Wat krijg je als je een ingenieur en een student met gevoel voor humor en muziek op de planken zet? In het geval van Remy Vaartjes en Martijn Frijlink een duo dat aan cabaret doet.
Vanuit het publiek lijkt cabaret bijzonder makkelijk. Gewoon een paar grapjes maken en een liedje zingen. Dat kan iedereen. Maar niets is minder waar. Cabaret moet een combinatie zijn van een scherp gevoel voor humor en muziek, zonder dat het flauw of melig wordt. RemyMartijn bezit precies dat.
Het idee om samen cabaret te maken, is bij toeval ontstaan: ,,We schreven allebei wel eens teksten en bespelen een instrument. Toen we bij elkaar thuis kwamen, bleek dat we dezelfde bezigheid hadden. We hebben na een kort overleg besloten verder samen te werken.”
Remy Vaartjes (afgestudeerd IO’er en directeur van zijn eigen designbureau) en Martijn Frijlink (vierdejaars elektrotechniek) staan op de planken als het cabaret-duo RemyMartijn. Afgelopen maandag traden ze op in de Leidse Schouwburg, waar ze deelnamen aan het Leids Cabaret Festival. ,,Als je mee wilde doen moest je een videoband met je voorstelling opsturen. Er waren vijftig inzendingen en daarvan zijn er uiteindelijk tien uitgekozen, waaronder die van ons dus.” De titel van hun programma is ‘Tranen stromen, spuug d’r uit’. Martijn: ,,Het betekent eigenlijk niets, maar wij gebruiken het als een soort spreekwoord, een wijsheid.” Het grootste deel van het programma bestaat uit liedjes, die met korte stukjes tekst tussendoor aan elkaar gelijmd worden.
Een onderdeel van hun voorstelling betreft het kuikentje, het stokpaardje van Martijn. ,,Wij trekken ten strijde tegen het kuiken in het algemeen en in het bijzonder!”, zegt Martijn. ,,Iedereen kent die discussie wel: wat was er eerder, de kip of het ei? Nou, wij hebben besloten dat het kuiken er het eerst was. In een liedje over dat kuiken, krijgt dat diertje ongeveer overal de schuld van. Het publiek vindt dit een leuk liedje.”
Compliment
,,Toen ik geboren was vroeg de dokter al of mijn tweede naam niet toevallig Martin was. Misschien komt mijn gevoel van humor daar wel vandaan”, zegt Remy schouderophalend.
Het duo lijkt op het eerste gezicht beïnvloed door Neerlands Hoop in hun beginperiode. Uit het programma van Remy en Martijn spreekt een zelfde gevoel voor humor. Zoals in het liedje over de geboorte, dat stiekem toch over de dood gaat. Toch is dit niet zo en blijkt alleen Remy Neerlands Hoop te kennen. ,,Je weet wel, Bram Vermeulen en Freek de Jonge”, legt hij aan Martijn uit. ,,Tja, het is wel een compliment natuurlijk, maar wij zijn heel anders. Neerlands Hoop was veel meer politiek cabaret. Bij ons gaat het echt om de muziek.”
Het grote voorbeeld voor Martijn zijn de ‘Vliegende Panters’. ,,Het gaat mij er niet om ze na te doen, ik waardeer ze gewoon enorm. Hun gevoel voor humor bevalt me.” Voorbeelden voorRemy zijn Jeroen van Merwijk en Harrie Jekkers. En ook Herman van Veen een beetje. Maar dat weerhoudt het duo er niet van hem af te kraken zoals ze in hun programma aan het begin van de Nowee deden: ‘Hij kan wat zijn dochter niet kan: zingen.’ ,,Die liedjes van hem zijn zo vaag, dat het iedereen wel wat zegt. Maar het is wel zo dat mooie liedjes vaak somber zijn”, aldus Remy.
Martijn voegt toe: ,,Als je in Nederland op het toneel staat en je doet alleen wat met een gitaar dan kom je al gauw in het hoekje cabaret terecht. Daarom willen we ook mijn klarinet gebruiken. Ik speel al tien jaar en het is weer eens wat anders dan twee gitaren.”
Het spelen voor volle zalen is voor geen van beiden een probleem. Zenuwachtig zijn ze naar eigen zeggen nooit. Maar het is wel vervelend als de zaal niet goed reageert. Martijn: ,,Als dat gebeurt ga ik me wel zenuwachtig voelen. Op zo’n moment moet je uitkijken dat het niet misgaat, dat je bijvoorbeeld teksten vergeet.”
Éen keer hebben ze het programma omgegooid tijdens een voorstelling. Remy: ,,Dat was met een optreden voor een gereformeerde gemeente in Groningen. De eerste helft liep heel stroef. We hebben toen na de pauze alle depressieve nummers eruit gegooid en toen liep het wel.”
Het spelen voor een groot publiek geeft Remy en Martijn meer zekerheid. Remy: ,,Met het Leids Cabaret festival spelen we voor zalen van vijfhonderd man, uitverkocht trouwens. Daar wordt echt meer en langer gelachen dan in een klein zaaltje.”
Martijn zegt erachteraan: ,,Ik heb wel dat als een zaal erg moet lachen, ik erg mijn best moet doen niet ook in lachen uit te barsten.”
Hersenkronkel
Het brainstormen en oefenen doen ze gewoon op hun kamers in de Tanthof. Het neemt al met al een flinke tijd in beslag om een liedje te maken. Remy: ,,Veel komt gewoon niet af of wordt door elkaar de grond ingeboord. Als er dan iets af is, laten we het horen aan onze familie. Een enkele keer spelen we voor onze huisgenoten. Maar die zeiken het alleen af. We krijgen soms suggesties voor aanpassingen, maar het hangt er maar van af of we daar iets mee doen. Het is gewoon een kwestie van smaak.”
Het duo heeft nog geen gebrek aan inspiratie. ,,We hebben nog een heleboel spul liggen onder de noemer ’tikkietikkie, je bent nog niet af’, zoals onze Duitse opera…”, zegt Remy. Het duo begint te lachen. ,,We willen die ooit nog eens opvoeren. Compleet met zelf ontworpen kostuums natuurlijk.” Veel van hun liedjes beginnen als een vreemde ‘hersenkronkel’ of ze ontstaan als frustratie. Remy: ,,Dan schrijft een van ons wat op en dan gaat de ander daar op door. Een liedje dat voort gekomen is uit ergernis gaat over de Ikea. Het refrein luidt ‘Recta linea, exit Ikea’.”
Veel geld verdienen zit er voorlopig nog niet in. ,,Maar als we het Cabaret festival winnen”, zegt Martijn, ,,dan gaan we zeker meer vragen. Nu vragen we ongeveer driehonderd gulden voor een optreden. Ons optreden aan het begin van de Nowee deden we voor honderd gulden. Dat was gewoon voor de aardigheid. Daarnaast is Nobel trouwens ook al bijna failliet.Mochten we inderdaad winnen, gaan we het voorbeeld van andere winnaars volgen. Dan zou onze prijs wel eens rond de duizend gulden kunnen liggen.”
Vanuit het publiek lijkt cabaret bijzonder makkelijk. Gewoon een paar grapjes maken en een liedje zingen. Dat kan iedereen. Maar niets is minder waar. Cabaret moet een combinatie zijn van een scherp gevoel voor humor en muziek, zonder dat het flauw of melig wordt. RemyMartijn bezit precies dat.
Het idee om samen cabaret te maken, is bij toeval ontstaan: ,,We schreven allebei wel eens teksten en bespelen een instrument. Toen we bij elkaar thuis kwamen, bleek dat we dezelfde bezigheid hadden. We hebben na een kort overleg besloten verder samen te werken.”
Remy Vaartjes (afgestudeerd IO’er en directeur van zijn eigen designbureau) en Martijn Frijlink (vierdejaars elektrotechniek) staan op de planken als het cabaret-duo RemyMartijn. Afgelopen maandag traden ze op in de Leidse Schouwburg, waar ze deelnamen aan het Leids Cabaret Festival. ,,Als je mee wilde doen moest je een videoband met je voorstelling opsturen. Er waren vijftig inzendingen en daarvan zijn er uiteindelijk tien uitgekozen, waaronder die van ons dus.” De titel van hun programma is ‘Tranen stromen, spuug d’r uit’. Martijn: ,,Het betekent eigenlijk niets, maar wij gebruiken het als een soort spreekwoord, een wijsheid.” Het grootste deel van het programma bestaat uit liedjes, die met korte stukjes tekst tussendoor aan elkaar gelijmd worden.
Een onderdeel van hun voorstelling betreft het kuikentje, het stokpaardje van Martijn. ,,Wij trekken ten strijde tegen het kuiken in het algemeen en in het bijzonder!”, zegt Martijn. ,,Iedereen kent die discussie wel: wat was er eerder, de kip of het ei? Nou, wij hebben besloten dat het kuiken er het eerst was. In een liedje over dat kuiken, krijgt dat diertje ongeveer overal de schuld van. Het publiek vindt dit een leuk liedje.”
Compliment
,,Toen ik geboren was vroeg de dokter al of mijn tweede naam niet toevallig Martin was. Misschien komt mijn gevoel van humor daar wel vandaan”, zegt Remy schouderophalend.
Het duo lijkt op het eerste gezicht beïnvloed door Neerlands Hoop in hun beginperiode. Uit het programma van Remy en Martijn spreekt een zelfde gevoel voor humor. Zoals in het liedje over de geboorte, dat stiekem toch over de dood gaat. Toch is dit niet zo en blijkt alleen Remy Neerlands Hoop te kennen. ,,Je weet wel, Bram Vermeulen en Freek de Jonge”, legt hij aan Martijn uit. ,,Tja, het is wel een compliment natuurlijk, maar wij zijn heel anders. Neerlands Hoop was veel meer politiek cabaret. Bij ons gaat het echt om de muziek.”
Het grote voorbeeld voor Martijn zijn de ‘Vliegende Panters’. ,,Het gaat mij er niet om ze na te doen, ik waardeer ze gewoon enorm. Hun gevoel voor humor bevalt me.” Voorbeelden voorRemy zijn Jeroen van Merwijk en Harrie Jekkers. En ook Herman van Veen een beetje. Maar dat weerhoudt het duo er niet van hem af te kraken zoals ze in hun programma aan het begin van de Nowee deden: ‘Hij kan wat zijn dochter niet kan: zingen.’ ,,Die liedjes van hem zijn zo vaag, dat het iedereen wel wat zegt. Maar het is wel zo dat mooie liedjes vaak somber zijn”, aldus Remy.
Martijn voegt toe: ,,Als je in Nederland op het toneel staat en je doet alleen wat met een gitaar dan kom je al gauw in het hoekje cabaret terecht. Daarom willen we ook mijn klarinet gebruiken. Ik speel al tien jaar en het is weer eens wat anders dan twee gitaren.”
Het spelen voor volle zalen is voor geen van beiden een probleem. Zenuwachtig zijn ze naar eigen zeggen nooit. Maar het is wel vervelend als de zaal niet goed reageert. Martijn: ,,Als dat gebeurt ga ik me wel zenuwachtig voelen. Op zo’n moment moet je uitkijken dat het niet misgaat, dat je bijvoorbeeld teksten vergeet.”
Éen keer hebben ze het programma omgegooid tijdens een voorstelling. Remy: ,,Dat was met een optreden voor een gereformeerde gemeente in Groningen. De eerste helft liep heel stroef. We hebben toen na de pauze alle depressieve nummers eruit gegooid en toen liep het wel.”
Het spelen voor een groot publiek geeft Remy en Martijn meer zekerheid. Remy: ,,Met het Leids Cabaret festival spelen we voor zalen van vijfhonderd man, uitverkocht trouwens. Daar wordt echt meer en langer gelachen dan in een klein zaaltje.”
Martijn zegt erachteraan: ,,Ik heb wel dat als een zaal erg moet lachen, ik erg mijn best moet doen niet ook in lachen uit te barsten.”
Hersenkronkel
Het brainstormen en oefenen doen ze gewoon op hun kamers in de Tanthof. Het neemt al met al een flinke tijd in beslag om een liedje te maken. Remy: ,,Veel komt gewoon niet af of wordt door elkaar de grond ingeboord. Als er dan iets af is, laten we het horen aan onze familie. Een enkele keer spelen we voor onze huisgenoten. Maar die zeiken het alleen af. We krijgen soms suggesties voor aanpassingen, maar het hangt er maar van af of we daar iets mee doen. Het is gewoon een kwestie van smaak.”
Het duo heeft nog geen gebrek aan inspiratie. ,,We hebben nog een heleboel spul liggen onder de noemer ’tikkietikkie, je bent nog niet af’, zoals onze Duitse opera…”, zegt Remy. Het duo begint te lachen. ,,We willen die ooit nog eens opvoeren. Compleet met zelf ontworpen kostuums natuurlijk.” Veel van hun liedjes beginnen als een vreemde ‘hersenkronkel’ of ze ontstaan als frustratie. Remy: ,,Dan schrijft een van ons wat op en dan gaat de ander daar op door. Een liedje dat voort gekomen is uit ergernis gaat over de Ikea. Het refrein luidt ‘Recta linea, exit Ikea’.”
Veel geld verdienen zit er voorlopig nog niet in. ,,Maar als we het Cabaret festival winnen”, zegt Martijn, ,,dan gaan we zeker meer vragen. Nu vragen we ongeveer driehonderd gulden voor een optreden. Ons optreden aan het begin van de Nowee deden we voor honderd gulden. Dat was gewoon voor de aardigheid. Daarnaast is Nobel trouwens ook al bijna failliet.Mochten we inderdaad winnen, gaan we het voorbeeld van andere winnaars volgen. Dan zou onze prijs wel eens rond de duizend gulden kunnen liggen.”
Comments are closed.