Ruim vier jaar geleden gooide Diede in ’t Veld het roer radicaal om. De informaticus zei zijn IT-baan op en vertrok naar de Verenigde Staten om aan de peperdure filmacademie van New York te studeren.
Hij werkte voor succesvolle tv-series en films als ‘Onderweg naar Morgen’, ‘Zoop’, ‘Spangas’ en ‘Keyser en de Boer advocaten’.
Tot een paar jaar geleden week de loopbaan van Diede in ’t Veld niet zoveel af van andere informatica-alumni. Hij had acht jaar over zijn studie gedaan, bij een studentenvereniging gezeten en werkte bij het Delftse IT-bedrijf TamTam. Maar onderhuids knaagde er iets aan hem.
Al voor zijn studie had In ’t Veld twijfels gehad bij zijn keuze voor informatica. Hij wilde liever naar de Kleinkunstacademie of het conservatorium. Zijn ouders vonden dat maar niets. “Ze wilden niet dat ik een onzekere toekomst kreeg en vonden het beter dat ik eerst een vak zou leren. Na mijn studie zou ik dan altijd nog kunnen proberen om op het podium te komen.”
Tijdens zijn studie kroop het bloed al waar het niet gaan kon. In ’t Veld was meer te vinden op de planken van studentenvereniging Virgiel dan in de collegebanken. “Ik speelde, zong en regisseerde. Met een studentenband timmerde ik serieus aan de weg. We traden soms vier keer per week op en hadden gesprekken met platenlabels.”
Alles wees er op dat In ’t Veld dus toch de artistieke kant op zou gaan. “Maar dat gebeurde niet. Met de band braken we niet door. Dat vond ik eigenlijk niet zo erg. Ik vind het fijn om te zingen, maar het leek me vreselijk om elke avond dezelfde liedjes te zingen.”
In ’t Veld besloot daarom haast te maken met zijn studie. “Ik heb acht jaar over mijn studie gedaan. Lange tijd nam ik het studeren niet zo serieus. Mijn ouders probeerden mij met wijze woorden te motiveren om mijn diploma toch te halen. Dat hielp niet. De doorbraak kwam toen ik als werkstudent aan de slag ging bij TamTam. De eigenaar van dit bedrijf zei tegen mij: ‘Zorg dat je dat papiertje haalt. Het gaat erom dat je straks aan werkgevers kunt laten zien, dat je iets af kan maken’. Die nuchtere constatering sprak me aan. Daarna was ik binnen anderhalf jaar klaar.”
Na zijn studie bleef In ’t Veld werken bij TamTam. “Ik ontwierp databases. De sfeer in het bedrijf was goed, maar ik werd ongelooflijk ongelukkig van het werk. Ik had tijdens mijn studententijd ontdekt dat ik regisseren geweldig vond. Ik miste het theater.”
De grote stap durfde hij echter nog niet te zetten. “Het werk leek me zo leuk, dat ik voor mezelf had bedacht dat het onbereikbaar was.” De ommezwaai kwam door een contact met Gerard Soeteman, vaste scenarioschrijver van Paul Verhoeven en tevens de de partner van zijn moeder. “Ik zei tegen hem, dat je wel heel bijzonder moest zijn om bij de televisie of de film te werken. ‘Dat is onzin, daar hoef je helemaal niet bijzonder voor te zijn’, was zijn reactie. ‘Als je de filmacademie wilt doen, doe het dan gewoon’. Een half jaar lang probeerde In ’t Veld vervolgens aan de bak te komen bij televisie en film, maar nergens zaten ze op een informaticus zonder relevante ervaring te wachten. Hij besloot zich in te schrijven voor de filmacademie in New York. “Die opleiding was peperduur. Het hele jaar kostte 60.000 dollar, inclusief opleiding, reizen, wonen en levensonderhoud. Dat had ik niet. Toen ben ik naar mijn ouders gegaan. Ik heb ze eraan herinnerd dat ik volgens afspraak mijn studie had afgerond en nu een artistieke carrière mocht nastreven. Zij leenden mij dat geld. Maar alleen onder voorwaarde dat ik binnen vijf jaar genoeg zou verdienen om er zelf van rond te komen. Anders zou ik weer als IT’er aan de slag gaan.”
In New York was de informaticus meteen in zijn element. “Ik heb daar dag en nacht gewerkt, zo geweldig vond ik het. Mijn afstudeerfilm ‘Pet Story’ was het beste dat ik daar maakte. Ik was bevriend geraakt met een Brit, een voormalig accountant. Hij had net als ik het roer omgegooid. Hij wilde acteur worden. Samen hebben we een romantische komedie gemaakt. Toen we nog een actrice zochten, plaatsten we een advertentie. We kregen tweeduizend reacties. New York zit vol met actrices die gratis mee willen werken, in de hoop zo door te breken. Uiteindelijk werden de acteur en de actrice in het echt ook op elkaar verliefd. Ze zijn nu getrouwd en hebben kinderen.”
‘Pet Story’ gaat over een rijkeluiszoon die op zoek is naar werk, omdat zijn vader zijn extravagante levensstijl niet langer wil financieren. Hij gaat werken in een dierenwinkel, die wordt gerund door een vrouw. “De film verloopt via het bekende patroon van de romantische komedie. Natuurlijk kunnen ze elkaar in het begin niet uitstaan, maar worden ze toch langzaam verliefd”, zegt In ’t Veld. “Het was niet mijn bedoeling om een originele film te maken. Ik wilde laten zien dat ik een mooie film kan maken voor een groot publiek.”
Hoogtepunt in de film is een achtervolging tussen een kat en een muis. “Die beelden hebben we zo vaak over moeten doen. We werkten met een echte kat en muis. De kat mocht de muis natuurlijk niet opeten. Volgens de dierenspecialist zou de kat dat niet doen. Hij zou er alleen mee willen spelen. Dat klopte gelukkig. De kat scheurt in de film achter de muis aan. Ze rennen tussen de schappen door en over de toonbank. Het resultaat is prachtig.”
Na zijn studie keerde In ’t Veld terug naar Nederland. Weer was het lastig om aan de bak te komen. “Ik kreeg uiteindelijk een baan als planner. Dan bepaal je op welke dag welke scène wordt gedraaid. De baan beviel me niet zo goed, ik wilde graag met acteurs werken. Maar ik had ten minste iets dat met televisie te maken had. En ik deed steeds meer contacten op, mede omdat ik de website maakte van de assistents directors club. Mijn informatica-achtergrond kwam hierbij goed van pas.”
In ’t Veld kwam uiteindelijk via-via als first assistent director terecht bij de succesvolle series ‘Zoop’ en ‘Keyser en De Boer advocaten’. Hij werkte samen met sterren als Daan Schuurmans en Henriëtte Tol. “Ik zorgde ervoor dat alles klaar stond en dat iedereen in de make-up zat als er gespeeld moest worden. Voor dat werk moet je heel creatief zijn en oplossingsgericht denken. Voor de film ‘Zoop in India’ moest ik bijvoorbeeld regelen dat er allemaal olifanten op de set stonden. Dat was heel spannend. Dat ik veel van techniek wist, hielp enorm. Als er een technisch probleem was, kon ik het vaak zelf oplossen.”
“Werken als first assistent director sprak me aan”, zegt In ’t Veld. “Maar liever nog wilde ik regisseren.” Die kans kreeg hij bij de nieuwe NCRV-jeugdserie ‘Spangas’ en de veelgeprezen regiosoap van ‘Jongeleu en Oale Groond’.
In ’t Veld werkt momenteel, naast zijn regiewerk, aan een script voor een speelfilm. “Ik hoop dat mijn eigen film ooit de bioscoop haalt. Dat is nu mijn grote droom. Ik heb nog geen dag spijt gehad van mijn beslissing om het roer om te gooien. Ook al verklaarden velen mij destijds voor gek.”
Naam: ir. Diede in ’t Veld
Leeftijd: 33
Verliefd/Verloofd/Getrouwd: Getrouwd
Studie: Informatica
Afstudeerrichting: User-interfaces
Afgestudeerd: 2002
Loopbaan: Nog tijdens zijn studie ging In ’t Veld bij TamTam aan de slag. In 2003 schreef hij zich in aan de Fimacademie in New York. Daarna werkte hij onder meer voor Onderweg naar Morgen, Keyser en De Boer advocaten, Zoop en Spangas.
Tot een paar jaar geleden week de loopbaan van Diede in ’t Veld niet zoveel af van andere informatica-alumni. Hij had acht jaar over zijn studie gedaan, bij een studentenvereniging gezeten en werkte bij het Delftse IT-bedrijf TamTam. Maar onderhuids knaagde er iets aan hem.
Al voor zijn studie had In ’t Veld twijfels gehad bij zijn keuze voor informatica. Hij wilde liever naar de Kleinkunstacademie of het conservatorium. Zijn ouders vonden dat maar niets. “Ze wilden niet dat ik een onzekere toekomst kreeg en vonden het beter dat ik eerst een vak zou leren. Na mijn studie zou ik dan altijd nog kunnen proberen om op het podium te komen.”
Tijdens zijn studie kroop het bloed al waar het niet gaan kon. In ’t Veld was meer te vinden op de planken van studentenvereniging Virgiel dan in de collegebanken. “Ik speelde, zong en regisseerde. Met een studentenband timmerde ik serieus aan de weg. We traden soms vier keer per week op en hadden gesprekken met platenlabels.”
Alles wees er op dat In ’t Veld dus toch de artistieke kant op zou gaan. “Maar dat gebeurde niet. Met de band braken we niet door. Dat vond ik eigenlijk niet zo erg. Ik vind het fijn om te zingen, maar het leek me vreselijk om elke avond dezelfde liedjes te zingen.”
In ’t Veld besloot daarom haast te maken met zijn studie. “Ik heb acht jaar over mijn studie gedaan. Lange tijd nam ik het studeren niet zo serieus. Mijn ouders probeerden mij met wijze woorden te motiveren om mijn diploma toch te halen. Dat hielp niet. De doorbraak kwam toen ik als werkstudent aan de slag ging bij TamTam. De eigenaar van dit bedrijf zei tegen mij: ‘Zorg dat je dat papiertje haalt. Het gaat erom dat je straks aan werkgevers kunt laten zien, dat je iets af kan maken’. Die nuchtere constatering sprak me aan. Daarna was ik binnen anderhalf jaar klaar.”
Na zijn studie bleef In ’t Veld werken bij TamTam. “Ik ontwierp databases. De sfeer in het bedrijf was goed, maar ik werd ongelooflijk ongelukkig van het werk. Ik had tijdens mijn studententijd ontdekt dat ik regisseren geweldig vond. Ik miste het theater.”
De grote stap durfde hij echter nog niet te zetten. “Het werk leek me zo leuk, dat ik voor mezelf had bedacht dat het onbereikbaar was.” De ommezwaai kwam door een contact met Gerard Soeteman, vaste scenarioschrijver van Paul Verhoeven en tevens de de partner van zijn moeder. “Ik zei tegen hem, dat je wel heel bijzonder moest zijn om bij de televisie of de film te werken. ‘Dat is onzin, daar hoef je helemaal niet bijzonder voor te zijn’, was zijn reactie. ‘Als je de filmacademie wilt doen, doe het dan gewoon’. Een half jaar lang probeerde In ’t Veld vervolgens aan de bak te komen bij televisie en film, maar nergens zaten ze op een informaticus zonder relevante ervaring te wachten. Hij besloot zich in te schrijven voor de filmacademie in New York. “Die opleiding was peperduur. Het hele jaar kostte 60.000 dollar, inclusief opleiding, reizen, wonen en levensonderhoud. Dat had ik niet. Toen ben ik naar mijn ouders gegaan. Ik heb ze eraan herinnerd dat ik volgens afspraak mijn studie had afgerond en nu een artistieke carrière mocht nastreven. Zij leenden mij dat geld. Maar alleen onder voorwaarde dat ik binnen vijf jaar genoeg zou verdienen om er zelf van rond te komen. Anders zou ik weer als IT’er aan de slag gaan.”
In New York was de informaticus meteen in zijn element. “Ik heb daar dag en nacht gewerkt, zo geweldig vond ik het. Mijn afstudeerfilm ‘Pet Story’ was het beste dat ik daar maakte. Ik was bevriend geraakt met een Brit, een voormalig accountant. Hij had net als ik het roer omgegooid. Hij wilde acteur worden. Samen hebben we een romantische komedie gemaakt. Toen we nog een actrice zochten, plaatsten we een advertentie. We kregen tweeduizend reacties. New York zit vol met actrices die gratis mee willen werken, in de hoop zo door te breken. Uiteindelijk werden de acteur en de actrice in het echt ook op elkaar verliefd. Ze zijn nu getrouwd en hebben kinderen.”
‘Pet Story’ gaat over een rijkeluiszoon die op zoek is naar werk, omdat zijn vader zijn extravagante levensstijl niet langer wil financieren. Hij gaat werken in een dierenwinkel, die wordt gerund door een vrouw. “De film verloopt via het bekende patroon van de romantische komedie. Natuurlijk kunnen ze elkaar in het begin niet uitstaan, maar worden ze toch langzaam verliefd”, zegt In ’t Veld. “Het was niet mijn bedoeling om een originele film te maken. Ik wilde laten zien dat ik een mooie film kan maken voor een groot publiek.”
Hoogtepunt in de film is een achtervolging tussen een kat en een muis. “Die beelden hebben we zo vaak over moeten doen. We werkten met een echte kat en muis. De kat mocht de muis natuurlijk niet opeten. Volgens de dierenspecialist zou de kat dat niet doen. Hij zou er alleen mee willen spelen. Dat klopte gelukkig. De kat scheurt in de film achter de muis aan. Ze rennen tussen de schappen door en over de toonbank. Het resultaat is prachtig.”
Na zijn studie keerde In ’t Veld terug naar Nederland. Weer was het lastig om aan de bak te komen. “Ik kreeg uiteindelijk een baan als planner. Dan bepaal je op welke dag welke scène wordt gedraaid. De baan beviel me niet zo goed, ik wilde graag met acteurs werken. Maar ik had ten minste iets dat met televisie te maken had. En ik deed steeds meer contacten op, mede omdat ik de website maakte van de assistents directors club. Mijn informatica-achtergrond kwam hierbij goed van pas.”
In ’t Veld kwam uiteindelijk via-via als first assistent director terecht bij de succesvolle series ‘Zoop’ en ‘Keyser en De Boer advocaten’. Hij werkte samen met sterren als Daan Schuurmans en Henriëtte Tol. “Ik zorgde ervoor dat alles klaar stond en dat iedereen in de make-up zat als er gespeeld moest worden. Voor dat werk moet je heel creatief zijn en oplossingsgericht denken. Voor de film ‘Zoop in India’ moest ik bijvoorbeeld regelen dat er allemaal olifanten op de set stonden. Dat was heel spannend. Dat ik veel van techniek wist, hielp enorm. Als er een technisch probleem was, kon ik het vaak zelf oplossen.”
“Werken als first assistent director sprak me aan”, zegt In ’t Veld. “Maar liever nog wilde ik regisseren.” Die kans kreeg hij bij de nieuwe NCRV-jeugdserie ‘Spangas’ en de veelgeprezen regiosoap van ‘Jongeleu en Oale Groond’.
In ’t Veld werkt momenteel, naast zijn regiewerk, aan een script voor een speelfilm. “Ik hoop dat mijn eigen film ooit de bioscoop haalt. Dat is nu mijn grote droom. Ik heb nog geen dag spijt gehad van mijn beslissing om het roer om te gooien. Ook al verklaarden velen mij destijds voor gek.”
Naam: ir. Diede in ’t Veld
Leeftijd: 33
Verliefd/Verloofd/Getrouwd: Getrouwd
Studie: Informatica
Afstudeerrichting: User-interfaces
Afgestudeerd: 2002
Loopbaan: Nog tijdens zijn studie ging In ’t Veld bij TamTam aan de slag. In 2003 schreef hij zich in aan de Fimacademie in New York. Daarna werkte hij onder meer voor Onderweg naar Morgen, Keyser en De Boer advocaten, Zoop en Spangas.
Comments are closed.