De Nederlandse scheikundige Bernard Feringa heeft samen met twee anderen de Nobelprijs voor de scheikunde gewonnen. Ze ontwierpen en bouwden moleculaire machientjes.
Een piepklein liftje, kunstmatige spieren, minuscule motortjes… De mogelijkheid om zulke kleine machines te bouwen hebben de scheikunde een nieuwe dimensie gegeven, zei het Nobelprijscomité zojuist.
Jean-Pierre Sauvage nam de eerste stap en wist twee ringen van moleculen aan elkaar te smeden als een ketting. Voor een moleculaire machine is het van belang dat de onderdelen goed kunnen bewegen en dat bleken die ringen te kunnen. De volgende stap nam Fraser Stoddart: die liet een ring rond een as bewegen, allemaal op moleculair niveau.
Maar Bernard Feringa (hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen) maakte in 1999 de eerste echte moleculaire motor. Een rotor draaide constant in dezelfde richting. Hij ontwierp zelfs een nano-auto. Verder bedacht hij een motortje dat blijft draaien dankzij het licht. De moleculaire motor is net zo’n grote ontdekking als de elektromotor bijna tweehonderd jaar geleden, aldus het Nobelprijscomité.
De allereerste Nobelprijs voor de scheikunde ging in 1901 ook naar een Nederlander: Jacobus Henricus van ’t Hof ontving hem voor zijn onderzoek naar chemische evenwichten en osmose.
Ook twee andere Nederlanders ontvingen deze prijs. In 1936 ging hij naar Peter Debye voor zijn onderzoek naar gassen, elektronen en röntgenstralen. De wetenschapper zou zo’n zeventig jaar later omstreden raken vanwege vermeende collaboratie met de nazi’s. De voorlaatste Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de chemie was Paul Crutzen in 1995, die samen met anderen het gat in de ozonlaag had onderzocht.
Comments are closed.