Gebruikt u wel eens breuken? Moet u boeken lezen? De Amerikaanse socioloog Michael Handel vroeg duizenden Amerikanen welke vaardigheden ze nodig hadden in hun dagelijkse werk.
Het goede nieuws: 94 procent van de ondervraagden doet nog iets met wiskunde. Het slechte nieuws: 78 procent van de werknemers komt niet verder dan optellen, vermenigvuldigen en andere basisschoolstof. Meer dan de helft van de ondervraagden zegt overigens wel regelmatig een compleet boek te lezen voor hun werk.
Zijn al die uren wiskunde op de middelbare school en daarna dan nergens goed voor? Zitten die arme pubers voor niets urenlang met cosinussen te prutsen? Tijdens mijn studie heb ik trouwens ook van alles geleerd dat ik nooit zal gebruiken, zoals een klein honderdtal vakken over partiële differentiaalvergelijkingen. En wat was eigenlijk de laatste keer dat ik een integraal nodig had?
Deze week dacht ik na over wat ik nog gebruik van mijn studie. Iemand vroeg me namelijk of ik geloof dat zelfstudie een volwaardig alternatief is voor een academische opleiding. Op zich is wiskunde bij uitstek geschikt als vak om op eigen kracht te bestuderen. Je hebt geen laboratorium nodig met vloeibaar helium en hoeft geen experimenten te doen met proefpersonen. Je koopt een stapel boeken, maakt een heleboel sommen, volgt voor sommige vakken een online cursus en klaar ben je als wiskundige.
Maar het is lastig om op die manier een goede wiskundige te worden. De laatste beroemde autodidact was de in 1920 overleden Indiase wiskundige Srinivasa Ramanujan. Hij bewees honderden nieuwe resultaten, maar het was nogal lastig om die onder de aandacht van andere wiskundigen te krijgen. Ramanujans werk was nogal onconventioneel en hij schreef het allemaal niet op de gebruikelijke manier op.
De taal van je vakgenoten is dan ook één van de handigste dingen die je leert tijdens een studie. Welke woorden gebruik je? Hoe schrijf je een resultaat op? Welke dingen laat je weg als details, wat is belangrijk om te vertellen zodat anderen je werk begrijpen? Daarnaast krijg je tijdens een studie een gevoel voor de hiërarchie binnen je vakgebied. Welk onderzoek is hot volgens collega’s en subsidieverstrekkers? (Daar moet je je verder vooral niets van aantrekken, maar het is wel handig om te weten.)
Verder vertellen goede docenten je al snel tien keer meer dan er in het boek staat en leer je het meeste als je zelf een som uitlegt aan een medestudent. Maar het allerbelangrijkste van een studie is misschien wel dat je een samenhangend curriculum krijgt aangeboden. Zo krijg je een stevige basiskennis. Als autodidact kun je alleen de vakken kiezen die je interessant vindt. Als je complete onderwerpen overslaat, zal je bepaalde elegante oplossingen later nooit ontdekken.
Het ploeteren op minder aantrekkelijke vakken levert daarnaast heel andere vaardigheden op. Het doorzettingsvermogen dat nodig was om partiële differentiaalvergelijkingen III af te maken, had ik op eigen kracht nooit ontwikkeld. Dát zijn nou dingen die je later nog elke dag gebruikt in je werk, al kun je dat nooit eens invullen op een enquête.
Comments are closed.