Minister van Engelshoven (OCW) deelde donderdag 12 april in Utrecht tien certificaten uit voor de bouw en vernieuwing van wetenschappelijke onderzoeksfaciliteiten. Prof. Herman Russchenberg ontving er een voor de realisatie van het Ruisdael Observatorium.
Prof.dr.ir. Herman Russchenberg (faculteit CiTG) diende juni 2017 als hoofd van het Delftse klimaatinstituut een aanvraag in bij de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. Hij wilde een fijnmazig observatorium van de lucht boven Nederland tot stand brengen onder de naam ‘Ruisdael Observatorium’. Russchenberg zocht contact met de Wageningen Universiteit, RIVM, KNMI, ECN en anderen om tot een landelijk netwerk van weersensoren te komen, gekoppeld aan een realtime 3D simulatienetwerk. In totaal kwamen er bij NWO 21 aanvragen binnen voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten, waarvan er tien gehonoreerd werden voor een totaalbedrag van 138 miljoen euro. Minister Van Engelshoven reikte donderdag de certificaten uit aan de hoofdaanvragers, onder wie ook Herman Russchenberg. Delta sprak hem kort daarvoor.
Destijds schatte u de kosten voor het Ruisdael Observatorium op 60 miljoen euro verspreid over tien jaar. Hoeveel daarvan is nu toegekend?
“Het voorstel is groot. Wij krijgen 18 miljoen euro subsidie van NWO. Er zit een eigen bijdrage bij die veel groter is en dan kom je in de buurt van in totaal 80 miljoen euro voor een periode van tien jaar. Het is dus echt een heel forse bijdrage. We krijgen wat we gevraagd hebben.”
Het idee van het Ruisdael Observatorium is een driedimensionaal netwerk van de atmosfeer boven Nederland. Dat is een groot project. Waar wilt u mee beginnen?
“We hebben vier plekken aangewezen in Nederland waar we meteen aan de slag gaan met het installeren van apparatuur. We beginnen in Rotterdam waar we in en rondom de stad sensoren plaatsen voor luchtkwaliteit, broeikasgassen, neerslag, wind en temperatuur. Dan volgt Cabauw, waar een forse uitbreiding zal plaatsvinden met veel nieuwe apparatuur om te scannen. Nu is Cabauw een verticale naald die in een nauwe kolom omhoog meet. Daar maken we met scanners een cilinder van met een straal van ongeveer 30 kilometer. Vervolgens richten we ons op Loobos, op de Veluwe. Daar is nu een station onder beheer van Wageningen Universiteit waar ze broeikasgassen meten. Dat zullen we uitbreiden met andere sensoren. De vierde plek ligt in het noorden, bij Lutjewad in Groningen aan de Waddenzeekust. Daar worden ook broeikasgassen en aerosolen gemeten en we zullen daar uitbreiden tot een wolkenstation. Wat je dan krijgt is een pad met de gangbare windrichting van Rotterdam naar Groningen dat we continu bemeten met geavanceerde sensoren.”
Naast de vier vaste meetcentra komen er metingen per vliegtuig om op verschillende hoogten te kunnen meten, een mobiele wolkenscanner en een meetwagen die bron en verspreiding van industriële uitstoot en fijnstof kan vastleggen. Al die gegevens worden gebruikt in een fijnmazige simulatie van de atmosfeer. Russchenberg daarover:
“De kracht van het Ruisdael Observatorium is dat we niet alleen nieuwe sensoren bijplaatsen maar ook dat we alle bestaande sensoren integreren in één systeem, met daar bovenop nog een keer het geavanceerd maken van nieuwe apparatuur en het toevoegen van de simulatie infrastructuur. Zo maken we een realtime laboratorium van alle processen in de atmosfeer in Nederland die je kunt gebruiken voor allerlei wetenschappelijke vragen. Belangrijke vraag is wat er op de kleine schaal gebeurt. Veel weer- en klimaatmodellen werken nu grofmazig. Denk aan stappen van een paar kilometer. Over wat er op kleine schaal gebeurt maakt men aannamen. Wij kunnen dat straks meten. Dat wordt onze kracht. We hopen daarmee de atmosferische processen beter te begrijpen en daarmee de grootschalige modellen te verbeteren. Dat leidt ertoe dat je straks nauwkeuriger voorspellingen kunt krijgen van het weer en de luchtkwaliteit. Dat wordt een belangrijk issue. Net als extreem weer op kleine schaal.”
Dat is een spannend avontuur. Betekent het ook extra onderzoekers?
“Deze Roadmap is een infrastructuur programma dat bedoeld is voor investeringen in apparatuur, en in technici en onderzoekers om die te ontwikkelen. De atmosferische onderzoekers zitten in een volgende fase. Een verdienste van het Ruisdael Observatorium is dat het hele onderzoeksveld in Nederland zich daarachter heeft gesteld. Dat moet zich straks ook gaan vertalen in grotere onderzoeksprogramma’s, dat komt er gewoon aan.”
Destijds hadden jullie het over tien jaar om het hele systeem te bouwen. Zal het echt zo lang duren voordat het operationeel is?
“Het moet over drie, vier jaar werken. De tien jaar is de termijn die we het minimaal operationeel willen houden. De financiering is ook voor tien jaar gegarandeerd. NWO stopt er geld in onder voorwaarde dat alle deelnemende partijen garanderen dat ze het programma de komende tien jaar blijven ondersteunen. Daarna stoppen we er natuurlijk niet mee. Maar dat zien we tegen die tijd wel weer.”
- Download KNAW agenda grootschalige onderzoeksfaciliteiten (2016)
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.