De ondernemingsraad wil nu wel eens weten welke taken ondersteuners precies gaan verrichten na de reorganisatie van hun diensten. Die details gaan de ’trekkers’ straks invullen, zegt het college van bestuur.
“Weinig concreet.” “Het blijft vaag.” Zulke kritiek van or-leden ging vorige week regelmatig over tafel tijdens de bespreking van de uitgewerkte plannen van de reorganisatie van het ondersteunend personeel.
“Als je het aantal ondersteuners fors terugbrengt, heb je nagedacht over hoe de nieuwe werkprocessen moeten verlopen. Maar dit rapport is veel concreter in het beschrijven van de reducties dan in het beschrijven van de nieuwe werkprocessen”, constateerde or-secretaris Jos van Kan. Van Kan vond dat beide zaken hand in hand zouden moeten gaan, ook om de trekkers die straks de reorganisatie gaan leiden meer houvast te geven. “Ik weet dat over die werkprocessen wel degelijk is nagedacht, dus het lijkt me geen slecht idee daar volle ruchtbaarheid aan te geven.”
Te vroeg, vond echter collegelid Paul Rullmann. “Het zou overmoedig geweest zijn om de werkprocessen nu al tot in detail te beschrijven. Dat gaan de trekkers nu doen.”
Er was geen gebrek aan fraaie metaforen. Or-voorzitter Kees Daleboudt beschreef de reorganisatie als ‘het verbouwen van de keuken terwijl het restaurant openblijft’. Collegevoorzitter Van Luijk stelde dat ‘de trein nu echt het station heeft verlaten’. “Het is ondenkbaar dat we nu zouden concluderen: helaas, we komen er niet uit, we gaan terug.”
Ook volgens Rullmann is de reorganisatie ‘nu echt begonnen’. Voor het welslagen van de reorganisatie zijn leidinggevenden en hoogleraren de cruciale factor, stelde Rullmann. “Als die niet meedoen, kunnen we het wel schudden.”
Rullmann probeerde de angst van de ondernemingsraad weg te nemen dat het college van bestuur het geld dat de reorganisatie moet opbrengen pas gaat uitgeven als het werkelijk ‘binnengehaald’ is. Rullmann: “We wachten niet tot het einde van de reorganisatie voor we gaan investeren in wetenschap. De fasering, daar komen we in de komende onderhandelingen wel uit.”
Dat de reorganisatie nu al voor sommige medewerkers onaangename gevolgen kan hebben, bleek uit een korte bijdrage van een onderdeelscommissielid van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Zij vertelde klachten gekregen te hebben van ondersteuners op die faculteit die door een leidinggevende alvast op dwingende wijze waren ‘uitgenodigd’ voor een gesprek over het afbouwen van hun taken . ‘omdat zij straks toch wel zouden worden ontslagen’. Daleboudt kwalificeerde deze gang van zaken als ‘onfatsoenlijk’. (JP)
“Weinig concreet.” “Het blijft vaag.” Zulke kritiek van or-leden ging vorige week regelmatig over tafel tijdens de bespreking van de uitgewerkte plannen van de reorganisatie van het ondersteunend personeel.
“Als je het aantal ondersteuners fors terugbrengt, heb je nagedacht over hoe de nieuwe werkprocessen moeten verlopen. Maar dit rapport is veel concreter in het beschrijven van de reducties dan in het beschrijven van de nieuwe werkprocessen”, constateerde or-secretaris Jos van Kan. Van Kan vond dat beide zaken hand in hand zouden moeten gaan, ook om de trekkers die straks de reorganisatie gaan leiden meer houvast te geven. “Ik weet dat over die werkprocessen wel degelijk is nagedacht, dus het lijkt me geen slecht idee daar volle ruchtbaarheid aan te geven.”
Te vroeg, vond echter collegelid Paul Rullmann. “Het zou overmoedig geweest zijn om de werkprocessen nu al tot in detail te beschrijven. Dat gaan de trekkers nu doen.”
Er was geen gebrek aan fraaie metaforen. Or-voorzitter Kees Daleboudt beschreef de reorganisatie als ‘het verbouwen van de keuken terwijl het restaurant openblijft’. Collegevoorzitter Van Luijk stelde dat ‘de trein nu echt het station heeft verlaten’. “Het is ondenkbaar dat we nu zouden concluderen: helaas, we komen er niet uit, we gaan terug.”
Ook volgens Rullmann is de reorganisatie ‘nu echt begonnen’. Voor het welslagen van de reorganisatie zijn leidinggevenden en hoogleraren de cruciale factor, stelde Rullmann. “Als die niet meedoen, kunnen we het wel schudden.”
Rullmann probeerde de angst van de ondernemingsraad weg te nemen dat het college van bestuur het geld dat de reorganisatie moet opbrengen pas gaat uitgeven als het werkelijk ‘binnengehaald’ is. Rullmann: “We wachten niet tot het einde van de reorganisatie voor we gaan investeren in wetenschap. De fasering, daar komen we in de komende onderhandelingen wel uit.”
Dat de reorganisatie nu al voor sommige medewerkers onaangename gevolgen kan hebben, bleek uit een korte bijdrage van een onderdeelscommissielid van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Zij vertelde klachten gekregen te hebben van ondersteuners op die faculteit die door een leidinggevende alvast op dwingende wijze waren ‘uitgenodigd’ voor een gesprek over het afbouwen van hun taken . ‘omdat zij straks toch wel zouden worden ontslagen’. Daleboudt kwalificeerde deze gang van zaken als ‘onfatsoenlijk’. (JP)
Comments are closed.