Campus

Minder opleidingen en minder studenten

Volgens minister Ritzen en staatssecretaris Nuis ,,is de tijd rijp” om het aantal universitaire opleidingen sterk te reduceren. Er zijn nogal wat opleidingen die ,,geen duidelijke binding hebben met het wetenschappelijk onderzoek”.

Deze moeten worden opgeheven. Ook moeten opleidingen in de toekomst minder eerstejaars studenten toelaten als de arbeidsmarkt geen behoefte aan hen heeft.

De bewindslieden van het ministerie van onderwijs schrijven dit in de definitieve versie van het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP), dat op Prinsjesdag verschijnt.

Zeer kritisch zijn Ritzen en Nuis over de zogenaamde ‘nieuwe opleidingen’ die de universiteiten zijn begonnen in de sector gedrag en maatschappij. Als ze geen binding hebben met het onderzoek dienen ze te verdwijnen.

Ook klagen de bewindslieden over de lage studielast bij veel opleidingen. Studenten horen jaarlijks 1680 uur te studeren, maar bereiken dit getal zelden. Onderzoek in Nijmegen wees uit dat bij beleids- en sociale wetenschappen, en bij letteren en rechten gemiddeld niet meer dan 1218 uur werd gestudeerd. Amsterdams onderzoek kwam tot vergelijkbare gegevens voor economie.

Ritzen en Nuis concluderen hieruit dat deze opleidingen, zonder verlies van kwaliteit, in drie jaar kunnen worden voltooid. Kortom: goede kandidaten voor de drie/vijfjarige opleidingen die zij in het wetenschappelijk onderwijs willen promoten. Een kleine groep kan dan doorgaan met de tweejarige vervolgopleiding. De universiteit die 3-jarige opleidingen wil beginnen moet wel kunnen aantonen dat de arbeidsmarkt hieraan behoefte heeft. Ook moeten zij ,,een duidelijk wetenschappelijk profiel” hebben om het verschil met hbo te handhaven.
Geen wijs

Zowel in het wetenschappelijk onderwijs als het hoger beroepsonderwijs zijn veel te veel opleidingen, vinden Ritzen en Nuis. Het gaat respectievelijk om 261 en 253 studies. Het bedrijfsleven kan daar geen wijs uit worden. Uniforme naamgeving moet daaraan een eind maken. Het hbo heeft al voorgesteld om dertig tot vijftig brede opleidingen op te zetten.

De universiteiten dienen hun vergelijkbare opleidingen vervolgens van dezelfde naam te voorzien. Soms is hun omvang zo klein, dat ,,afspraken over taakverdeling niet worden uitgesloten”. Ritzen en Nuis willen zowel de universiteiten als de hogescholen stimuleren om ,,te zoeken naar samenwerking, afstemming en taakverdeling per onderwijsgebied en per verzorgingsgebied”.

De universiteiten krijgen diverse instrumenten aangereikt om de hun opgelegde bezuiniging (zie kader) te realiseren. In depropaedeuse mogen zij studenten na drie maanden al wegsturen met een bindend advies. Desgewenst mag dat ook op elk moment daarna, dus bijvoorbeeld na vijf, acht of tien maanden. Na de propaedeuse mag een student verwezen worden naar een bepaalde afstudeerrichting, of een bepaald vakkenpakket.
Arbeidsmarktfixus

Snellere selectie en verwijzing is volgens Ritzen en Nuis dringend nodig. Eén op de drie studenten verlaat het hoger onderwijs zonder diploma. Bovendien duurt het lang voordat de uitvallers ophouden met studeren. De afhakers die in 1988 begonnen, stapten gemiddeld pas na 3,3 jaar op.

Een ander middel om te bezuinigen is de ‘vrijheid’ om minder eerstejaars toe te laten. Universitaire opleidingen zelf moeten daar voorstellen voor doen als zij vinden dat de arbeidsmarkt niet gediend is met grote aantallen eerstejaars. Er wordt dan geloot. Komen de universiteiten niet in beweging, dan zal de minister een arbeidsmarktfixus afkondigen.

De mogelijkheid om driejarige opleidingen te beginnen is volgens Ritzen en Nuis geen middel voor de universiteiten om de kosten te drukken. Zij krijgen hiervoor evenveel geld als voor een vierjarige studie en moeten vervolgens maar zien dat zij daarvan ook de vervolgopleidingen kunnen betalen. Het budget bepaalt dan hoeveel ‘excellente studenten’ daar worden toegelaten.

Vanuit de studentenwereld is woedend gereageerd op het HOOP. De LSVb en het ISO hekelen de vroege selectie in de propaedeuse. Ook verwachten zij dat de tweejarige kopopleiding alleen betaald kan worden door rijke studenten. Volgens de LKvV, de koepel van de studentenverenigingen, zal het bindend studieadvies de nekslag betekenen voor het studentenleven. De LKvV voorspelt een ‘dramatische ledendaling’ bij de verenigingen.


Figuur 1 Het aantal studenten moet in tien jaar tijd terug van 178.000 naar 143.000 stuks

Op extra geld hoeft niemand te rekenen

Hoeveel geld krijgen de universiteiten en hogescholen in de toekomst? Het HOOP koppelt aantallen studenten, diploma’s en overheidssubsidie aan elkaar. Een overzicht van de cijfers.

*Het is de bedoeling dat de universiteiten en hogescholen vanaf 1 januari 1997 voor tien jaar zekerheid krijgen over de subsidie van de overheid. Minister Ritzen wil daar met elke universiteit apart, en met het hbo als geheel, afspraken over maken. Hun budget staat dan voor tien jaar vast, mits zich geen ‘majeure wijzigingen’ in de omstandigheden voordoen. Volgens een woordvoerder zullen de afspraken regelmatig worden getoetst. De hoogte van de overheidssubsidie wordt gekoppeld aan het aantal diploma’s dat een instelling denkt te gaan afgeven.

*Op extra geld hoeft niemand te rekenen. Wie het niet redt met het afgesproken budget, moet op de blaren zitten. Als een universiteit bijvoorbeeld te veel studenten te lang laat studeren, of te laat wegstuurt met een bindend advies, krijgt zij daarvoor geen subsidie meer. Ook komt er geen geld bij als er personeel moet worden ontslagen. Daarmee timmert ministerRitzen de discussie over wachtgelden dicht.

*Het aantal studenten aan de universiteiten moet volgens het HOOP omlaag van 178.000 nu naar 143.000 in 2005. Enerzijds gebeurt dit vanzelf als gevolg van een daling van het aantal geboortes twintig jaar geleden. Anderzijds lopen er op de universiteiten volgens Ritzen en Nuis te veel studenten rond die daar niet thuishoren. Omdat vooral universitaire studenten bovendien sneller kunnen studeren, is een bezuiniging van tweehonderd miljoen gulden vanaf 2004 op de universiteiten gerechtvaardigd, schrijven Ritzen en Nuis. Hiertoe werd eind januari al besloten. Een gevolg van het sneller studeren is ook dat de universiteiten 110 miljoen gulden aan collegegeld mislopen: 40.000 x 2750 gulden.

*De hogescholen hoeven niet in te leveren. De reden daarvoor is dat het aantal studenten daar volgens Ritzen en Nuis in de toekomst minimaal gelijk blijft en de verblijfsduur niet overdreven lang is. Waarschijnlijk stijgt het aantal studenten zelfs omdat zich veel meer weggestuurde of afgehaakte universitaire studenten zullen melden. Toch krijgen de hogescholen daarvoor geen extra geld. De driejarige opleidingen (voor de afvallers, vwo-ers en mbo-ers) betekenen immers weer een besparing.

*Uiteindelijk zullen er in 2005 20.000 studenten afstuderen in het wetenschappelijk onderwijs, verwachten Ritzen en Nuis. Dat is 4000 minder dan nu. Debet aan deze daling is ook dat veel minder hbo-ers zullen overstappen naar de universiteit. ‘Doorstromen’ na de hbo-propaedeuse mag niet meer, en daarna zullen studenten al snel in de knel komen met de studiefinanciering. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Volgens minister Ritzen en staatssecretaris Nuis ,,is de tijd rijp” om het aantal universitaire opleidingen sterk te reduceren. Er zijn nogal wat opleidingen die ,,geen duidelijke binding hebben met het wetenschappelijk onderzoek”. Deze moeten worden opgeheven. Ook moeten opleidingen in de toekomst minder eerstejaars studenten toelaten als de arbeidsmarkt geen behoefte aan hen heeft.

De bewindslieden van het ministerie van onderwijs schrijven dit in de definitieve versie van het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP), dat op Prinsjesdag verschijnt.

Zeer kritisch zijn Ritzen en Nuis over de zogenaamde ‘nieuwe opleidingen’ die de universiteiten zijn begonnen in de sector gedrag en maatschappij. Als ze geen binding hebben met het onderzoek dienen ze te verdwijnen.

Ook klagen de bewindslieden over de lage studielast bij veel opleidingen. Studenten horen jaarlijks 1680 uur te studeren, maar bereiken dit getal zelden. Onderzoek in Nijmegen wees uit dat bij beleids- en sociale wetenschappen, en bij letteren en rechten gemiddeld niet meer dan 1218 uur werd gestudeerd. Amsterdams onderzoek kwam tot vergelijkbare gegevens voor economie.

Ritzen en Nuis concluderen hieruit dat deze opleidingen, zonder verlies van kwaliteit, in drie jaar kunnen worden voltooid. Kortom: goede kandidaten voor de drie/vijfjarige opleidingen die zij in het wetenschappelijk onderwijs willen promoten. Een kleine groep kan dan doorgaan met de tweejarige vervolgopleiding. De universiteit die 3-jarige opleidingen wil beginnen moet wel kunnen aantonen dat de arbeidsmarkt hieraan behoefte heeft. Ook moeten zij ,,een duidelijk wetenschappelijk profiel” hebben om het verschil met hbo te handhaven.
Geen wijs

Zowel in het wetenschappelijk onderwijs als het hoger beroepsonderwijs zijn veel te veel opleidingen, vinden Ritzen en Nuis. Het gaat respectievelijk om 261 en 253 studies. Het bedrijfsleven kan daar geen wijs uit worden. Uniforme naamgeving moet daaraan een eind maken. Het hbo heeft al voorgesteld om dertig tot vijftig brede opleidingen op te zetten.

De universiteiten dienen hun vergelijkbare opleidingen vervolgens van dezelfde naam te voorzien. Soms is hun omvang zo klein, dat ,,afspraken over taakverdeling niet worden uitgesloten”. Ritzen en Nuis willen zowel de universiteiten als de hogescholen stimuleren om ,,te zoeken naar samenwerking, afstemming en taakverdeling per onderwijsgebied en per verzorgingsgebied”.

De universiteiten krijgen diverse instrumenten aangereikt om de hun opgelegde bezuiniging (zie kader) te realiseren. In depropaedeuse mogen zij studenten na drie maanden al wegsturen met een bindend advies. Desgewenst mag dat ook op elk moment daarna, dus bijvoorbeeld na vijf, acht of tien maanden. Na de propaedeuse mag een student verwezen worden naar een bepaalde afstudeerrichting, of een bepaald vakkenpakket.
Arbeidsmarktfixus

Snellere selectie en verwijzing is volgens Ritzen en Nuis dringend nodig. Eén op de drie studenten verlaat het hoger onderwijs zonder diploma. Bovendien duurt het lang voordat de uitvallers ophouden met studeren. De afhakers die in 1988 begonnen, stapten gemiddeld pas na 3,3 jaar op.

Een ander middel om te bezuinigen is de ‘vrijheid’ om minder eerstejaars toe te laten. Universitaire opleidingen zelf moeten daar voorstellen voor doen als zij vinden dat de arbeidsmarkt niet gediend is met grote aantallen eerstejaars. Er wordt dan geloot. Komen de universiteiten niet in beweging, dan zal de minister een arbeidsmarktfixus afkondigen.

De mogelijkheid om driejarige opleidingen te beginnen is volgens Ritzen en Nuis geen middel voor de universiteiten om de kosten te drukken. Zij krijgen hiervoor evenveel geld als voor een vierjarige studie en moeten vervolgens maar zien dat zij daarvan ook de vervolgopleidingen kunnen betalen. Het budget bepaalt dan hoeveel ‘excellente studenten’ daar worden toegelaten.

Vanuit de studentenwereld is woedend gereageerd op het HOOP. De LSVb en het ISO hekelen de vroege selectie in de propaedeuse. Ook verwachten zij dat de tweejarige kopopleiding alleen betaald kan worden door rijke studenten. Volgens de LKvV, de koepel van de studentenverenigingen, zal het bindend studieadvies de nekslag betekenen voor het studentenleven. De LKvV voorspelt een ‘dramatische ledendaling’ bij de verenigingen.


Figuur 1 Het aantal studenten moet in tien jaar tijd terug van 178.000 naar 143.000 stuks

Op extra geld hoeft niemand te rekenen

Hoeveel geld krijgen de universiteiten en hogescholen in de toekomst? Het HOOP koppelt aantallen studenten, diploma’s en overheidssubsidie aan elkaar. Een overzicht van de cijfers.

*Het is de bedoeling dat de universiteiten en hogescholen vanaf 1 januari 1997 voor tien jaar zekerheid krijgen over de subsidie van de overheid. Minister Ritzen wil daar met elke universiteit apart, en met het hbo als geheel, afspraken over maken. Hun budget staat dan voor tien jaar vast, mits zich geen ‘majeure wijzigingen’ in de omstandigheden voordoen. Volgens een woordvoerder zullen de afspraken regelmatig worden getoetst. De hoogte van de overheidssubsidie wordt gekoppeld aan het aantal diploma’s dat een instelling denkt te gaan afgeven.

*Op extra geld hoeft niemand te rekenen. Wie het niet redt met het afgesproken budget, moet op de blaren zitten. Als een universiteit bijvoorbeeld te veel studenten te lang laat studeren, of te laat wegstuurt met een bindend advies, krijgt zij daarvoor geen subsidie meer. Ook komt er geen geld bij als er personeel moet worden ontslagen. Daarmee timmert ministerRitzen de discussie over wachtgelden dicht.

*Het aantal studenten aan de universiteiten moet volgens het HOOP omlaag van 178.000 nu naar 143.000 in 2005. Enerzijds gebeurt dit vanzelf als gevolg van een daling van het aantal geboortes twintig jaar geleden. Anderzijds lopen er op de universiteiten volgens Ritzen en Nuis te veel studenten rond die daar niet thuishoren. Omdat vooral universitaire studenten bovendien sneller kunnen studeren, is een bezuiniging van tweehonderd miljoen gulden vanaf 2004 op de universiteiten gerechtvaardigd, schrijven Ritzen en Nuis. Hiertoe werd eind januari al besloten. Een gevolg van het sneller studeren is ook dat de universiteiten 110 miljoen gulden aan collegegeld mislopen: 40.000 x 2750 gulden.

*De hogescholen hoeven niet in te leveren. De reden daarvoor is dat het aantal studenten daar volgens Ritzen en Nuis in de toekomst minimaal gelijk blijft en de verblijfsduur niet overdreven lang is. Waarschijnlijk stijgt het aantal studenten zelfs omdat zich veel meer weggestuurde of afgehaakte universitaire studenten zullen melden. Toch krijgen de hogescholen daarvoor geen extra geld. De driejarige opleidingen (voor de afvallers, vwo-ers en mbo-ers) betekenen immers weer een besparing.

*Uiteindelijk zullen er in 2005 20.000 studenten afstuderen in het wetenschappelijk onderwijs, verwachten Ritzen en Nuis. Dat is 4000 minder dan nu. Debet aan deze daling is ook dat veel minder hbo-ers zullen overstappen naar de universiteit. ‘Doorstromen’ na de hbo-propaedeuse mag niet meer, en daarna zullen studenten al snel in de knel komen met de studiefinanciering. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.