Campus

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Floor Klee (22) .chap “Je begint altijd met een ideaalbeeld aan een studie”Eén februari is D-day voor eerstejaars die twijfelen over hun studiekeuze, want op deze dag kunnen zij de studie nog kosteloos staken.

Een portret van vier studenten die van studie wisselden.

Je praat met de studieadviseur, met je ouders, je doet een beroepskeuzetest, bezoekt een paar open dagen, en dan moet de knoop worden doorgehakt: wat ga je studeren?

Lang niet iedere student schiet in één keer in de roos. Iets minder dan één op de vijf studenten aan de TU Delft staakt de studie zelfs binnen een jaar na aanvang. Voor veel eerstejaars twijfelaars is 1 februari een beslismoment. Voor degenen die voor deze datum namelijk de studie staken, vervalt de eis van de Informatie Beheer Groep die zegt dat er éénentwintig punten in het eerste jaar moeten worden gehaald op straffe van het terugbetalen van de ontvangen studiefinanciering.

Van degenen die de studie stoppen, verhuist een groot deel naar een andere faculteit binnen Delft. Daarbij is de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) favoriet. Van de 163 interne omzwaaiers gingen er afgelopen studiejaar 55 naar TBM. Industrieel ontwerpen en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek kennen de meeste uitvallers, respectievelijk 29 en 27 vorig collegejaar. Natuurlijk is er ook een groep die studeren in Delft helemaal voor gezien houdt en de grote stap waagt een studie aan een andere universiteit te starten.

Wat zijn eigenlijk de redenen om van studie te switchen? Is het een zware keuze of valt het allemaal wel mee? En hoe kom je erachter wat je dan wél wilt? Een portret van vier studenten die besloten het roer om te gooien.

Huidige studie: geneeskunde (Erasmusuniversiteit Rotterdam)

Vorige studie: bouwkunde (1998-1999)

,,Ik wist al vanaf mijn vijftiende absoluut zeker dat ik bouwkunde wilde gaan studeren. Ik zag mezelf wel als een beroemd architect die mooie gebouwen ontwierp. Tijdens het eerste college, zei een docent: ,Kijk maar eens naar degene die naast je zit, volgend jaar zit één van jullie twee er niet meer.’ Ik was er toen natuurlijk heilig van overtuigd dat ik er nog wel zou zitten. Tot mijn verbazing begon ik al tijdens het eerste blok te twijfelen. Misschien was ik toch wel niet het artistieke genie dat ik graag wilde zijn. Ik heb mezelf toen nog één blok de kans gegeven en toen heb ik de knoop doorgehakt. Doordat ik voor 1 februari stopte, hoefde ik gelukkig niet aan de 21-puntennorm te voldoen. De rest van het jaar ben ik druk bezig geweest met het zoeken naar een andere studie. Uit een beroepskeuzetest bleek dat economie wel iets voor me was, maar na een bezoek aan open dagen in Maastricht en Rotterdam ontdekte ik dat ook dat me niets leek. Het is best moeilijk, zo’n periode waarin je je constant afvraagt: hoe moet hetnou verder met mij, wat vind ik in hemelsnaam leuk?

Een tweede test bij een ander bureau had de studie geneeskunde als uitslag. In eerste instantie leek het me helemaal niks, maar bij het verzamelen van informatie over de studie raakte ik steeds enthousiaster. Misschien dat ik bij mijn tweede studie ook met een wat realistischer beeld ben begonnen. Nu ik tweeëneenhalf jaar bezig ben, durf ik wel te zeggen dat geneeskunde de juiste keuze voor mij is geweest. Het bevalt me goed om met mensen bezig te zijn en opgeleid te worden om mensen te helpen. Hoewel ik studeer in Rotterdam, gaat mijn studentenleven in Delft gelukkig nog door. Ik woon nog steeds in Delft en run een barploeg bij Sint Jansbrug.”

Thies Timmermans (22)

Huidige studie: industrieel ontwerpen

Vorige studie: civiele techniek (1997-1998)

,,Voordat ik ging studeren heb ik zo%n beetje alle open dagen in Nederland afgelopen. Eigenlijk wist ik totaal niet wat ik wilde gaan doen. Uit een beroepskeuzetest bleek dat ik gymleraar moest worden, maar zelf had ik ondanks alle twijfels het idee dat een sociale studie me het meest zou liggen. Zo ben ik zelfs nog bij een open dag van de opleiding creatieve therapie in Breda beland. Maar vakken als voel-je-je-slecht,-ga-dan-kleien leken mij toch eigenlijk ook niks. Omdat ik redelijk goed was in wis- en natuurkunde hoorde ik natuurlijk ook van mensen om me heen dat het zonde zou zijn niets met zo%n talent te doen. Zo kwam ik bij civiele techniek. Achteraf gezien ben ik met een verkeerd beeld aan de studie begonnen. Het leek me wel wat om mooie bruggen te ontwerpen, maar eigenlijk bestond het eerste jaar alleen maar uit theorievakken en werd er nauwelijks iets ontworpen. Het vak handtekenen vond ik wel erg leuk en na een paar keer met vrienden een dagje te hebben meegelopen bij Industrieel Ontwerpen wist ik zeker dat die studie meer bij me paste. De sfeer beviel me daar ook veel beter: een stuk socialer en veel meer vrouwen.

Hoewel het prima gaat bij industrieel ontwerpen is het twijfelen over de studiekeuze nooit echt gestopt. Maar ja, je kunt waarschijnlijk alleen de perfecte studie voor jezelf vinden als je hem helemaal zelf mag samenstellen en dat is niet echt realistisch natuurlijk.

Ik kan mensen die twijfelen over hun studiekeuze wel aanraden de stap te wagen om iets anders te proberen. Zelf stond het me in mijn eerste jaar ook behoorlijk tegen om weer helemaal opnieuw te moeten beginnen, maar achteraf is het absoluut de juiste keuze geweest. Ik was erg ongelukkig geworden als ik was doorgegaan met civiele techniek.”

Gea Ebbinge (23)

Huidige studie: bouwkunde

Vorige studie: culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenleving, Universiteit van Amsterdam (1997-1998)

,,Volgens mij begin je toch altijd een beetje met een bepaaldideaalbeeld aan een studie. Voor sociaal-antropologen in spe is dat waarschijnlijk in verre, vreemde oorden met een schrijfblok en een pen culturen observeren en beschrijven. Halverwege het eerste jaar begon ik sterk te twijfelen over mijn studiekeuze. Het was allemaal wel heel erg zweverig en ik zag het niet zitten dat dat in de toekomst mijn dagelijkse bezigheid zou zijn. Steeds vaker bekroop me het gevoel van: het is allemaal gebakken lucht!

Bij bouwkunde is dat beter, al heerst er onder architecten soms ook wel een behoorlijk popcultuurtje waar veel wollige praat over tafel gaat. Maar de combinatie van het conceptuele en artistieke aan de ene kant, en het werken aan een concreet product aan de andere kant, bevalt me erg goed.

Voor 1 februari stoppen is bij mij nooit een optie geweest. Ik heb bewust mijn propedeuse afgemaakt. Hierdoor heb ik altijd de mogelijkheid om in de toekomst nog sociale en filosofische vakken te gaan doen, want mijn interesse daarvoor ben ik nooit kwijtgeraakt.

De sfeer in Delft is behoorlijk anders dan in Amsterdam. In Amsterdam zijn veel meer sociale studies en dat trekt toch een andere slag mensen. Je gaat nou eenmaal geen Hebreeuws studeren omdat je daar lekker veel geld mee kunt verdienen. We gingen na de middagcolleges ook altijd met de studenten en de docent naar een cafeetje om verder te discussiëren. Dat zie ik hier toch niet zo snel gebeuren. In Delft is ook minder te doen, waardoor de nadruk wat betreft vermaak erg op het besloten wereldje van de studentenverenigingen ligt. Ik moet bekennen dat als er een faculteit bouwkunde in Amsterdam zou zijn, ik nooit naar Delft was gekomen.”

Erik van der Wiel (25)

Huidige studie: vliegtuigbouwkunde, HTS Haarlem

Vorige studies: luchtvaart- en ruimtevaarttechnniek (1996-1999),

industrieel ontwerpen (september 1999%januari 2000), luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (februari 2000-september 2001)

,,Mijn fascinatie voor vliegtuigen begon al heel vroeg. Ik wist al vanaf de tweede klas van de lagere school dat ik %iets’ met vliegtuigen wilde gaan doen. Het liefst was ik piloot geworden, maar daarvoor waren mijn ogen niet goed genoeg. Omdat ook de techniek achter de vliegtuigen me interesseerde, kwam ik bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (l&r) terecht. Het eerste jaar ging het nog wel redelijk, ik haalde dertig punten. Het tweede jaar ging het al minder en het derde jaar was mijn motivatie echt totaal verdwenen. Het viel me zwaar tegen om alleen maar met wis- en natuurkunde bezig te zijn. Ik zocht meer afwisseling en besloot daarom over te stappen naar industrieel ontwerpen. Helaas vond ik daar ook weinig variatie in het studieprogramma, doordat ik non-stop bezig was om mijn achterstand met vakken als vormstudie en handtekenen in te halen. Halverwege dat studiejaar besloot ik mijn luchtvaartliefde nog één kans te geven. Ik ging terug naar l&r en stortte me een halfjaar lang vol overgave op differentiaalvergelijkingen, mechanica en sterkteleer. Uiteindelijk slaagde ik alleen voor mechanica en moest erkennen dat ik hetniveau gewoon niet aankon. De overstap naar HTS vliegtuigbouwkunde is qua tijdsplanning erg gunstig geweest. Doordat ik veel vrijstellingen heb, studeer ik dit collegejaar waarschijnlijk al af. Voor de rest is het onderwijs natuurlijk een stuk schoolser en het niveau wel veel lager.

Voor mensen die ook twijfelen over de studiekeuze is mijn eerste advies: erkennen dat er een probleem is. Dat heeft bij mij namelijk veel te lang geduurd. Vervolgens is het verstandig om met studenten van andere opleidingen te praten. Zij kunnen het best en het eerlijkst een beeld geven van wat een studie nou echt inhoudt. Open dagen geven wat dat betreft een behoorlijk vertekend beeld. Bij de open dagen van luchtvaart- en ruimtevaarttechniek worden studenten lekker gemaakt met pleziervluchtjes en presentaties van futuristische ontwerpen, maar vervolgens moeten ze wel eerst drie jaar lang alleen maar sommetjes oplossen.”

.chap “Je begint altijd met een ideaalbeeld aan een studie”

Eén februari is D-day voor eerstejaars die twijfelen over hun studiekeuze, want op deze dag kunnen zij de studie nog kosteloos staken. Een portret van vier studenten die van studie wisselden.

Je praat met de studieadviseur, met je ouders, je doet een beroepskeuzetest, bezoekt een paar open dagen, en dan moet de knoop worden doorgehakt: wat ga je studeren?

Lang niet iedere student schiet in één keer in de roos. Iets minder dan één op de vijf studenten aan de TU Delft staakt de studie zelfs binnen een jaar na aanvang. Voor veel eerstejaars twijfelaars is 1 februari een beslismoment. Voor degenen die voor deze datum namelijk de studie staken, vervalt de eis van de Informatie Beheer Groep die zegt dat er éénentwintig punten in het eerste jaar moeten worden gehaald op straffe van het terugbetalen van de ontvangen studiefinanciering.

Van degenen die de studie stoppen, verhuist een groot deel naar een andere faculteit binnen Delft. Daarbij is de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) favoriet. Van de 163 interne omzwaaiers gingen er afgelopen studiejaar 55 naar TBM. Industrieel ontwerpen en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek kennen de meeste uitvallers, respectievelijk 29 en 27 vorig collegejaar. Natuurlijk is er ook een groep die studeren in Delft helemaal voor gezien houdt en de grote stap waagt een studie aan een andere universiteit te starten.

Wat zijn eigenlijk de redenen om van studie te switchen? Is het een zware keuze of valt het allemaal wel mee? En hoe kom je erachter wat je dan wél wilt? Een portret van vier studenten die besloten het roer om te gooien.

Huidige studie: geneeskunde (Erasmusuniversiteit Rotterdam)

Vorige studie: bouwkunde (1998-1999)

,,Ik wist al vanaf mijn vijftiende absoluut zeker dat ik bouwkunde wilde gaan studeren. Ik zag mezelf wel als een beroemd architect die mooie gebouwen ontwierp. Tijdens het eerste college, zei een docent: ,Kijk maar eens naar degene die naast je zit, volgend jaar zit één van jullie twee er niet meer.’ Ik was er toen natuurlijk heilig van overtuigd dat ik er nog wel zou zitten. Tot mijn verbazing begon ik al tijdens het eerste blok te twijfelen. Misschien was ik toch wel niet het artistieke genie dat ik graag wilde zijn. Ik heb mezelf toen nog één blok de kans gegeven en toen heb ik de knoop doorgehakt. Doordat ik voor 1 februari stopte, hoefde ik gelukkig niet aan de 21-puntennorm te voldoen. De rest van het jaar ben ik druk bezig geweest met het zoeken naar een andere studie. Uit een beroepskeuzetest bleek dat economie wel iets voor me was, maar na een bezoek aan open dagen in Maastricht en Rotterdam ontdekte ik dat ook dat me niets leek. Het is best moeilijk, zo’n periode waarin je je constant afvraagt: hoe moet hetnou verder met mij, wat vind ik in hemelsnaam leuk?

Een tweede test bij een ander bureau had de studie geneeskunde als uitslag. In eerste instantie leek het me helemaal niks, maar bij het verzamelen van informatie over de studie raakte ik steeds enthousiaster. Misschien dat ik bij mijn tweede studie ook met een wat realistischer beeld ben begonnen. Nu ik tweeëneenhalf jaar bezig ben, durf ik wel te zeggen dat geneeskunde de juiste keuze voor mij is geweest. Het bevalt me goed om met mensen bezig te zijn en opgeleid te worden om mensen te helpen. Hoewel ik studeer in Rotterdam, gaat mijn studentenleven in Delft gelukkig nog door. Ik woon nog steeds in Delft en run een barploeg bij Sint Jansbrug.”

Thies Timmermans (22)

Huidige studie: industrieel ontwerpen

Vorige studie: civiele techniek (1997-1998)

,,Voordat ik ging studeren heb ik zo%n beetje alle open dagen in Nederland afgelopen. Eigenlijk wist ik totaal niet wat ik wilde gaan doen. Uit een beroepskeuzetest bleek dat ik gymleraar moest worden, maar zelf had ik ondanks alle twijfels het idee dat een sociale studie me het meest zou liggen. Zo ben ik zelfs nog bij een open dag van de opleiding creatieve therapie in Breda beland. Maar vakken als voel-je-je-slecht,-ga-dan-kleien leken mij toch eigenlijk ook niks. Omdat ik redelijk goed was in wis- en natuurkunde hoorde ik natuurlijk ook van mensen om me heen dat het zonde zou zijn niets met zo%n talent te doen. Zo kwam ik bij civiele techniek. Achteraf gezien ben ik met een verkeerd beeld aan de studie begonnen. Het leek me wel wat om mooie bruggen te ontwerpen, maar eigenlijk bestond het eerste jaar alleen maar uit theorievakken en werd er nauwelijks iets ontworpen. Het vak handtekenen vond ik wel erg leuk en na een paar keer met vrienden een dagje te hebben meegelopen bij Industrieel Ontwerpen wist ik zeker dat die studie meer bij me paste. De sfeer beviel me daar ook veel beter: een stuk socialer en veel meer vrouwen.

Hoewel het prima gaat bij industrieel ontwerpen is het twijfelen over de studiekeuze nooit echt gestopt. Maar ja, je kunt waarschijnlijk alleen de perfecte studie voor jezelf vinden als je hem helemaal zelf mag samenstellen en dat is niet echt realistisch natuurlijk.

Ik kan mensen die twijfelen over hun studiekeuze wel aanraden de stap te wagen om iets anders te proberen. Zelf stond het me in mijn eerste jaar ook behoorlijk tegen om weer helemaal opnieuw te moeten beginnen, maar achteraf is het absoluut de juiste keuze geweest. Ik was erg ongelukkig geworden als ik was doorgegaan met civiele techniek.”

Gea Ebbinge (23)

Huidige studie: bouwkunde

Vorige studie: culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenleving, Universiteit van Amsterdam (1997-1998)

,,Volgens mij begin je toch altijd een beetje met een bepaaldideaalbeeld aan een studie. Voor sociaal-antropologen in spe is dat waarschijnlijk in verre, vreemde oorden met een schrijfblok en een pen culturen observeren en beschrijven. Halverwege het eerste jaar begon ik sterk te twijfelen over mijn studiekeuze. Het was allemaal wel heel erg zweverig en ik zag het niet zitten dat dat in de toekomst mijn dagelijkse bezigheid zou zijn. Steeds vaker bekroop me het gevoel van: het is allemaal gebakken lucht!

Bij bouwkunde is dat beter, al heerst er onder architecten soms ook wel een behoorlijk popcultuurtje waar veel wollige praat over tafel gaat. Maar de combinatie van het conceptuele en artistieke aan de ene kant, en het werken aan een concreet product aan de andere kant, bevalt me erg goed.

Voor 1 februari stoppen is bij mij nooit een optie geweest. Ik heb bewust mijn propedeuse afgemaakt. Hierdoor heb ik altijd de mogelijkheid om in de toekomst nog sociale en filosofische vakken te gaan doen, want mijn interesse daarvoor ben ik nooit kwijtgeraakt.

De sfeer in Delft is behoorlijk anders dan in Amsterdam. In Amsterdam zijn veel meer sociale studies en dat trekt toch een andere slag mensen. Je gaat nou eenmaal geen Hebreeuws studeren omdat je daar lekker veel geld mee kunt verdienen. We gingen na de middagcolleges ook altijd met de studenten en de docent naar een cafeetje om verder te discussiëren. Dat zie ik hier toch niet zo snel gebeuren. In Delft is ook minder te doen, waardoor de nadruk wat betreft vermaak erg op het besloten wereldje van de studentenverenigingen ligt. Ik moet bekennen dat als er een faculteit bouwkunde in Amsterdam zou zijn, ik nooit naar Delft was gekomen.”

Erik van der Wiel (25)

Huidige studie: vliegtuigbouwkunde, HTS Haarlem

Vorige studies: luchtvaart- en ruimtevaarttechnniek (1996-1999),

industrieel ontwerpen (september 1999%januari 2000), luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (februari 2000-september 2001)

,,Mijn fascinatie voor vliegtuigen begon al heel vroeg. Ik wist al vanaf de tweede klas van de lagere school dat ik %iets’ met vliegtuigen wilde gaan doen. Het liefst was ik piloot geworden, maar daarvoor waren mijn ogen niet goed genoeg. Omdat ook de techniek achter de vliegtuigen me interesseerde, kwam ik bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (l&r) terecht. Het eerste jaar ging het nog wel redelijk, ik haalde dertig punten. Het tweede jaar ging het al minder en het derde jaar was mijn motivatie echt totaal verdwenen. Het viel me zwaar tegen om alleen maar met wis- en natuurkunde bezig te zijn. Ik zocht meer afwisseling en besloot daarom over te stappen naar industrieel ontwerpen. Helaas vond ik daar ook weinig variatie in het studieprogramma, doordat ik non-stop bezig was om mijn achterstand met vakken als vormstudie en handtekenen in te halen. Halverwege dat studiejaar besloot ik mijn luchtvaartliefde nog één kans te geven. Ik ging terug naar l&r en stortte me een halfjaar lang vol overgave op differentiaalvergelijkingen, mechanica en sterkteleer. Uiteindelijk slaagde ik alleen voor mechanica en moest erkennen dat ik hetniveau gewoon niet aankon. De overstap naar HTS vliegtuigbouwkunde is qua tijdsplanning erg gunstig geweest. Doordat ik veel vrijstellingen heb, studeer ik dit collegejaar waarschijnlijk al af. Voor de rest is het onderwijs natuurlijk een stuk schoolser en het niveau wel veel lager.

Voor mensen die ook twijfelen over de studiekeuze is mijn eerste advies: erkennen dat er een probleem is. Dat heeft bij mij namelijk veel te lang geduurd. Vervolgens is het verstandig om met studenten van andere opleidingen te praten. Zij kunnen het best en het eerlijkst een beeld geven van wat een studie nou echt inhoudt. Open dagen geven wat dat betreft een behoorlijk vertekend beeld. Bij de open dagen van luchtvaart- en ruimtevaarttechniek worden studenten lekker gemaakt met pleziervluchtjes en presentaties van futuristische ontwerpen, maar vervolgens moeten ze wel eerst drie jaar lang alleen maar sommetjes oplossen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.