Onderwijs

‘Monolietenonderzoek kan zonder Moulijn’

De toekomst van het Delftse monolietenonderzoek zal mede afhangen van de persoonlijke voorkeur van de opvolger van monolietenexpert prof.dr. Jacob Moulijn.

Dat zeggen direct betrokkenen, nu het pensioen van de Delftse monolietennestor Moulijn aanstaande is. Een definitief eind van het onderzoek naar de keramische buisjeskatalysatoren wordt vooralsnog niet verwacht. “Het zou raar zijn als het helemaal zou stoppen”, zegt Moulijn. “Ik heb een groep met nog een hoogleraar en vier stafleden, en het monolietenwerk zit daar gewoon bij in.”

Vorige week ontstond enige commotie nadat Delta meldde dat Moulijn en zijn promovenda dr.ir. Karen de Lathouder hadden gezinspeeld op het afbouwen van het monolietenonderzoek. Delft heeft daarin wereldfaam. “Maar ik doelde erop dat met het vertrek van Moulijn zijn specifieke manier van onderzoek verloren gaat”, verduidelijkt De Lathouder. “Niet dat het monolietenonderzoek als geheel verdwijnt.”

Volgens Moulijn ligt de bal bij zijn opvolger. “Als die nieuwe dingen wil doen, moet er ook wat verdwijnen. We zijn in de fase gekomen dat je de monolieten moet gaan toepassen. Misschien heb je dan niet meer zo’n heel grote groep nodig die zich toelegt op monolieten.” Moulijn heeft al aangekondigd dat hij zich na zijn pensionering nog meer zal gaan inzetten voor de industriële toepassing van de buisjeskatalysatoren.

Moulijns collega-hoogleraar prof.dr. Freek Kapteijn en zijn universitair docent dr.ir. Michiel Kreutzer spreken met klem tegen dat het monolietenonderzoek in verval zal raken. “Ik zie die monolieten absoluut niet in een vergeethoekje raken”, zegt Kreutzer. “Het is een heel levende tak van sport. Het evolueert gewoon verder.”

Kapteijn wijst bijvoorbeeld op de toepassing van monolieten bij fotokatalytische reacties, chemische reacties met licht als katalysator. “We zetten duidelijk in op de trends van de toekomst. Onze onderzoeksrichting is het toepassen van katalysatoren in de praktijk. En monolieten zijn daarbij een van de interessante mogelijkheden.”

De groep van Moulijn is niet de enige Delftse onderzoeksgroep met belangstelling voor monolieten. Bij biotechnologie promoveerde twee jaar geleden dr.ir. Sirous Ebrahimi op een studie naar de toepassing van monolieten bij het in contact brengen van gassen en vloeistoffen: handig voor bijvoorbeeld de waterzuivering.

Sindsdien liggen de monolieten bij biotechnologie in de spreekwoordelijke ijskast. “We hebben al een paar keer gezegd: hier moeten we nog eens wat mee doen”, zegt biotechnoloog prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht. “We kijken er met een schuin oog naar. En als er een goede aanleiding is voor verder onderzoek, pikken we de draad wellicht weer op.”

Bij Moulijns sectie catalysis engineering lopen intussen diverse onderzoeksaanvragen op het gebeid van monolieten en onderhandelt men met de industrie over nieuwe toepassingen. “Het is niet zo dat we hier als Bambi’s in de koplampen van de aanstormende auto zitten te kijken”, zegt Kreutzer.

Dat zeggen direct betrokkenen, nu het pensioen van de Delftse monolietennestor Moulijn aanstaande is. Een definitief eind van het onderzoek naar de keramische buisjeskatalysatoren wordt vooralsnog niet verwacht. “Het zou raar zijn als het helemaal zou stoppen”, zegt Moulijn. “Ik heb een groep met nog een hoogleraar en vier stafleden, en het monolietenwerk zit daar gewoon bij in.”

Vorige week ontstond enige commotie nadat Delta meldde dat Moulijn en zijn promovenda dr.ir. Karen de Lathouder hadden gezinspeeld op het afbouwen van het monolietenonderzoek. Delft heeft daarin wereldfaam. “Maar ik doelde erop dat met het vertrek van Moulijn zijn specifieke manier van onderzoek verloren gaat”, verduidelijkt De Lathouder. “Niet dat het monolietenonderzoek als geheel verdwijnt.”

Volgens Moulijn ligt de bal bij zijn opvolger. “Als die nieuwe dingen wil doen, moet er ook wat verdwijnen. We zijn in de fase gekomen dat je de monolieten moet gaan toepassen. Misschien heb je dan niet meer zo’n heel grote groep nodig die zich toelegt op monolieten.” Moulijn heeft al aangekondigd dat hij zich na zijn pensionering nog meer zal gaan inzetten voor de industriële toepassing van de buisjeskatalysatoren.

Moulijns collega-hoogleraar prof.dr. Freek Kapteijn en zijn universitair docent dr.ir. Michiel Kreutzer spreken met klem tegen dat het monolietenonderzoek in verval zal raken. “Ik zie die monolieten absoluut niet in een vergeethoekje raken”, zegt Kreutzer. “Het is een heel levende tak van sport. Het evolueert gewoon verder.”

Kapteijn wijst bijvoorbeeld op de toepassing van monolieten bij fotokatalytische reacties, chemische reacties met licht als katalysator. “We zetten duidelijk in op de trends van de toekomst. Onze onderzoeksrichting is het toepassen van katalysatoren in de praktijk. En monolieten zijn daarbij een van de interessante mogelijkheden.”

De groep van Moulijn is niet de enige Delftse onderzoeksgroep met belangstelling voor monolieten. Bij biotechnologie promoveerde twee jaar geleden dr.ir. Sirous Ebrahimi op een studie naar de toepassing van monolieten bij het in contact brengen van gassen en vloeistoffen: handig voor bijvoorbeeld de waterzuivering.

Sindsdien liggen de monolieten bij biotechnologie in de spreekwoordelijke ijskast. “We hebben al een paar keer gezegd: hier moeten we nog eens wat mee doen”, zegt biotechnoloog prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht. “We kijken er met een schuin oog naar. En als er een goede aanleiding is voor verder onderzoek, pikken we de draad wellicht weer op.”

Bij Moulijns sectie catalysis engineering lopen intussen diverse onderzoeksaanvragen op het gebeid van monolieten en onderhandelt men met de industrie over nieuwe toepassingen. “Het is niet zo dat we hier als Bambi’s in de koplampen van de aanstormende auto zitten te kijken”, zegt Kreutzer.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.