Voormalig student technische bestuurskunde Gerco Weenink werkt als trainee bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. ,,Je komt hier weinig ingenieurs tegen.’
‘
,,Van der Hoeven, Hermans, Ritzen… veel verder kom ik niet”, lacht Gerco Weenink. Op de derde etage van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW) hangen statige schilderijen van oud-ministers van onderwijs. ,,Wacht even, ik weet er nog een. Dit is minister Braks.” Bij bestudering van het naamplaatje blijkt het ir. Braks te zijn. En het was ook al ir. Ritzen. Lopen er dan zoveel ingenieurs rond bij het ministerie van OCW? Weenink: ,,Helemaal niet. Ze zijn op één hand te tellen. Door sommige collega’s word ik zelfs wel eens gekscherend ‘De Ingenieur’ genoemd. Dat geeft wel aan hoe weinig het er zijn.”
Halverwege zijn studie wist Weenink al waar hij het liefst wilde werken: de overheid. ,,Ik zocht naar een baan waarbij ik het gevoel had met iets direct maatschappelijk relevants bezig te zijn.” Een echte idealist? ,,Nee, zo ver wil ik niet gaan. Ik heb in mijn studententijd nooit vrijwilligerswerk gedaan ofzo.”
Al tijdens zijn afstuderen meldde Weenink zich aan voor het rijkstraineeprogramma, een tweejarig opleidingstraject van de rijksoverheid voor hbo- en wo-afgestudeerden. Weenink: ,,Het is een populaire plek voor starters. In mijn jaar solliciteerden ruim dertienhonderd mensen. Uiteindelijk worden er maar hondertwintig geselecteerd. Dan weet je natuurlijk van tevoren dat het een zware sollicitatieprocedure zal zijn.”
Weenink haalde de laatste ronde, maar viel toen af. ,,Dat was behoorlijk balen. Stapels formulieren ingevuld. IQ-test gedaan – eitje voor een Delftenaar natuurlijk -, EQ-test gedaan. Interviews gehad, assessmentcenter doorlopen. Uiteindelijk krijg je dan te horen dat je wel geschikt bent, maar dat ze toch net iets meer in andere kandidaten zien.”
Toch was dit geen reden voor Weenink om zijn ambitie te laten varen. Hij ging naar een carrièrebeurs van het ministerie van OCW en sprak daar met een aantal mensen. ,,Het is absoluut niet het eerste ministerie waaraan je denkt als ingenieur.” Op eerdere sollicitatieformulieren gaf hij dan ook de voorkeur aan hele andere ministeries: van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het contact op de carrièrebeurs leidde uiteindelijk tot een baan bij OCW. Komt de technische scholing daar nog van pas? Weenink: ,,In Delft ga je er vanuit dat iedereen wel met computers kan omgaan. Dat is dus niet zo. Excel vinden sommige mensen al heel moeilijk. In Delft is men toch meer computerminded dan elders. Ik was dan ook gechoqueerd toen ik ontdekte dat ze bij het ministerie nog Windows 95 gebruikten. Technische bestuurskunde is daarnaast minder technisch dan de meeste Delftse opleidingen. Ik had al geleerd hoe de overheid te werk gaat, welke ministeries er zijn, dat soort dingen. Voor de rest heb je natuurlijk in elke situatie veel aan de analytische vaardigheden die je aan de TU krijgt aangeleerd. Problemen structureren, opdelen in deelproblemen; onmisbaar voor bijna alle beroepen, ook voor mijn werk bij OCW.”
Toezicht
Weenink volgt nu een intern OCW-traineeship. Hij mocht meteen aan de slag bij een afdeling verantwoordelijk voor het toezicht op organisaties als de Onderwijsinspectie en de InformatieBeheer Groep. ,,Ik heb onlangs een project afgerond bij de Onderwijsinspectie. Daar heb ik in Excel een groot kostprijsmodel gemaakt waarin makkelijk de kosten van inspecties berekend kunnen worden. Dus: een inspectie van een bepaald type voor een bepaalde basisschool kost dat en dat bedrag.”
Hoewel Weenink het leuk werk vindt, mist hij het directe contact met de onderwijsinstellingen. ,,Onze klanten zijn IBG en de Onderwijsinspectie, niet scholen en universiteiten. Ik zou in de toekomst meer die kant op willen, want dan zit je dichter op de problemen die echt leven in de maatschappij en politiek.”
Zou hij daarbij voor het echte onderwijsgevoel ook wel eens voor de klas willen staan? ,,Voor een keertje zou dat wel nuttig zijn. Ik denk alleen dat ik een hele slechte leraar zou zijn. Ik kan dingen niet zo goed uitleggen.”
Het ministerie van OCW heeft natuurlijk veel raakvlakken met politiek Den Haag. Het zal het afgelopen jaar dan ook wel erg onrustig zijn geweest. Weenink: ,,Ik heb in een jaar tijd al drie keer meegemaakt dat iedereen zich in de centrale hal moest verzamelen voor een toespraak van de minister. Minister Hermans gaf uitleg over de hbo-fraude en de val van het kabinet Kok. Minister van der Hoeven over de val van het kabinet Balkenende. Toch is het niet zo dat een crisis in Den Haag direct leidt tot paniek bij het ministerie. De regering maakt langetermijndoelstellingen. Bijvoorbeeld: op het wetenschappelijk onderzoek moet een bepaald bedrag bezuinigd worden. Het ministerie genereert dan verschillende opties. Uiteindelijk wordt dan een bepaald beleid ingevoerd en wordt getoest of dit het gewenste resultaat oplevert. Dat soort werkzaamheden gaan gewoon door, ook als het onrustig is in Den Haag.”
Direct contact met ministers of staatssecretarissen heeft Weenink nog niet gehad. ,,Dat is afhankelijk van wat op dat moment actueel is in Den Haag. Een collega-starter had gewerkt aan de studentmonitor, een onderzoek naar de financiële situatie van studenten. Toen over dit onderwerp Kamervragen werden gesteld, heeft hij deze samen met de minister beantwoord.”
Is het jammer dat het directe contact met de politiek vooralsnog ontbreekt? Zou Weenink niet zelf achter de microfoon willen plaatsnemen en de Kamer vertellen hoe het beter kan met het onderwijs? ,,Nee, dat hoeft niet. Ik ben niet iemand die per se in de spotlampen wil staan. Laat mij maar achter de schermen mooie plannen bedenken. Dan mag iemand anders wat mij betreft met de eer strijken.”
Deze ontspannen houding vindt Weenink terug bij zijn werkgever. ,,De overheid als werkgever heeft natuurlijk ook een voorbeeldfunctie. De sfeer is gezellig en niet competitief. Ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn gunstig. Je hebt relatief veel vakantiedagen en er is ruimte om part-time te werken.”
Weenink is nu een jaar in dienst bij de overheid en went langzaam aan het werkende leven. ,,Je moet er op letten dat je sociale leven niet verarmt. In je studententijd gaat het allemaal vanzelf. Je komt elkaar tegen op de vereniging, in het studentenhuis. Nu moet je elkaar echt bewust opzoeken. Afspraken maken. Het clichébeeld is waar: als je studeert heb je veel vrije tijd en weinig geld, als je werkt veel geld en weinig vrije tijd.” Weenink wil TU-studenten dan ook graag een financiële tip meegeven. ,,Geld verdienen komt later wel. Leen dus tijdens je studentijd zoveel je maar wilt. Ga veel op vakantie en doe lang over je studie”, lacht hij. Weenink deed zelf zeseneenhalf jaar over een studie waar toen nog vier jaar voor stond. Daar heeft hij dan ook absoluut geen spijt van. ,,De studententijd is de mooiste tijd van je leven. Geniet ervan en betaal later je studieschulden maar terug.”
Naam: Gerco Weenink
Leeftijd: 26
Woonplaats: Delft
Verliefd/verloofd/getrouwd: samenwonend
Opleiding: technische bestuurskunde
Afstudeerjaar: 2001
Afstudeeronderwerp: Agent based modelling
Loopbaan: 2001 tot heden: trainee ministerie van OCW.
Werkgever: ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Circa duizend werknemers. Op nationaal niveau maken van beleid voor en bekostigen van activiteiten op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Voormalig student technische bestuurskunde Gerco Weenink werkt als trainee bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. ,,Je komt hier weinig ingenieurs tegen.”
,,Van der Hoeven, Hermans, Ritzen… veel verder kom ik niet”, lacht Gerco Weenink. Op de derde etage van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW) hangen statige schilderijen van oud-ministers van onderwijs. ,,Wacht even, ik weet er nog een. Dit is minister Braks.” Bij bestudering van het naamplaatje blijkt het ir. Braks te zijn. En het was ook al ir. Ritzen. Lopen er dan zoveel ingenieurs rond bij het ministerie van OCW? Weenink: ,,Helemaal niet. Ze zijn op één hand te tellen. Door sommige collega’s word ik zelfs wel eens gekscherend ‘De Ingenieur’ genoemd. Dat geeft wel aan hoe weinig het er zijn.”
Halverwege zijn studie wist Weenink al waar hij het liefst wilde werken: de overheid. ,,Ik zocht naar een baan waarbij ik het gevoel had met iets direct maatschappelijk relevants bezig te zijn.” Een echte idealist? ,,Nee, zo ver wil ik niet gaan. Ik heb in mijn studententijd nooit vrijwilligerswerk gedaan ofzo.”
Al tijdens zijn afstuderen meldde Weenink zich aan voor het rijkstraineeprogramma, een tweejarig opleidingstraject van de rijksoverheid voor hbo- en wo-afgestudeerden. Weenink: ,,Het is een populaire plek voor starters. In mijn jaar solliciteerden ruim dertienhonderd mensen. Uiteindelijk worden er maar hondertwintig geselecteerd. Dan weet je natuurlijk van tevoren dat het een zware sollicitatieprocedure zal zijn.”
Weenink haalde de laatste ronde, maar viel toen af. ,,Dat was behoorlijk balen. Stapels formulieren ingevuld. IQ-test gedaan – eitje voor een Delftenaar natuurlijk -, EQ-test gedaan. Interviews gehad, assessmentcenter doorlopen. Uiteindelijk krijg je dan te horen dat je wel geschikt bent, maar dat ze toch net iets meer in andere kandidaten zien.”
Toch was dit geen reden voor Weenink om zijn ambitie te laten varen. Hij ging naar een carrièrebeurs van het ministerie van OCW en sprak daar met een aantal mensen. ,,Het is absoluut niet het eerste ministerie waaraan je denkt als ingenieur.” Op eerdere sollicitatieformulieren gaf hij dan ook de voorkeur aan hele andere ministeries: van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het contact op de carrièrebeurs leidde uiteindelijk tot een baan bij OCW. Komt de technische scholing daar nog van pas? Weenink: ,,In Delft ga je er vanuit dat iedereen wel met computers kan omgaan. Dat is dus niet zo. Excel vinden sommige mensen al heel moeilijk. In Delft is men toch meer computerminded dan elders. Ik was dan ook gechoqueerd toen ik ontdekte dat ze bij het ministerie nog Windows 95 gebruikten. Technische bestuurskunde is daarnaast minder technisch dan de meeste Delftse opleidingen. Ik had al geleerd hoe de overheid te werk gaat, welke ministeries er zijn, dat soort dingen. Voor de rest heb je natuurlijk in elke situatie veel aan de analytische vaardigheden die je aan de TU krijgt aangeleerd. Problemen structureren, opdelen in deelproblemen; onmisbaar voor bijna alle beroepen, ook voor mijn werk bij OCW.”
Toezicht
Weenink volgt nu een intern OCW-traineeship. Hij mocht meteen aan de slag bij een afdeling verantwoordelijk voor het toezicht op organisaties als de Onderwijsinspectie en de InformatieBeheer Groep. ,,Ik heb onlangs een project afgerond bij de Onderwijsinspectie. Daar heb ik in Excel een groot kostprijsmodel gemaakt waarin makkelijk de kosten van inspecties berekend kunnen worden. Dus: een inspectie van een bepaald type voor een bepaalde basisschool kost dat en dat bedrag.”
Hoewel Weenink het leuk werk vindt, mist hij het directe contact met de onderwijsinstellingen. ,,Onze klanten zijn IBG en de Onderwijsinspectie, niet scholen en universiteiten. Ik zou in de toekomst meer die kant op willen, want dan zit je dichter op de problemen die echt leven in de maatschappij en politiek.”
Zou hij daarbij voor het echte onderwijsgevoel ook wel eens voor de klas willen staan? ,,Voor een keertje zou dat wel nuttig zijn. Ik denk alleen dat ik een hele slechte leraar zou zijn. Ik kan dingen niet zo goed uitleggen.”
Het ministerie van OCW heeft natuurlijk veel raakvlakken met politiek Den Haag. Het zal het afgelopen jaar dan ook wel erg onrustig zijn geweest. Weenink: ,,Ik heb in een jaar tijd al drie keer meegemaakt dat iedereen zich in de centrale hal moest verzamelen voor een toespraak van de minister. Minister Hermans gaf uitleg over de hbo-fraude en de val van het kabinet Kok. Minister van der Hoeven over de val van het kabinet Balkenende. Toch is het niet zo dat een crisis in Den Haag direct leidt tot paniek bij het ministerie. De regering maakt langetermijndoelstellingen. Bijvoorbeeld: op het wetenschappelijk onderzoek moet een bepaald bedrag bezuinigd worden. Het ministerie genereert dan verschillende opties. Uiteindelijk wordt dan een bepaald beleid ingevoerd en wordt getoest of dit het gewenste resultaat oplevert. Dat soort werkzaamheden gaan gewoon door, ook als het onrustig is in Den Haag.”
Direct contact met ministers of staatssecretarissen heeft Weenink nog niet gehad. ,,Dat is afhankelijk van wat op dat moment actueel is in Den Haag. Een collega-starter had gewerkt aan de studentmonitor, een onderzoek naar de financiële situatie van studenten. Toen over dit onderwerp Kamervragen werden gesteld, heeft hij deze samen met de minister beantwoord.”
Is het jammer dat het directe contact met de politiek vooralsnog ontbreekt? Zou Weenink niet zelf achter de microfoon willen plaatsnemen en de Kamer vertellen hoe het beter kan met het onderwijs? ,,Nee, dat hoeft niet. Ik ben niet iemand die per se in de spotlampen wil staan. Laat mij maar achter de schermen mooie plannen bedenken. Dan mag iemand anders wat mij betreft met de eer strijken.”
Deze ontspannen houding vindt Weenink terug bij zijn werkgever. ,,De overheid als werkgever heeft natuurlijk ook een voorbeeldfunctie. De sfeer is gezellig en niet competitief. Ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn gunstig. Je hebt relatief veel vakantiedagen en er is ruimte om part-time te werken.”
Weenink is nu een jaar in dienst bij de overheid en went langzaam aan het werkende leven. ,,Je moet er op letten dat je sociale leven niet verarmt. In je studententijd gaat het allemaal vanzelf. Je komt elkaar tegen op de vereniging, in het studentenhuis. Nu moet je elkaar echt bewust opzoeken. Afspraken maken. Het clichébeeld is waar: als je studeert heb je veel vrije tijd en weinig geld, als je werkt veel geld en weinig vrije tijd.” Weenink wil TU-studenten dan ook graag een financiële tip meegeven. ,,Geld verdienen komt later wel. Leen dus tijdens je studentijd zoveel je maar wilt. Ga veel op vakantie en doe lang over je studie”, lacht hij. Weenink deed zelf zeseneenhalf jaar over een studie waar toen nog vier jaar voor stond. Daar heeft hij dan ook absoluut geen spijt van. ,,De studententijd is de mooiste tijd van je leven. Geniet ervan en betaal later je studieschulden maar terug.”
Naam: Gerco Weenink
Leeftijd: 26
Woonplaats: Delft
Verliefd/verloofd/getrouwd: samenwonend
Opleiding: technische bestuurskunde
Afstudeerjaar: 2001
Afstudeeronderwerp: Agent based modelling
Loopbaan: 2001 tot heden: trainee ministerie van OCW.
Werkgever: ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Circa duizend werknemers. Op nationaal niveau maken van beleid voor en bekostigen van activiteiten op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap.
Comments are closed.