Wetenschap

NAE wil ingenieursclub met daadkracht zijn

De Netherlands Academy of Engineers installeerde afgelopen maand de eerste 62 leden. Wat wil deze club bereiken? Twee bestuursleden geven tekst en uitleg.

De 62 fellows van de NAE ontvingen bij hun installatie een penning met de tekst ‘Connect to Innovate’. (Foto: Maarten Nauw)

Nederland heeft er sinds kort een nieuwe ingenieursclub bij: de Netherlands Academy of Engineering (NAE). De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, en ook India, Rusland en China hebben al een gelijknamig en gelijksoortig instituut. Vaak is de ambitie van de academies om technologie effectiever in te zetten voor oplossingen van maatschappelijke problemen.

Afgelopen maand installeerde de vorig jaar december opgerichte NAE de eerste 62 geselecteerde leden, ‘fellows’ genoemd. Twaalf fellows zijn verbonden aan de TU Delft. De club krijgt subsidies van de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (in totaal negen jaar lang 500 duizend euro per jaar) en van de 4TU-federatie.

De NAE is de voortzetting van de club die eerder Netherlands Academy of Technology and Innovation heette. ”Een bijeenkomen van invloedrijke mensen, ingenieurs uit bedrijfsleven en wetenschap”, omschrijft TU-hoogleraar cybersecurity en NAE-bestuurslid Inald Lagendijk deze club. Net als Sjoukje Heimovaara, voorzitter Raad van Bestuur van de Wageningen Universiteit en Research, en vice-voorzitter van de NAE. Zij geven tekst en uitleg over de plannen.

Het bestuur van de NAE bestaat uit (vlnr) Inald Lagendijk, Sjoukje Heimovaara, Henk van Houten, Eline van Beest en Ton van der Steen. (Foto: Barbra Verbij)

Waarom moest de NAE er komen?

Heimovaara: “We zagen kans om een academie op te zetten met een gelijk ambitieniveau als de KNAW (Koninklijke Academie van Wetenschappen, red.). Er liggen tal van maatschappelijke, technische en economische kansen. De NAE wil invloedrijke mensen bij elkaar brengen om echt iets te betekenen voor het engineering ecosysteem. En daarmee voor Nederland.”

Wat verstaat u onder het ‘engineering ecosysteem’?

Heimovaara: “Dat is het geheel van bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke instellingen en overheden die innovaties toepassen om te komen tot een effectievere aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Denk aan gezondheid, klimaat, milieu en waterbeheer.”

Kon dat niet vanuit de KNAW of het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Kivi)?

Lagendijk: “De KNAW is een zeer gewaardeerd instituut in Nederland waarvan ik zelf ook lid ben. Daar komen veel wetenschappelijke kwaliteiten bij elkaar, wat uitmondt in uitstekende adviezen. Maar de engineering disciplines, die wetenschappelijke kennis vertalen naar innovatie en concrete artefacten (door mensenhand vervaardigde voorwerpen, red.) zijn daar minder vertegenwoordigd.”

‘We zoeken naar de boegbeelden van technologie’

Heimovaara: “Het Kivi is een organisatie waar je lid van wordt als je ingenieur bent. Het vertegenwoordigt het hele brede ingenieursveld en doet veel mooie dingen. De NAE zoekt naar de boegbeelden van technologie om het onderliggende ecosysteem verder te verbeteren.”

Hoe gaan ze dat doen?

Lagendijk: “Dat is nog niet te zeggen. Op de dag van de aftrap hebben we een bijeenkomst gehad over de vragen: ’wat vinden jullie dat er in Nederland verbeterd kan worden?’ En: ‘waar wil jij je voor inzetten?’ Laten we wel zijn: de fellows zijn het belangrijkst in deze organisatie. Het bestuur heeft een structuur neergezet en daarbinnen gaan de fellows aandragen wat ze belangrijk vinden.”

Heimovaara: “Eén van de vragen die tijdens die bijeenkomst naar voren kwamen, was hoe we de Nederlandse jeugd meer kunnen enthousiasmeren voor techniek. Het is schokkend om te zien hoe weinig technische mensen wij opleiden in vergelijking met de rest van Europa.” (15,5 studenten van de duizend. Het Europees gemiddeld is 21,9 per duizend. Bron Eurostat, red.)

De fellows bepalen dus de onderwerpen, maar hoe wil het bestuur de innovatie versnellen?

Heimovaara: “Door op drie niveaus te werken. We willen mensen uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappij bij elkaar brengen rond bepaalde maatschappelijke thema’s. Dat komt ook terug in ons motto: connect to innovate.

“Ook willen we in kranten, aan talkshowtafels of direct aan de politiek adviezen uitbrengen over technisch-maatschappelijke onderwerpen. En we zijn van plan om constructieve debatten of fora te  organiseren, waar de fellows en zogenoemde young engineers van elkaar leren. Die laatste zijn spraakmakende ingenieurs die we voor bepaalde tijd uitnodigen als dwarsdenkers.”

‘Een relevant onderdeel voor studenten zijn de fora’

Wat wil de NAE betekenen voor technische studenten?

Heimovaara: “Onze fellows zijn divers in achtergrond, in werkomgeving en in gender. Ik hoop dat we daarmee laten zien dat er voor iedereen een pad is binnen de techniek, wie je ook bent en waar je ook vandaan komt.”

Lagendijk: “Een ander relevant onderdeel voor studenten zijn de fora. We organiseren die niet speciaal voor studenten, maar ze kunnen ze wel bijwonen.”

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.