Onderwijs

Oermannelijke hilariteit

Na de overwinning van Nuna 2, ballen Delftse studenten in vervoering hun vuisten. Ze hebben gewonnen! Een oermannelijk gebaar, meent dr.ir. Wim Thijs van de faculteit 3mE tijdens zijn lezing over de verschillen tussen man en vrouw voor Studium Generale.

br />
“Zie je hoe blij ze zijn? Met een beker!” Die beker, zo leert hij zijn publiek, is een substituut. Vroeger was de man jager en ving hij een hert. Dat gebeurt nu zelden, maar de zoektocht naar prooien en buit raast onverminderd door het mannelijke bloed. De studenten van de Nuna zijn daar een ultiem voorbeeld van: hun hert is de trofee.

De man is nog altijd een jager en de vrouw een sprokkelaar, is de stelling van Thijs. Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Die stelling, al zo oud als de weg naar Rome, wil hij met wetenschappelijke feiten onderstrepen.

Vrouwen verzamelden vroeger besjes, kookten, zorgden voor hun kroost en kwebbelden ondertussen met vriendinnen. En dat allemaal tegelijk. De man ging op jacht en moest heel stil zijn, om beesten niet weg te jagen. Nog steeds gebruikt een man daarom maar tweeduizend woorden per dag, tegenover zevenduizend voor een vrouw. Een man kan zich buitengewoon goed focussen en zijn ruimtelijk inzicht is voortreffelijk, omdat hij altijd de weg moet kunnen terugvinden. Zo zitten wij mannen, biologisch, nog steeds in elkaar, aldus Thijs. Alleen de wereld om ons heen is veranderd.

Thijs laat een plaatje van een enorme kast zien, vol met schoenen. “Hier zien we dus de vrouw als sprokkelaar”, zegt hij tot grote hilariteit van de zaal. En alle vrouwen die klungelen met plattegronden steekt Thijs een hart onder de riem: “Jullie hadden als sprokkelaars geen ruimtelijk inzicht nodig.”

Het publiek lacht om de herkenning. Maar dan neemt Thijs’ lezing een opzienbarende wending. “Mannen denken in structuren”, zegt hij, “en vrouwen in taal. Daarom zullen er in Delft nooit veel meer vrouwen komen. Dat zal nog wel een miljoen jaar zo blijven.”

Vervolgens somt Thijs een rijtje grootheden op. “Daarom waren grote geesten als Newton, Leonardo da Vinci en Einstein mannen. Hier kunnen vrouwen vrijwel niets tegenover zetten. Mannen kunnen zich langdurig op een ding focussen, zoals Einstein op zijn relativiteitstheorie. Een vrouw kan dat niet, omdat ze sprokkelaar is en alles tegelijk doet.”

De eeuwenlange vrouwenonderdrukking is blijkbaar aan Thijs’ scherpe jagersoog voorbij gegaan. En dat mannen in topfuncties elkaar nog altijd de beste banen toespelen, zegt hem ook niets. Integendeel. Thijs concludeert zelfs: “Positieve discriminatie is onzin. Schoenmaker blijf bij je leest.” Eens een sprokkelaar, altijd een sprokkelaar.

Een oermannelijk standpunt van een jager in mannenbolwerk Delft. Na de lezing blijft daarom de prangende vraag: hoe anders zou deze lezing zijn geweest als ze door een vrouw was gegeven?

Robert Visscher

Na de overwinning van Nuna 2, ballen Delftse studenten in vervoering hun vuisten. Ze hebben gewonnen! Een oermannelijk gebaar, meent dr.ir. Wim Thijs van de faculteit 3mE tijdens zijn lezing over de verschillen tussen man en vrouw voor Studium Generale.

“Zie je hoe blij ze zijn? Met een beker!” Die beker, zo leert hij zijn publiek, is een substituut. Vroeger was de man jager en ving hij een hert. Dat gebeurt nu zelden, maar de zoektocht naar prooien en buit raast onverminderd door het mannelijke bloed. De studenten van de Nuna zijn daar een ultiem voorbeeld van: hun hert is de trofee.

De man is nog altijd een jager en de vrouw een sprokkelaar, is de stelling van Thijs. Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Die stelling, al zo oud als de weg naar Rome, wil hij met wetenschappelijke feiten onderstrepen.

Vrouwen verzamelden vroeger besjes, kookten, zorgden voor hun kroost en kwebbelden ondertussen met vriendinnen. En dat allemaal tegelijk. De man ging op jacht en moest heel stil zijn, om beesten niet weg te jagen. Nog steeds gebruikt een man daarom maar tweeduizend woorden per dag, tegenover zevenduizend voor een vrouw. Een man kan zich buitengewoon goed focussen en zijn ruimtelijk inzicht is voortreffelijk, omdat hij altijd de weg moet kunnen terugvinden. Zo zitten wij mannen, biologisch, nog steeds in elkaar, aldus Thijs. Alleen de wereld om ons heen is veranderd.

Thijs laat een plaatje van een enorme kast zien, vol met schoenen. “Hier zien we dus de vrouw als sprokkelaar”, zegt hij tot grote hilariteit van de zaal. En alle vrouwen die klungelen met plattegronden steekt Thijs een hart onder de riem: “Jullie hadden als sprokkelaars geen ruimtelijk inzicht nodig.”

Het publiek lacht om de herkenning. Maar dan neemt Thijs’ lezing een opzienbarende wending. “Mannen denken in structuren”, zegt hij, “en vrouwen in taal. Daarom zullen er in Delft nooit veel meer vrouwen komen. Dat zal nog wel een miljoen jaar zo blijven.”

Vervolgens somt Thijs een rijtje grootheden op. “Daarom waren grote geesten als Newton, Leonardo da Vinci en Einstein mannen. Hier kunnen vrouwen vrijwel niets tegenover zetten. Mannen kunnen zich langdurig op een ding focussen, zoals Einstein op zijn relativiteitstheorie. Een vrouw kan dat niet, omdat ze sprokkelaar is en alles tegelijk doet.”

De eeuwenlange vrouwenonderdrukking is blijkbaar aan Thijs’ scherpe jagersoog voorbij gegaan. En dat mannen in topfuncties elkaar nog altijd de beste banen toespelen, zegt hem ook niets. Integendeel. Thijs concludeert zelfs: “Positieve discriminatie is onzin. Schoenmaker blijf bij je leest.” Eens een sprokkelaar, altijd een sprokkelaar.

Een oermannelijk standpunt van een jager in mannenbolwerk Delft. Na de lezing blijft daarom de prangende vraag: hoe anders zou deze lezing zijn geweest als ze door een vrouw was gegeven?

Robert Visscher

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.