën uit ‘Het Grote Ontwerpstuk’ van Carolien Klep en Tijs Driessen.

De twee IO-studenten presenteerden dit plan voor de herziening van het ontwerponderwijs in juni van dit jaar. Toen zaten beiden al een aantal maanden bij de vergaderingen van het Instituut voor Ontwerponderwijs (Ivoo). Dit instituut verzorgt al het ontwerponderwijs bij IO tot aan het afstuderen.

,,Ouderejaars studenten weten vaak heel goed wat de moeilijkheden zijn bij het ontwerpen”, motiveert Klep het voorstel om student-assistenten in te zetten. ,,Die hebben de vakken al gedaan.” Driessen:,,Wat we wilden veranderen was zo veel, dat kon niet in een paar losse opmerkingen tijdens de vergaderingen.” De twee IO’ers schreven hun ideeën op; het plan werd de basis voor een serieuze discussie.

Door soms zaken expres te overdrijven zien ook andere betrokkenen bij het ontwerponderwijs % docenten, coördinatoren, begeleiders % in, dat het tijd is voor verandering, menen de twee. ,,Als we alleen maar kleine wijzigingen hadden voorgesteld”, gaat Driessen verder, ,,hadden we niet zo veel indruk gemaakt.” Toch ziet ook Klep de beperkingen van het voorstel: ,,Eigenlijk wil ik helemaal niet dat het ingevoerd wordt zoals we het hebben opgeschreven.” De achttien bladzijden met veranderingen en verbeteringen voor de vakken Ontwerpen 1 tot en met 4 bevatten zaken die op weerstand stuiten en soms helemaal niet een-twee-drie ingevoerd kunnen worden.

Het grootste bezwaar van de studenten is het sterk standaardiseren van het ontwerponderwijs. Klep: ,,Het moet eruit dat je alles volgens het boekje doet.” Volgens de studenten moet het ontwerponderwijs wetenschappelijker worden. Er moet kritischer worden omgegaan met de ontwerpmethodes. Ook moeten studenten volgens ‘Het Grote Ontwerpstuk’ eerder gewend raken aan het idee dat er meer dan één ontwerpmethode is. Driessen: ,,Daardoor worden ze ook minder aan het handje meegenomen, zoals nu gebeurt.”

Jarenlang

Ir. Stefan van de Geer, coördinator Ontwerpen 2 is het met de studenten eens: ,,Ze hebben ons wakker geschud. We zijn geen fabriek die standaardontwerpers opleidt.” Een van de opmerkingen die Van de Geer meteen heeft doorgevoerd, is dat hij nooit meer tegen een student zegt dat hij of zij achter loopt. ,,Dat hebben ze zelf ook wel door. Sinds ik dat besef ben ik er meteen mee gestopt”, aldus Van de Geer. Toch ziet ook hij wel problemen bijhet invoeren van de studentenideeën: ,,Ik heb er zelf niet zoveel last van, maar er zijn docenten die liever niet zo veel veranderen. We kijken er toch anders tegenaan dan studenten. Vaak zijn lesmethodes ontstaan door jarenlange ontwikkeling.”

Dat het daardoor moeilijk veranderen is, beaamt ook ir. Norbert Roozenburg, directeur van het Ivoo en hoofddocent ontwerpmethodologie: ,,Het is als pek. Je moet er heel hard aan trekken en dan gaat het heel langzaam. Maar het verandert wél.”

Over de inbreng van de studenten in het Ivoo-werkoverleg is Roozenburg uiterst tevreden: ,,Zij weten dingen die docenten uit eigen ervaring niet weten. Ze hebben een gevoel verwoord van veel studenten. De ‘afvinkcultuur’ moet eruit.”

Twee studenten industrieel ontwerpen schreven een achttien pagina’s dik rapport over wat er moet verbeteren aan het ontwerponderwijs van de opleiding. Docenten reageren lovend.

Zet speciale docententeams op om hun kunde en ervaring beter te kunnen benutten. En zet student-assistenten in bij de ontwerpvakken. Dat zijn twee van de ideeën uit ‘Het Grote Ontwerpstuk’ van Carolien Klep en Tijs Driessen.

De twee IO-studenten presenteerden dit plan voor de herziening van het ontwerponderwijs in juni van dit jaar. Toen zaten beiden al een aantal maanden bij de vergaderingen van het Instituut voor Ontwerponderwijs (Ivoo). Dit instituut verzorgt al het ontwerponderwijs bij IO tot aan het afstuderen.

,,Ouderejaars studenten weten vaak heel goed wat de moeilijkheden zijn bij het ontwerpen”, motiveert Klep het voorstel om student-assistenten in te zetten. ,,Die hebben de vakken al gedaan.” Driessen:,,Wat we wilden veranderen was zo veel, dat kon niet in een paar losse opmerkingen tijdens de vergaderingen.” De twee IO’ers schreven hun ideeën op; het plan werd de basis voor een serieuze discussie.

Door soms zaken expres te overdrijven zien ook andere betrokkenen bij het ontwerponderwijs % docenten, coördinatoren, begeleiders % in, dat het tijd is voor verandering, menen de twee. ,,Als we alleen maar kleine wijzigingen hadden voorgesteld”, gaat Driessen verder, ,,hadden we niet zo veel indruk gemaakt.” Toch ziet ook Klep de beperkingen van het voorstel: ,,Eigenlijk wil ik helemaal niet dat het ingevoerd wordt zoals we het hebben opgeschreven.” De achttien bladzijden met veranderingen en verbeteringen voor de vakken Ontwerpen 1 tot en met 4 bevatten zaken die op weerstand stuiten en soms helemaal niet een-twee-drie ingevoerd kunnen worden.

Het grootste bezwaar van de studenten is het sterk standaardiseren van het ontwerponderwijs. Klep: ,,Het moet eruit dat je alles volgens het boekje doet.” Volgens de studenten moet het ontwerponderwijs wetenschappelijker worden. Er moet kritischer worden omgegaan met de ontwerpmethodes. Ook moeten studenten volgens ‘Het Grote Ontwerpstuk’ eerder gewend raken aan het idee dat er meer dan één ontwerpmethode is. Driessen: ,,Daardoor worden ze ook minder aan het handje meegenomen, zoals nu gebeurt.”

Jarenlang

Ir. Stefan van de Geer, coördinator Ontwerpen 2 is het met de studenten eens: ,,Ze hebben ons wakker geschud. We zijn geen fabriek die standaardontwerpers opleidt.” Een van de opmerkingen die Van de Geer meteen heeft doorgevoerd, is dat hij nooit meer tegen een student zegt dat hij of zij achter loopt. ,,Dat hebben ze zelf ook wel door. Sinds ik dat besef ben ik er meteen mee gestopt”, aldus Van de Geer. Toch ziet ook hij wel problemen bijhet invoeren van de studentenideeën: ,,Ik heb er zelf niet zoveel last van, maar er zijn docenten die liever niet zo veel veranderen. We kijken er toch anders tegenaan dan studenten. Vaak zijn lesmethodes ontstaan door jarenlange ontwikkeling.”

Dat het daardoor moeilijk veranderen is, beaamt ook ir. Norbert Roozenburg, directeur van het Ivoo en hoofddocent ontwerpmethodologie: ,,Het is als pek. Je moet er heel hard aan trekken en dan gaat het heel langzaam. Maar het verandert wél.”

Over de inbreng van de studenten in het Ivoo-werkoverleg is Roozenburg uiterst tevreden: ,,Zij weten dingen die docenten uit eigen ervaring niet weten. Ze hebben een gevoel verwoord van veel studenten. De ‘afvinkcultuur’ moet eruit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.