Uitwijken voor tankers, meedeinen op golven van passerende plezierjachten en inhouden voor langzame vrachtschepen. Iedere training is hetzelfde liedje voor de Delftse roeiers.
Het liefst willen ze de Schie verruilen voor een eigen roeibaan. Over een plan om van Delft ‘het Papendal van de roeiwereld’ te maken.
Roeicoach Ad Dubbeldam kijkt voor het clubhuis van Proteus-Eretes een klein plezierjacht na. Terwijl hij wijst naar de golven die het vaartuig in de Schie veroorzaakt, sjouwen zijn pupillen drie roeiboten naar het water. De laatste oefensessie voor de Delft Regatta kan beginnen. Maar ideaal zijn de omstandigheden niet.
,,Dit soort golven is heel vervelend voor een training”, zegt Dubbeldam. ,,Ze verstoren de timing van het moment waarop de roeiers het blad van hun roeiriem op het water plaatsen en druk zoeken. Alles in het roeien draait om timing. Een plezierjacht kan het ritme van een ploeg al verstoren. Laat staan andere schepen.”
Want de Delftse roeiboten komen ook regelmatig grotere schepen tegen op het water van de Schie. Iedere roeier kent noodgedwongen de kneepjes van het ‘scheepje omzeilen’. Uitwijken voor tankers, meedeinen op golven van passerende plezierjachten en inhouden voor langzame vrachtschepen. Het zijn vaste onderdelen van een training, tot grote spijt van Dubbeldam en eigenlijk iedereen in de Delftse roeiwereld. ,,Soms plan je een training van minuut tot minuut. Tien minuten voluit roeien, dan rustig herstellen, dan weer tien minuten volle bak. Maar ja, als je halverwege het eerste blok achter een binnenvaarder zit, kun je niets anders doen dan de riemen stilhouden. Weg trainingsschema dus. We zouden ons veel effectiever kunnen voorbereiden op wedstrijden, als hier een oplossing voor komt.”
Wateropslag
Die oplossing ligt al klaar. Tien roeiverenigingen uit Delft, Rotterdam en Den Haag, waaronder Proteus-Eretes en Laga, hebben een plan voor de aanleg van een professionele roeibaan gemaakt. Locatie: de Noord-Kethelpolder tussen Delft en Overschie.
De roeiverenigingen denken aan een baan van drie kilometer lang en minimaal 160 meter breed. Een lange rechte oever moet golfvorming voorkomen. Verder zien de bedenkers graag een boothuis naast de baan verrijzen, een vlot om in de boten te stappen, sanitaire voorzieningen en eventueel voorzieningen voor het organiseren van wedstrijden.
Maar de roeiers denken niet alleen aan hun eigen belang. Volgens Roel Groothuis, namens Proteus-Eretes lid van de ‘Task Force Roeibaan’, kan de oefenbaan bijvoorbeeld ook dienen als opslagruimte voor overtollig water. ,,Er is dringend behoefte aan ruimte voor waterberging. Een roeibaan kan zomaar voor honderdduizend kubieke meter opslagruimte zorgen”, zegt hij. ,,Het maakt voor ons namelijk niet uit hoe hoog het water staat, waarop we roeien. Verder is het gebied in de Noord-Kethelpolder sowiesobestemd voor recreatie. Natuurlijk kunnen wij die polder niet helemaal claimen. Roeien is maar een kleine sport. Andere watersportverenigingen zullen natuurlijk ook gebruikmaken van het water.”
Veel Delftse toproeiers en subtoppers hebben de Schie al verruild voor de Bosbaan in Amsterdam. TU-student Judith van Os, winnares van een zilveren medaille op het afgelopen wereldkampioenschap, roeit nog maar af en toe in Delft. En dan vooral omdat ze haar trainingen er makkelijk kan combineren met haar werk. ,,Als ik puur naar het roeien kijk, zijn de omstandigheden op de Bosbaan veel beter”, zegt ze. ,,Daar kom je alleen andere roeiboten tegen, of soms een kano. Op de Schie gaat soms de helft van je trainingstijd verloren. Steeds als er een binnenvaarder voorbij komt, moet je wachten totdat de golven weer weg zijn.”
Het plan voor een oefenbaan in Delft juicht ze dan ook toe. ,,Als de omstandigheden op zo’n nieuwe roeibaan beter zijn dan in Amsterdam, dan kom ik natuurlijk vaker in Delft trainen. Ik kan me zelfs voorstellen dat ook nationale ploegen dan hier zouden oefenen. Maar dat hangt natuurlijk ook af van de woonplaats van de andere mensen in de selectie.”
Papendal
De bestuurders van de Zuid-Hollandse roeiverenigingen zien in de Noord-Kethelpolder in ieder geval een ideale locatie voor een regionaal trainingscentrum. Waar Papendal de thuisbasis is voor veelbelovende atleten, kan Delft hun ogen de verzamelplaats worden voor talentvolle roeiers uit de provincie. Het organiseren van grote wedstrijden heeft geen prioriteit bij de initiatiefnemers. Ook omdat ze de nationale roeibond niet voor het hoofd willen stoten. ,,Er is net ook veel geld geïnvesteerd in de Bosbaan”, weet Roel Groothuis van de Task Force Roeibaan. ,,Het is niet onze bedoeling om met andere Nederlandse roeibanen te concurreren. Verder is de overheersende windrichting in de polder daar niet geschikt voor. Waarschijnlijk heb je er meestal zijwind. Maar het gaat ons dan ook puur om trainingsruimte.”
Voorlopig is het nog lang niet zeker dat de roeibaan in Delft er ook echt komt. Een heleboel vergelijkbare plannen sneuvelden in de afgelopen jaren. Begin jaren zeventig werd de aanleg van een oefenbaan in het Delftse Hout twee keer op het laatste moment afgeblazen. Veel later, in 1996, mocht de Delftse bevolking stemmen op verschillende projecten die met vrijgekomen gemeentegeld konden worden gefinancierd. Een voorstel voor een roeibaan kreeg te weinig steun. Vier jaar geleden bleef een plan van Proteus-Eretes en Laga voor een trainingskanaal in de Delftse wijk Tanthof op het bureau van de gemeente liggen.
Toch willen de Zuid-Hollandse roeiverenigingen er alles aan doen om nu wel voet aan de grond te krijgen. ,,We hebben in de afgelopen tijd veel bestuurders benaderd”, zegt Groothuis. ,,Ik moet eerlijk zeggen dat we vaak van het kastje naar de muur zijn gestuurd. De gemeente zegt dat je bij het waterschap moet zijn, en de mensen van het waterschap sturen je weer naar de provincie, die uiteindelijk moet beslissen. Als roeivereniging heb je natuurlijk niet zo heel veel invloed. Maar we hopen dat er iemand in de politiek opstaat die inziet hoe goed ons plan in de bestemming van de Noord-Kethelpolder past en hoe hard Delft een roeibaan nodig heeft.”
Stuurloos
In het boothuis van Proteus-Eretes pleiten ook de ‘klusjesmannen’ van de vereniging voor een nieuwe trainingslocatie. Diederick Manné, die als lid van de materiaalcommissie vaak voor bootsman speelt, buigt zich over een aantal roeiriemen. Met zijn vingers glijdt hij langs enkele grote happen die uit het kunststof zijn geslagen. ,,Dit soort beschadigde exemplaren worden zeer regelmatig binnen gebracht voor reparatie”, zegt hij. ,,Onze roeiers moeten opeens uitwijken voor een vrachtschip en belanden in de kant. Ze willen niet omslaan en dus zoeken ze steun met hun riemen. Af en toe zien ze een binnenvaarder te laat en komen ze in zijn vaarwater, dat een soort zuigende werking heeft. Je bent in zo’n situatie stuurloos. Je moet jezelf wel met je riemen afzetten tegen de binnenvaarder om weg te komen. Dit is het gevolg: een uurtje werk voor ons.”
Maar het blijft niet bij een paar kapotte roeiriemen. Achter in het boothuis klopt Manné zachtjes tegen een boot. ,,Deze zijkant lag er helemaal af. De boot werd meegesleurd door een hekgolf, dat is een golf die wordt veroorzaakt door de achterkant van grote schepen. De roeiers moesten zwemmen en de boot kwam op de kant terecht. De reparatie kostte drieduizend euro. Het is eigenlijk bijzonder dat er nog nooit ongelukken zijn gebeurd met de roeiers zelf.”
De roeiers moeten zich dan ook aan de nodige regels houden op het water. De belangrijkste % beroepsvaart gaat voor % zegt veel over hun status op het water. Hoe fanatiek de roeiers ook opgaan in hun trainingen, voor een vrachtschip moeten ze opzij. En niet alleen dat. Het is ook hun eigen verantwoordelijkheid om altijd in het zicht van de binnenvaarders te roeien, zodat ze gezien worden door de schippers.
,,Op grote schepen hebben de binnenvaarders vaak last van een blinde hoek”, legt roeicoach Dubbeldam uit. ,,Als je daarin terechtkomt, varen ze dwars door je heen. Je moet als roeier dus constant om je heen kijken en alert zijn. Dat komt de concentratie op de trainingsvorm natuurlijk niet ten goede.”
Toch kunnen buitenstaanders de klachten van de roeiverenigingen vaak niet helemaal plaatsen. De Delftse roeiers presteren toch uitstekend? Dit weekeinde hielden ze hun concurrenten uit andere Nederlandse steden nog op ruime afstand in de jaarlijkse Delft Regatta. En ook aan internationale toppers was in de afgelopen jaren geen gebrek. Op bijna ieder groot toernooi namen wel enkele TU-studenten een medaille in ontvangst. Judith van Os op de wereldkampioenschappen, Jochem Verberne en Eeke van Nes op de laatste Olympische Spelen. Gerrit Jan Eggenkamp won de traditionele boatrace tussen Oxford en Cambridge in 2002.
Maar Ad Dubbeldam ziet in die topprestaties juist een argument vóór de aanleg van een Delftse roeibaan. ,,Natuurlijk hebben we in de afgelopen jaren uitstekende roeiers opgeleid in Delft. Maar de povere trainingsomstandigheden wijzen erop dat het nog veel beter kan. Ik ben ervan overtuigd dat we onze prestaties met vijftig procent kunnen verbeteren als er een professionele oefenbaan wordt aangelegd. Dat betekent nog meer roeiers op de Wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen.”
Uitwijken voor tankers, meedeinen op golven van passerende plezierjachten en inhouden voor langzame vrachtschepen. Iedere training is hetzelfde liedje voor de Delftse roeiers. Het liefst willen ze de Schie verruilen voor een eigen roeibaan. Over een plan om van Delft ‘het Papendal van de roeiwereld’ te maken.
Roeicoach Ad Dubbeldam kijkt voor het clubhuis van Proteus-Eretes een klein plezierjacht na. Terwijl hij wijst naar de golven die het vaartuig in de Schie veroorzaakt, sjouwen zijn pupillen drie roeiboten naar het water. De laatste oefensessie voor de Delft Regatta kan beginnen. Maar ideaal zijn de omstandigheden niet.
,,Dit soort golven is heel vervelend voor een training”, zegt Dubbeldam. ,,Ze verstoren de timing van het moment waarop de roeiers het blad van hun roeiriem op het water plaatsen en druk zoeken. Alles in het roeien draait om timing. Een plezierjacht kan het ritme van een ploeg al verstoren. Laat staan andere schepen.”
Want de Delftse roeiboten komen ook regelmatig grotere schepen tegen op het water van de Schie. Iedere roeier kent noodgedwongen de kneepjes van het ‘scheepje omzeilen’. Uitwijken voor tankers, meedeinen op golven van passerende plezierjachten en inhouden voor langzame vrachtschepen. Het zijn vaste onderdelen van een training, tot grote spijt van Dubbeldam en eigenlijk iedereen in de Delftse roeiwereld. ,,Soms plan je een training van minuut tot minuut. Tien minuten voluit roeien, dan rustig herstellen, dan weer tien minuten volle bak. Maar ja, als je halverwege het eerste blok achter een binnenvaarder zit, kun je niets anders doen dan de riemen stilhouden. Weg trainingsschema dus. We zouden ons veel effectiever kunnen voorbereiden op wedstrijden, als hier een oplossing voor komt.”
Wateropslag
Die oplossing ligt al klaar. Tien roeiverenigingen uit Delft, Rotterdam en Den Haag, waaronder Proteus-Eretes en Laga, hebben een plan voor de aanleg van een professionele roeibaan gemaakt. Locatie: de Noord-Kethelpolder tussen Delft en Overschie.
De roeiverenigingen denken aan een baan van drie kilometer lang en minimaal 160 meter breed. Een lange rechte oever moet golfvorming voorkomen. Verder zien de bedenkers graag een boothuis naast de baan verrijzen, een vlot om in de boten te stappen, sanitaire voorzieningen en eventueel voorzieningen voor het organiseren van wedstrijden.
Maar de roeiers denken niet alleen aan hun eigen belang. Volgens Roel Groothuis, namens Proteus-Eretes lid van de ‘Task Force Roeibaan’, kan de oefenbaan bijvoorbeeld ook dienen als opslagruimte voor overtollig water. ,,Er is dringend behoefte aan ruimte voor waterberging. Een roeibaan kan zomaar voor honderdduizend kubieke meter opslagruimte zorgen”, zegt hij. ,,Het maakt voor ons namelijk niet uit hoe hoog het water staat, waarop we roeien. Verder is het gebied in de Noord-Kethelpolder sowiesobestemd voor recreatie. Natuurlijk kunnen wij die polder niet helemaal claimen. Roeien is maar een kleine sport. Andere watersportverenigingen zullen natuurlijk ook gebruikmaken van het water.”
Veel Delftse toproeiers en subtoppers hebben de Schie al verruild voor de Bosbaan in Amsterdam. TU-student Judith van Os, winnares van een zilveren medaille op het afgelopen wereldkampioenschap, roeit nog maar af en toe in Delft. En dan vooral omdat ze haar trainingen er makkelijk kan combineren met haar werk. ,,Als ik puur naar het roeien kijk, zijn de omstandigheden op de Bosbaan veel beter”, zegt ze. ,,Daar kom je alleen andere roeiboten tegen, of soms een kano. Op de Schie gaat soms de helft van je trainingstijd verloren. Steeds als er een binnenvaarder voorbij komt, moet je wachten totdat de golven weer weg zijn.”
Het plan voor een oefenbaan in Delft juicht ze dan ook toe. ,,Als de omstandigheden op zo’n nieuwe roeibaan beter zijn dan in Amsterdam, dan kom ik natuurlijk vaker in Delft trainen. Ik kan me zelfs voorstellen dat ook nationale ploegen dan hier zouden oefenen. Maar dat hangt natuurlijk ook af van de woonplaats van de andere mensen in de selectie.”
Papendal
De bestuurders van de Zuid-Hollandse roeiverenigingen zien in de Noord-Kethelpolder in ieder geval een ideale locatie voor een regionaal trainingscentrum. Waar Papendal de thuisbasis is voor veelbelovende atleten, kan Delft hun ogen de verzamelplaats worden voor talentvolle roeiers uit de provincie. Het organiseren van grote wedstrijden heeft geen prioriteit bij de initiatiefnemers. Ook omdat ze de nationale roeibond niet voor het hoofd willen stoten. ,,Er is net ook veel geld geïnvesteerd in de Bosbaan”, weet Roel Groothuis van de Task Force Roeibaan. ,,Het is niet onze bedoeling om met andere Nederlandse roeibanen te concurreren. Verder is de overheersende windrichting in de polder daar niet geschikt voor. Waarschijnlijk heb je er meestal zijwind. Maar het gaat ons dan ook puur om trainingsruimte.”
Voorlopig is het nog lang niet zeker dat de roeibaan in Delft er ook echt komt. Een heleboel vergelijkbare plannen sneuvelden in de afgelopen jaren. Begin jaren zeventig werd de aanleg van een oefenbaan in het Delftse Hout twee keer op het laatste moment afgeblazen. Veel later, in 1996, mocht de Delftse bevolking stemmen op verschillende projecten die met vrijgekomen gemeentegeld konden worden gefinancierd. Een voorstel voor een roeibaan kreeg te weinig steun. Vier jaar geleden bleef een plan van Proteus-Eretes en Laga voor een trainingskanaal in de Delftse wijk Tanthof op het bureau van de gemeente liggen.
Toch willen de Zuid-Hollandse roeiverenigingen er alles aan doen om nu wel voet aan de grond te krijgen. ,,We hebben in de afgelopen tijd veel bestuurders benaderd”, zegt Groothuis. ,,Ik moet eerlijk zeggen dat we vaak van het kastje naar de muur zijn gestuurd. De gemeente zegt dat je bij het waterschap moet zijn, en de mensen van het waterschap sturen je weer naar de provincie, die uiteindelijk moet beslissen. Als roeivereniging heb je natuurlijk niet zo heel veel invloed. Maar we hopen dat er iemand in de politiek opstaat die inziet hoe goed ons plan in de bestemming van de Noord-Kethelpolder past en hoe hard Delft een roeibaan nodig heeft.”
Stuurloos
In het boothuis van Proteus-Eretes pleiten ook de ‘klusjesmannen’ van de vereniging voor een nieuwe trainingslocatie. Diederick Manné, die als lid van de materiaalcommissie vaak voor bootsman speelt, buigt zich over een aantal roeiriemen. Met zijn vingers glijdt hij langs enkele grote happen die uit het kunststof zijn geslagen. ,,Dit soort beschadigde exemplaren worden zeer regelmatig binnen gebracht voor reparatie”, zegt hij. ,,Onze roeiers moeten opeens uitwijken voor een vrachtschip en belanden in de kant. Ze willen niet omslaan en dus zoeken ze steun met hun riemen. Af en toe zien ze een binnenvaarder te laat en komen ze in zijn vaarwater, dat een soort zuigende werking heeft. Je bent in zo’n situatie stuurloos. Je moet jezelf wel met je riemen afzetten tegen de binnenvaarder om weg te komen. Dit is het gevolg: een uurtje werk voor ons.”
Maar het blijft niet bij een paar kapotte roeiriemen. Achter in het boothuis klopt Manné zachtjes tegen een boot. ,,Deze zijkant lag er helemaal af. De boot werd meegesleurd door een hekgolf, dat is een golf die wordt veroorzaakt door de achterkant van grote schepen. De roeiers moesten zwemmen en de boot kwam op de kant terecht. De reparatie kostte drieduizend euro. Het is eigenlijk bijzonder dat er nog nooit ongelukken zijn gebeurd met de roeiers zelf.”
De roeiers moeten zich dan ook aan de nodige regels houden op het water. De belangrijkste % beroepsvaart gaat voor % zegt veel over hun status op het water. Hoe fanatiek de roeiers ook opgaan in hun trainingen, voor een vrachtschip moeten ze opzij. En niet alleen dat. Het is ook hun eigen verantwoordelijkheid om altijd in het zicht van de binnenvaarders te roeien, zodat ze gezien worden door de schippers.
,,Op grote schepen hebben de binnenvaarders vaak last van een blinde hoek”, legt roeicoach Dubbeldam uit. ,,Als je daarin terechtkomt, varen ze dwars door je heen. Je moet als roeier dus constant om je heen kijken en alert zijn. Dat komt de concentratie op de trainingsvorm natuurlijk niet ten goede.”
Toch kunnen buitenstaanders de klachten van de roeiverenigingen vaak niet helemaal plaatsen. De Delftse roeiers presteren toch uitstekend? Dit weekeinde hielden ze hun concurrenten uit andere Nederlandse steden nog op ruime afstand in de jaarlijkse Delft Regatta. En ook aan internationale toppers was in de afgelopen jaren geen gebrek. Op bijna ieder groot toernooi namen wel enkele TU-studenten een medaille in ontvangst. Judith van Os op de wereldkampioenschappen, Jochem Verberne en Eeke van Nes op de laatste Olympische Spelen. Gerrit Jan Eggenkamp won de traditionele boatrace tussen Oxford en Cambridge in 2002.
Maar Ad Dubbeldam ziet in die topprestaties juist een argument vóór de aanleg van een Delftse roeibaan. ,,Natuurlijk hebben we in de afgelopen jaren uitstekende roeiers opgeleid in Delft. Maar de povere trainingsomstandigheden wijzen erop dat het nog veel beter kan. Ik ben ervan overtuigd dat we onze prestaties met vijftig procent kunnen verbeteren als er een professionele oefenbaan wordt aangelegd. Dat betekent nog meer roeiers op de Wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen.”
Comments are closed.