De keuring van opleidingen en instellingen in het hoger onderwijs is “adequaat” volgens de Onderwijsinspectie. Maar pas op met plannen om de opleidingskeuring volledig aan de instellingen zelf over te laten.
Eens in de vier à vijf jaar controleert de Onderwijsinspectie of het zogeheten accreditatiestelsel in het hoger onderwijs naar behoren werkt. In grote lijnen is dat het geval, blijkt uit een deze week gepubliceerd rapport.
De deskundigen die onderwijskeurmeester NVAO naar de opleidingen stuurt, kunnen goed beoordelen of er wordt voldaan aan de basiskwaliteit. Universiteiten en hogescholen herkennen zich in de rapporten en voelen zich gestimuleerd om hun onderwijs verder te verbeteren.
Kritisch
Het meest kritisch is de inspectie over de beoordeling van nieuwe opleidingen, waarbij onderwijskeurmeester NVAO als poortwachter functioneert. De opleidingen krijgen groen licht als de deskundigen op basis van plannen en gesprekken verwachten dat de nieuwe opleiding aan de maat zal zijn, ook voor de eerste lichting studenten.
De inspectie constateert dat de ene opleiding grondig uitgewerkte plannen op tafel moet leggen, terwijl de andere opleiding eventuele gebreken nog na de start kan verhelpen. Dat zorgt ervoor dat de oordelen niet allemaal even betrouwbaar zijn. Bijscholing van de deskundigen is daarom gewenst, vindt de inspectie.
Maar ook bij de keuring van bestaande opleidingen kan de betrouwbaarheid omhoog. Let goed op de onafhankelijkheid van de kwaliteitsbewakers, benadrukt de inspectie. Ook de secretarissen van deskundigenpanels moeten onafhankelijk zijn en kunnen misschien maar beter worden ondergebracht bij de NVAO in plaats van bij de ingehuurde evaluatiebureaus.
Instellingsaccreditatie
In haar slotbeschouwing gaat de inspectie in op de actuele discussie over de verdere ontwikkeling van het accreditatiestelsel. Ze plaatst kanttekeningen bij het idee om hele instellingen in plaats van afzonderlijke opleidingen te keuren, zoals nu in Vlaanderen gebeurt. Het zal in elk geval weinig lastenverlichting opleveren, want de instellingen zullen hun opleidingen toch grondig moeten keuren, met behulp van onafhankelijke, externe deskundigen.
Gaat het stelsel toch die kant op, dan moeten er duidelijke spelregels komen. “De belangrijkste risico’s zitten in de betrouwbaarheid en de transparantie”, aldus het rapport Van de hier en daar veronderstelde lastenverlichting voor instellingen verwacht de inspectie weinig.
Hoe dan ook vindt de inspectie het “van groot belang” dat er onafhankelijk, overkoepelend toezicht blijft bestaan op de kwaliteit van opleidingen. Waar twijfels ontstaan, moet de NVAO alsnog in actie komen.
HOP, Hein Cuppen
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.