Campus

Naar een nieuwe vorm van eenheid

In de Studium Generale-reeks ‘De eigenschappen van Robert Musil’ hield Jacques Kruithof onlangs in het Cultureel Centrum een lezing onder de titel ‘De rijkdom van het onvoltooide’.

Kruithof publiceerde proza en poëzie, is onder andere medewerker van Vrij Nederland en schreef een inleiding tot het werk van Musil. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

,,Robert Musil (1880-1942) is een schrijver die de auteur geworden is van één werk. Net zoals Marcel Proust met ‘A la recherche du temps perdu’ en James Joyce met ‘Ulysses’ heeft hij met ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ een boek geschreven dat al zijn andere werk overvleugelt. De standaarduitgave uit de jaren vijftig van het boek was vierenhalve centimeter dik. De laatste versie uit 1978 meet een dikte van dertien centimeter en telt ongeveer 2200 pagina’s. En dan is er nog veel materiaal overgebleven dat de uitgever om economische redenen niet in boekvorm heeft gepubliceerd. Dat is alleen op cd verkrijgbaar.

Het is een verhaal dat onvoltooid is. Ik geloof dat het de meeste mensen moeite kost om te accepteren dat iets niet af is. Dat is in de muziek ook zo. Mensen kunnen er niet tegen dat Schubert een ‘Unvollendete’ heeft nagelaten. En van de tiende symfonie van Mahler zijn er meerdere voltooiingen gemaakt. Kennelijk kunnen we er niet met onze vingers vanaf blijven.

‘Der Mann ohne Eigenschaften’ is dus een torso zonder armen en benen. Het wordt vaak beschouwd als een uitgesproken voorbeeld van de twintigste eeuwse literatuur omdat het fragmentarisch is. Daarmee is allerminst gezegd dat de roman als los zand aan elkaar hangt of dat er beloften worden gedaan die niet worden ingelost. Integendeel, het zit heel hecht in elkaar, het is erg intelligent, ironisch en schitterend van stijl.

Het eerste deel van het boek verscheen in 1930 en het tweede in 1933. Een derde deel heeft Musil nog zelf onder ogen gehad en de drukproeven ervan gecorrigeerd, maar het is tijdens zijn leven niet meer verschenen. Het zou oorspronkelijk in Oostenrijk uitkomen, maar na de Anschluss in 1938 ging dat niet door. In 1943 is het in een kleine oplage in Zwitserland verschenen. Dat gaf nauwelijks enige weerklank.

Pas door de editie van Adolf Frisé (1952) begon het boek te bestaan. Sindsdien geniet Musil de reputatie dat hij één van de grootste schrijvers van deze eeuw is. Hoewel hij een vooroorlogs auteur is, heeft hij dus een naoorlogse erkenning gekregen. En dan ook nog hoofdzakelijk in het Duitse taalgebied. In andere landen kent men hem slecht. Ook in Nederland is het werk voor het eerst pas sinds 1988 grootscheeps vertaald.

‘Der Mann ohne Eigenschaften’ begint met een vrij kort eerste deel onder de titel: ‘Eine Art Einleitung’ (Een soort inleiding). Het speelt in augustus 1913. De hoofdfiguur is Ulrich, een man zondereigenschappen. Hij is begin dertig en heeft besloten een jaar vakantie van het leven te nemen. Hij wil nagaan wat hij in zijn leven wil doen na alles wat hij achter de rug heeft. Tot drie keer toe heeft hij geprobeerd om een man mèt eigenschappen te worden. Een man met eigenschappen is een nuttig mens voor de samenleving die in het bezit is van christelijke en maatschappelijke deugden.

Ulrich heeft achtereenvolgens een paar banen gekozen die bij die deugden passen. Eerst was hij officier, daarna ingenieur en vervolgens wiskundige. Geestelijk en fysiek kon hij die beroepen aan, maar iedere keer had hij het gevoel dat hij niet paste in het rolpatroon dat van hem werd verwacht. Hij weigerde eenvoudigweg samen te vallen met de plek die hem door de samenleving was toegewezen.

De wereld waarin hij leefde was het keizerlijk-koninklijke Oostenrijk-Hongarije. Dat was voor de Eerste Wereldoorlog een immens rijk in Midden-Europa met aan het hoofd Frans Jozef, die zowel keizer als ko ning was. Het land was een soort feodaal samenraapsel van verschillende naties die eigenlijk niets met elkaar te maken wilden hebben. De Donaumonarchie, zoals Oostenrijk-Hongarije vaak genoemd wordt, vertoefde in haar nadagen.

Uit de analyse die Musil geeft wordt duidelijk dat het land lijdt aan een geestelijke ziekte, die heel Europa rond de eeuwwisseling teistert. Men noemt dat ‘anomie’, een woord dat in de jaren negentig van de vorige eeuw bedacht is door de Franse socioloog Emile Durkheim. Anomie betekent gebrek aan normen. Hij stelde vast dat eeuwenoude waarden en normen zich in de samenleving minder dwingend voordoen dan vroeger het geval was en dat mensen in grote onzekerheid verkeren. Dat was een soort ’tijdsdiagnose’. Veel publicisten zochten naar nieuwe zekerheden van alle mogelijke aard, zowel op ethisch als op politiek en religieus gebied. Men was op zoek naar een nieuwe vorm van eenheid. Onze eigen historicus Jan Romein noemde de periode rond 1900 ‘het breukvlak van twee eeuwen’. Er is een verleden dat nooit meer terugkomt en een toekomst waar nog geen greep op is. Musil sprak in dit verband, en met hem vele anderen, over de ineenstorting van de Europese cultuur.

Ulrich heeft een jeugdvriend die ervan overtuigd is dat hij een belangrijk mens en musicus is en vindt dat Europa reddeloos ontaard is. De vader van Ulrich is een conservatieve man die tot de Oostenrijkse adel behoort en alles zeker weet. Zozeer, dat hij vlak voor zijn dood eigenhandig zijn overlijdensbericht schrijft. Ook wordt een landarbeider opgevoerd die verdacht wordt van het plegen van een lustmoord. Aan de hand van dit soort figuren schetst Musil een beeld van ‘Kakanië’, zoals hij de Donaumonarchie noemt. ,,Oostenrijk-Hongarije”, schrijft hij, ,,is een bijzonder duidelijk geval van de moderne wereld.”

In het tweede deel van ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ begint eigenlijk pas het echte verhaal. In Wenen doen geruchten de ronde dat de Duitsers van plan zijn om in 1918 een grootscheeps jubileum op te zetten voor hun keizer Wilhelm II, omdat hij dan dertig jaar aan het bewind is. Dat pikken de Oostenrijkers niet, want er is maar één keizer en dat is Frans Jozef. U moet bedenken dat Frans Jozef een erfgenaam was van de Habsburgers die sinds de Middeleeuwen altijd keizers van Duitsland hebben voortgebracht. Door toedoen van Napoleon zijn ze uit hun functie ontzet. Dat heeftmen in Oostenrijk nooit kunnen slikken. Zo is de laatste erfgenaam van de Habsburgers, aartshertog Otto, nog jarenlang lid geweest van het Europees Parlement, terwijl Oostenrijk nog helemaal geen lid van de Europese Unie was.

De Oostenrijkers vinden dus dat er maar één echte keizer is, namelijk hun Franz Josef. Omdat hij in exact hetzelfde jaar 1918 zijn zeventigjarige jubileum als keizer viert, zijn ze van plan een huldiging op te zetten die indruk moet maken op de hele wereld. Om het jubileum voor te bereiden verenigen zich allerlei hooggeplaatsten uit de Oostenrijkse samenleving in een soort werkverband. Ze bedenken daarvoor de naam ‘Parallelactie’, waarmee ze verwijzen naar het Duitse jubileum van Wilhelm II. Een groot deel van ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ is het portret dat Musil geeft van Oostenrijk in die Parallelactie.

De bijeenkomsten ter voorbereiding van het jubileum vinden plaats in het huis van een nicht van Ulrich. Zijn vader, een man met eigenschappen, vindt het maar niets dat hij een jaar lang vakantie van het leven heeft genomen. Hij stuurt hem een brief waarin hij schrijft dat hij van de Parallelactie heeft gehoord en dat ze een functie voor hem hebben. Ulrich wordt secretaris van de Parallelactie. Geheel tegen zijn zin krijgt hij er alles mee te maken.

Het is 1913 waarin dit zich afspeelt en het is 1918 wanneer die jubilea gevierd zullen worden. Wij weten achteraf dat in 1918 Frans Jozef al dood is, dat Oostenrijk-Hongarije niet meer bestaat en dat Wilhelm II naar Doorn is gevlucht, want Duitsland heeft de Eerste Wereldoorlog verloren. Wij weten überhaupt dat die oorlog begonnen is. De periode waarin het boek zich afspeelt is een typische naoorlogse tijd na de Frans-Duitse oorlog van 1870, de laatste grote oorlog die zich op dat moment op Europees grondgebied heeft voorgedaan. Men noemde die periode ook wel ‘la belle époque’.

In de kring van mensen die betrokken zijn bij de Parallelactie zijn verschillende standpunten vertegenwoordigd. Ze buigen zich allemaal over de problematiek van de tijd waarin ze leven. Ze geven een tijdsdiagnose en zijn op zoek naar antwoorden. Het zijn problemen die ook in de rest van de eeuw niet zijn opgelost. Ze zijn een beetje van toonzetting veranderd. Tussen de wereld die Ulrich beschrijft en de onze bestaat geen groot verschil. Men blijft zoeken naar antwoorden, zoals in de tegenwoordige New Age, terwijl we diep in ons hart weten dat er alleen maar vragen zijn.

Wat we van Musil kunnen leren is dat vragen altijd veel interessanter zijn dan antwoorden. Hij citeert ergens Oliver Cromwell, de Engelse dictator die iets buitengewoon aardigs heeft gezegd, namelijk: ,,Een mens komt alleen verder als hij niet weet waar hij heen gaat.” Daar voeg ik soms een ander citaat aan toe van de schilder/beeldhouwer Alberto Giacometti: ,,Als ik een doel zie, ga ik er met mijn rug naar toe staan.”

In de Studium Generale-reeks ‘De eigenschappen van Robert Musil’ hield Jacques Kruithof onlangs in het Cultureel Centrum een lezing onder de titel ‘De rijkdom van het onvoltooide’. Kruithof publiceerde proza en poëzie, is onder andere medewerker van Vrij Nederland en schreef een inleiding tot het werk van Musil. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

,,Robert Musil (1880-1942) is een schrijver die de auteur geworden is van één werk. Net zoals Marcel Proust met ‘A la recherche du temps perdu’ en James Joyce met ‘Ulysses’ heeft hij met ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ een boek geschreven dat al zijn andere werk overvleugelt. De standaarduitgave uit de jaren vijftig van het boek was vierenhalve centimeter dik. De laatste versie uit 1978 meet een dikte van dertien centimeter en telt ongeveer 2200 pagina’s. En dan is er nog veel materiaal overgebleven dat de uitgever om economische redenen niet in boekvorm heeft gepubliceerd. Dat is alleen op cd verkrijgbaar.

Het is een verhaal dat onvoltooid is. Ik geloof dat het de meeste mensen moeite kost om te accepteren dat iets niet af is. Dat is in de muziek ook zo. Mensen kunnen er niet tegen dat Schubert een ‘Unvollendete’ heeft nagelaten. En van de tiende symfonie van Mahler zijn er meerdere voltooiingen gemaakt. Kennelijk kunnen we er niet met onze vingers vanaf blijven.

‘Der Mann ohne Eigenschaften’ is dus een torso zonder armen en benen. Het wordt vaak beschouwd als een uitgesproken voorbeeld van de twintigste eeuwse literatuur omdat het fragmentarisch is. Daarmee is allerminst gezegd dat de roman als los zand aan elkaar hangt of dat er beloften worden gedaan die niet worden ingelost. Integendeel, het zit heel hecht in elkaar, het is erg intelligent, ironisch en schitterend van stijl.

Het eerste deel van het boek verscheen in 1930 en het tweede in 1933. Een derde deel heeft Musil nog zelf onder ogen gehad en de drukproeven ervan gecorrigeerd, maar het is tijdens zijn leven niet meer verschenen. Het zou oorspronkelijk in Oostenrijk uitkomen, maar na de Anschluss in 1938 ging dat niet door. In 1943 is het in een kleine oplage in Zwitserland verschenen. Dat gaf nauwelijks enige weerklank.

Pas door de editie van Adolf Frisé (1952) begon het boek te bestaan. Sindsdien geniet Musil de reputatie dat hij één van de grootste schrijvers van deze eeuw is. Hoewel hij een vooroorlogs auteur is, heeft hij dus een naoorlogse erkenning gekregen. En dan ook nog hoofdzakelijk in het Duitse taalgebied. In andere landen kent men hem slecht. Ook in Nederland is het werk voor het eerst pas sinds 1988 grootscheeps vertaald.

‘Der Mann ohne Eigenschaften’ begint met een vrij kort eerste deel onder de titel: ‘Eine Art Einleitung’ (Een soort inleiding). Het speelt in augustus 1913. De hoofdfiguur is Ulrich, een man zondereigenschappen. Hij is begin dertig en heeft besloten een jaar vakantie van het leven te nemen. Hij wil nagaan wat hij in zijn leven wil doen na alles wat hij achter de rug heeft. Tot drie keer toe heeft hij geprobeerd om een man mèt eigenschappen te worden. Een man met eigenschappen is een nuttig mens voor de samenleving die in het bezit is van christelijke en maatschappelijke deugden.

Ulrich heeft achtereenvolgens een paar banen gekozen die bij die deugden passen. Eerst was hij officier, daarna ingenieur en vervolgens wiskundige. Geestelijk en fysiek kon hij die beroepen aan, maar iedere keer had hij het gevoel dat hij niet paste in het rolpatroon dat van hem werd verwacht. Hij weigerde eenvoudigweg samen te vallen met de plek die hem door de samenleving was toegewezen.

De wereld waarin hij leefde was het keizerlijk-koninklijke Oostenrijk-Hongarije. Dat was voor de Eerste Wereldoorlog een immens rijk in Midden-Europa met aan het hoofd Frans Jozef, die zowel keizer als ko ning was. Het land was een soort feodaal samenraapsel van verschillende naties die eigenlijk niets met elkaar te maken wilden hebben. De Donaumonarchie, zoals Oostenrijk-Hongarije vaak genoemd wordt, vertoefde in haar nadagen.

Uit de analyse die Musil geeft wordt duidelijk dat het land lijdt aan een geestelijke ziekte, die heel Europa rond de eeuwwisseling teistert. Men noemt dat ‘anomie’, een woord dat in de jaren negentig van de vorige eeuw bedacht is door de Franse socioloog Emile Durkheim. Anomie betekent gebrek aan normen. Hij stelde vast dat eeuwenoude waarden en normen zich in de samenleving minder dwingend voordoen dan vroeger het geval was en dat mensen in grote onzekerheid verkeren. Dat was een soort ’tijdsdiagnose’. Veel publicisten zochten naar nieuwe zekerheden van alle mogelijke aard, zowel op ethisch als op politiek en religieus gebied. Men was op zoek naar een nieuwe vorm van eenheid. Onze eigen historicus Jan Romein noemde de periode rond 1900 ‘het breukvlak van twee eeuwen’. Er is een verleden dat nooit meer terugkomt en een toekomst waar nog geen greep op is. Musil sprak in dit verband, en met hem vele anderen, over de ineenstorting van de Europese cultuur.

Ulrich heeft een jeugdvriend die ervan overtuigd is dat hij een belangrijk mens en musicus is en vindt dat Europa reddeloos ontaard is. De vader van Ulrich is een conservatieve man die tot de Oostenrijkse adel behoort en alles zeker weet. Zozeer, dat hij vlak voor zijn dood eigenhandig zijn overlijdensbericht schrijft. Ook wordt een landarbeider opgevoerd die verdacht wordt van het plegen van een lustmoord. Aan de hand van dit soort figuren schetst Musil een beeld van ‘Kakanië’, zoals hij de Donaumonarchie noemt. ,,Oostenrijk-Hongarije”, schrijft hij, ,,is een bijzonder duidelijk geval van de moderne wereld.”

In het tweede deel van ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ begint eigenlijk pas het echte verhaal. In Wenen doen geruchten de ronde dat de Duitsers van plan zijn om in 1918 een grootscheeps jubileum op te zetten voor hun keizer Wilhelm II, omdat hij dan dertig jaar aan het bewind is. Dat pikken de Oostenrijkers niet, want er is maar één keizer en dat is Frans Jozef. U moet bedenken dat Frans Jozef een erfgenaam was van de Habsburgers die sinds de Middeleeuwen altijd keizers van Duitsland hebben voortgebracht. Door toedoen van Napoleon zijn ze uit hun functie ontzet. Dat heeftmen in Oostenrijk nooit kunnen slikken. Zo is de laatste erfgenaam van de Habsburgers, aartshertog Otto, nog jarenlang lid geweest van het Europees Parlement, terwijl Oostenrijk nog helemaal geen lid van de Europese Unie was.

De Oostenrijkers vinden dus dat er maar één echte keizer is, namelijk hun Franz Josef. Omdat hij in exact hetzelfde jaar 1918 zijn zeventigjarige jubileum als keizer viert, zijn ze van plan een huldiging op te zetten die indruk moet maken op de hele wereld. Om het jubileum voor te bereiden verenigen zich allerlei hooggeplaatsten uit de Oostenrijkse samenleving in een soort werkverband. Ze bedenken daarvoor de naam ‘Parallelactie’, waarmee ze verwijzen naar het Duitse jubileum van Wilhelm II. Een groot deel van ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ is het portret dat Musil geeft van Oostenrijk in die Parallelactie.

De bijeenkomsten ter voorbereiding van het jubileum vinden plaats in het huis van een nicht van Ulrich. Zijn vader, een man met eigenschappen, vindt het maar niets dat hij een jaar lang vakantie van het leven heeft genomen. Hij stuurt hem een brief waarin hij schrijft dat hij van de Parallelactie heeft gehoord en dat ze een functie voor hem hebben. Ulrich wordt secretaris van de Parallelactie. Geheel tegen zijn zin krijgt hij er alles mee te maken.

Het is 1913 waarin dit zich afspeelt en het is 1918 wanneer die jubilea gevierd zullen worden. Wij weten achteraf dat in 1918 Frans Jozef al dood is, dat Oostenrijk-Hongarije niet meer bestaat en dat Wilhelm II naar Doorn is gevlucht, want Duitsland heeft de Eerste Wereldoorlog verloren. Wij weten überhaupt dat die oorlog begonnen is. De periode waarin het boek zich afspeelt is een typische naoorlogse tijd na de Frans-Duitse oorlog van 1870, de laatste grote oorlog die zich op dat moment op Europees grondgebied heeft voorgedaan. Men noemde die periode ook wel ‘la belle époque’.

In de kring van mensen die betrokken zijn bij de Parallelactie zijn verschillende standpunten vertegenwoordigd. Ze buigen zich allemaal over de problematiek van de tijd waarin ze leven. Ze geven een tijdsdiagnose en zijn op zoek naar antwoorden. Het zijn problemen die ook in de rest van de eeuw niet zijn opgelost. Ze zijn een beetje van toonzetting veranderd. Tussen de wereld die Ulrich beschrijft en de onze bestaat geen groot verschil. Men blijft zoeken naar antwoorden, zoals in de tegenwoordige New Age, terwijl we diep in ons hart weten dat er alleen maar vragen zijn.

Wat we van Musil kunnen leren is dat vragen altijd veel interessanter zijn dan antwoorden. Hij citeert ergens Oliver Cromwell, de Engelse dictator die iets buitengewoon aardigs heeft gezegd, namelijk: ,,Een mens komt alleen verder als hij niet weet waar hij heen gaat.” Daar voeg ik soms een ander citaat aan toe van de schilder/beeldhouwer Alberto Giacometti: ,,Als ik een doel zie, ga ik er met mijn rug naar toe staan.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.