Na twintig maanden praten zijn de elf nieuwe interdisciplinaire onderzoeksthema’s (speerpunten) vorige week officieel van start gegaan.
Speerpunten heten ze officieel: de belangrijkste onderzoeksthema’s van de TU. Een kleine twee jaar geleden doken ze voor het eerst op in de nieuwe strategienota. Vorige week woensdag zijn ze officieel ten doop gehouden.
Het zijn er in totaal elf geworden. Vakgebieden zoals ict, nanotechnologie, duurzame energie en mechatronica. Op die gebieden wil de TU Delft tot de wereldtop behoren. De betreffende onderzoeksgebieden krijgen dus fors extra geld. Naast de elf zijn er ook twee wetenschapsgebieden die iets minder top zijn volgens de TU en daarom ‘platforms’ zijn gaan heten. Dat zijn eigenlijk ‘halve speerpunten’, want zij krijgen globaal de helft van de centen die de overige krijgen.
Voor de elf speerpunten trekt het college van bestuur tot 2008 44 miljoen euro uit. Ter vergelijking: de achttien diocs kregen de afgelopen zes jaar samen ongeveer evenveel: 43 miljoen. Het meeste geld voor de speerpunten moet echter komen van de faculteiten zelf: zo’n 130 miljoen in de periode tot 2008. Dat is ongeveer 30 procent van de vaste Rijksbijdrage voor TU-onderzoek (eerste geldstroom).
Daarnaast is het nadrukkelijk de bedoeling dat het speerpuntonderzoek veel geld van NWO (tweede geldstroom) en externe opdrachtgevers (derde geldstroom) binnen gaat halen. Een voorlopige schatting van Van Luijk: zo’n 100 miljoen in de komende vijf jaar. Op dit moment scoort Delft slecht bij het binnenhalen van NWO-onderzoeksgeld.
De introductie van de speerpunten leidt niet tot massale verhuizingen van wetenschappers tussen de faculteiten. De deelnemende onderzoekers blijven zitten waar ze zitten, maar zullen vanaf nu een deel van hun onderzoekstijd met speerpuntprogramma’s bezig zijn. Een vergelijkbare constructie geldt ook voor de diocs, de onderzoeksscholen en de toponderzoekscholen.
Naast het vergroten van de tweede en derde geldstroom moeten de speerpunten de interdisciplinaire samenwerking tussen Delftse onderzoeksgroepen vergroten. En het TU-onderzoek moet herkenbaarder worden voor de buitenwereld. ,,Het is een uitstekende manier om ons onderzoek in de etalage te zetten”, aldus rector magnificus Jacob Fokkema. Op dit moment wordt gewerkt aan een uitgebreide reclamecampagne.
De speerpunten zijn: aarde, ict, biotechnologie, mechatronica, transport, nanotechnologie, water, infrastructuur, duurzame energie, duurzame industriële processen, duurzame stedelijkheid. De twee platforms (halve speerpunten) zijn: materiaalkunde en rekenwetenschap. (KV)
Speerpunten heten ze officieel: de belangrijkste onderzoeksthema’s van de TU. Een kleine twee jaar geleden doken ze voor het eerst op in de nieuwe strategienota. Vorige week woensdag zijn ze officieel ten doop gehouden.
Het zijn er in totaal elf geworden. Vakgebieden zoals ict, nanotechnologie, duurzame energie en mechatronica. Op die gebieden wil de TU Delft tot de wereldtop behoren. De betreffende onderzoeksgebieden krijgen dus fors extra geld. Naast de elf zijn er ook twee wetenschapsgebieden die iets minder top zijn volgens de TU en daarom ‘platforms’ zijn gaan heten. Dat zijn eigenlijk ‘halve speerpunten’, want zij krijgen globaal de helft van de centen die de overige krijgen.
Voor de elf speerpunten trekt het college van bestuur tot 2008 44 miljoen euro uit. Ter vergelijking: de achttien diocs kregen de afgelopen zes jaar samen ongeveer evenveel: 43 miljoen. Het meeste geld voor de speerpunten moet echter komen van de faculteiten zelf: zo’n 130 miljoen in de periode tot 2008. Dat is ongeveer 30 procent van de vaste Rijksbijdrage voor TU-onderzoek (eerste geldstroom).
Daarnaast is het nadrukkelijk de bedoeling dat het speerpuntonderzoek veel geld van NWO (tweede geldstroom) en externe opdrachtgevers (derde geldstroom) binnen gaat halen. Een voorlopige schatting van Van Luijk: zo’n 100 miljoen in de komende vijf jaar. Op dit moment scoort Delft slecht bij het binnenhalen van NWO-onderzoeksgeld.
De introductie van de speerpunten leidt niet tot massale verhuizingen van wetenschappers tussen de faculteiten. De deelnemende onderzoekers blijven zitten waar ze zitten, maar zullen vanaf nu een deel van hun onderzoekstijd met speerpuntprogramma’s bezig zijn. Een vergelijkbare constructie geldt ook voor de diocs, de onderzoeksscholen en de toponderzoekscholen.
Naast het vergroten van de tweede en derde geldstroom moeten de speerpunten de interdisciplinaire samenwerking tussen Delftse onderzoeksgroepen vergroten. En het TU-onderzoek moet herkenbaarder worden voor de buitenwereld. ,,Het is een uitstekende manier om ons onderzoek in de etalage te zetten”, aldus rector magnificus Jacob Fokkema. Op dit moment wordt gewerkt aan een uitgebreide reclamecampagne.
De speerpunten zijn: aarde, ict, biotechnologie, mechatronica, transport, nanotechnologie, water, infrastructuur, duurzame energie, duurzame industriële processen, duurzame stedelijkheid. De twee platforms (halve speerpunten) zijn: materiaalkunde en rekenwetenschap. (KV)
Comments are closed.