Onderwijs

Nederlandse wetenschappers verdienen niet slecht

Wetenschappers aan Nederlandse universiteiten verdienen vergeleken met hun collega’s niet slecht. Met een gemiddeld bruto maandsalaris van 3985 euro staan ze wereldwijd op de negende plaats, meldt Times Higher Education.


Canadese wetenschappers verdienen het meest, blijkt uit onderzoek in 28 landen: bijna 5400 euro. De onderzoekers van het Amerikaanse Boston College en de Higher School of Economics in Moskou vergeleken het salaris van wetenschappers aan publieke universiteiten die een voltijdse, vaste aanstellingen hebben. Wetenschappelijk personeel van Armeense, Russische en Chinese universiteiten verdient het minst, respectievelijk 403, 462 en 540 euro per maand.



Volgens de onderzoekers slagen de meeste universiteiten er niet in om wetenschappers een marktconform salaris te bieden, met name waar het gaat om senior-functies. Daardoor zijn het niet de beste en slimste studenten die in de wetenschap terechtkomen, concluderen ze.



In alle landen zouden wetenschappers wat bijklussen, maar met name in de lageloonlanden zou zwart werk aan de orde van de dag zijn. Slecht voor de wetenschap, zegt een van de onderzoekers tegen Times Higher, omdat de wetenschappers zich dan niet volledig kunnen richten op hun taak.



De salarissen van wetenschappers aan private universiteiten worden in het onderzoek buiten beschouwing gelaten, al liggen die bedragen niet noodzakelijk hoger.

Waarom vindt de bijeenkomst in Soesterberg plaats?
“BE-Basic is een internationaal onderzoeksprogramma met veel nationale partners. We zochten een beetje aardige locatie met een centrale ligging. Daar voldoet Soesterberg beter aan dan Delft.”

Wat is het thema van het symposium?
“De bijeenkomst staat in het teken van de feitelijke start van BE-Basic. We zijn nu bezig met de toekenning van de eerste grote clusters van projecten aan mensen. De projectleiders hebben nu het signaal gekregen dat ze kunnen starten en de eerste bijeenkomst bestaat er vooral uit dat men aan elkaar presenteert wat er allemaal gaat gebeuren, want het is een heel erg groot programma.”

Hoe groot eigenlijk?
“Het programma heeft een budget van ruim 120 miljoen euro. Dat bedrag is door aanstaande toetreding van nieuwe industriële partners nog wat verder gestegen. Dat betekent dat je met investering in apparatuur toch moet denken aan minimaal 150 mensen die met het programma bezig zijn.”

Twee van de sprekers hebben het over duurzame bio-economie in Maleisië. Zijn jullie je internationaal aan het oriënteren?
“Meer dan dat. B-Basic, de voorloper van het huidige programma, had al een redelijke internationale organisatie. We hebben toen vooral in Brazilië een netwerk opgebouwd. Een deel van het programma werken we nu uit met onder meer Brazilianen en het Energy Biosciences Institute van UC Berkeley. In Maleisië zijn we ver gevorderd in een samenwerking met de Maleisische overheid om hen te ondersteunen in de ontwikkeling van een bio-based economie, onder andere door het uitvoeren van een verkenning van de macro-economische impact. Dat doen we overigens ook voor Nederland.”

Wat is ‘macro-economische impact’?
“Hoeveel verdienen we er aan, hoeveel banen komen erbij en hoe leidt dat tot verbetering van emissieprofielen van industrieën die hiermee bezig zijn?”

Maleisië en oliepalmen. Dat klinkt niet echt duurzaam. Hoe denken jullie dat meer in de duurzame richting om te buigen?
“Laten we vaststellen dat palmolie een voedselproduct is. Het is ook zeker niet onze bedoeling om daar biodiesel van te maken. Waar het ons om gaat, is dat er bij de productie van palmolie extra biomassa vrijkomt zoals bladeren en schillen van de bessen. Voor 15 tot 20 miljoen ton palmolie heb je 70 miljoen ton aan biomassaresidu. Een van de problemen is dat die nu niet gebruikt wordt. Dat leidt tot CO2- en methaanemissies. Wanneer je die resten goed weet te gebruiken en er de voedingsstoffen uithaalt die palmplantages nodig hebben, kun je er ook de grondstoffen uithalen voor tweede generatie chemicaliën of voor plastics en dergelijke. Het mes snijdt dan aan twee kanten: meer inkomsten en minder uitstoot per hectare, terwijl er een nieuwe economie wordt opgebouwd. Niet alleen in Maleisië, maar ook in Indonesië bijvoorbeeld. Dat kan ook helpen het negatieve beeld van palmolie als voedselproduct te verbeteren.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.