Onderwijs

Nog veel onduidelijk over harde knip

Bachelorstudenten die de resultaten van hun augustustentamens nog niet weten, kunnen wel al colleges voor hun master volgen.

Voor het volgen van practica en projecten moeten zij kijken naar toelatingsregels bij hun opleiding. Dat zegt directeur onderwijs & studentenzaken Anka Mulder in reactie op een discussie – vorige week – tussen de studentenraad (sr) en het college van bestuur over de zogeheten harde knip.

De sr stelt dat er veel onduidelijkheid bestaat over de master-inschrijving, de pre-masterregeling, een bezwarenprocedure en het al dan niet laten meetellen van augustusherkansingen voor toelating tot masteronderwijs.
De tegenstrijdige antwoorden van collegelid Paul Rullmann en beleidsmedewerker Eric Logtenberg veroorzaakten nog meer onduidelijkheid. Volgens Rullmann kunnen studenten die bijna voldoen aan eisen van hun pre-master zich inschrijven voor practica, maar volgens Logtenberg moeten studenten eerst aan eisen voor de pre-master voldaan hebben.

Een brief die naar studenten zou worden verstuurd, bleek bij faculteiten verschillend te worden geïnterpreteerd. De sr vindt het kwalijk dat de brief daardoor nog steeds niet naar studenten is gestuurd.
Mulder stelt dat de hoofdregel van de harde knip helder is: eerst je bachelor halen en dan pas beginnen aan je master. Uitzonderingen zijn in het voordeel van studenten, maar verschillen per geval.
Uitzonderingen vallen volgens Mulder onder de hardheidsclausule en worden beoordeeld door de faculteit. Wie bijvoorbeeld de uitslag van zijn laatste vakken nog niet binnen heeft, maar wel nominaal (op schema) studeert, kan een beroep doen op de hardheidsclausule.
Mulder vindt een brief voor studenten een goede aanvulling, maar wijst erop dat er op de website van de TU op elk moment informatie is te vinden over de harde knip. 

www.hardeknip.tudelft.nl

 Maar is dat eigenlijk wel zo? Gaan studentenhuizen verdwijnen? Die afwas, dat doucheputje, de feestjes… . Is dat straks allemaal verleden tijd?

De corporaties voor studentenhuisvesting redeneren zo: als er geen huursubsidie voor kamerbewoners komt, blijft het voor studenten goedkoper om een eigen appartementje te huren in plaats van een kamer.

En zolang dit het geval is, bouwen de corporaties alleen maar zelfstandige woonruimten. Uit respect voor de portemonnee van de student. En nu bedreigt hun edelmoedigheid de cultuur.

Een mooie debattruc van de studentenhuisvesters – althans, van directeur Remco de Maaijer van hun koepelorganisatie. Hij speelt de kaart van de nostalgie: bijna iedereen denkt met weemoed terug aan de tijd in zijn studentenhuis.

In 1997 is de subsidie voor kamerhuur bij woningcorporaties afgeschaft en de Tweede Kamer wil die graag in ere herstellen. Minister Van der Laan van Volkshuisvesting laat er onderzoek naar doen, maar verwacht dat het te duur zal zijn. Hij vindt het bovendien oneerlijk als kamerbewoners op de particuliere huizenmarkt geen subsidie zouden krijgen: driekwart van alle studenten.

En dat is meteen het antwoord op de vraag of het studentenhuis verdwijnt. Driekwart van de studenten huurt bij huisjesmelkers en hospita’s. Daar zal niet gauw verandering in komen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.