Wetenschap

Minder letsel tijdens operaties

Het Dioc van prof.dr.ir. H.G. Stassen ontwikkelt operatietechnieken waarbij het verminderen van lichamelijk letsel voorop staat. Dat resulteerde al in een patent op een wrijvingsloos grijpertje.

Wie ooit een klassieke galblaasoperatie heeft meegemaakt, is voor het leven getekend door het grote litteken dat op de buikwand is achtergebleven. Sinds de opkomst van de minimaal-invasieve chirurgie behoren dit soort vervelende bijkomstigheden tot het verleden: de chirurg heeft tegenwoordig genoeg aan enkele kleine openingen waarin een laparoscoop en het benodigde snij- en grijpgereedschap naar binnen gaan.

Het Dioc voor medische techniek werkt sinds 1 april 1997 aan het onderzoeksprogramma Minimally invasive surgery and invention techniques (Misit), onder leiding van prof.dr.ir. H.G. Stassen. Het is een logisch vervolg op het onderzoek naar medische technologie waar Stassen al sinds 1967 actief mee is. Op dit moment heeft het Dioc 12 van de 14 vacatures voor aio’s en postdocs vervuld. Het eerste jaar zijn er achttien publicaties verschenen en zeven abstracts ingediend op internationale conferenties.

Ook is het eerste patent al binnen: een speciale grijper die klein genoeg is om via een soort doorvoerbuisje het lichaam binnen te gaan. Belangrijk aandachtspunt daarbij is het minimaliseren van de wrijving in deze tang geweest.

Het onderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking met medici van het AMC en ziekenhuizen in onder meer Leiden, Delft en Haarlem. Stassen: ,,Het eerste jaar hebben we gebruikt om contacten te leggen met artsen en om het probleem vanuit het klinisch perspectief te bekijken.”
Catheters

,,Er is een nauwe samenwerking tussen de onderzoekers en degenen die uiteindelijk van de techniek gebruik zullen maken”, vertelt Stassen. ,,Als je aan een arts vraagt wat zijn probleem is, krijg je vaak geen duidelijk antwoord. Dat is logisch, omdat een arts geen technisch probleem kan formuleren. Aan de andere kant is een technicus geen medicus, dus die heeft op medisch terrein weinig kennis. Deze culturele verschillen vragen veel van beide partijen. Al mijn aio’s en postdocs gaan ook altijd eerst een half jaar het ziekenhuis in, om de medische wereld te leren kennen.”

Het Misit-programma bestaat uit zes projecten: het eerste project richt zich op het evalueren en verbeteren van chirurgische procedures tijdens de minimaal-invasieve chirurgie. Een tweede project bestudeert de oog-hand coördinatie. Project drie ontwikkelt methoden om fysiologische en anatomische beeldinformatie te integreren. Een vierde project ontwikkelt chirurgische instrumenten voor deze vorm van chirurgie. Verder vindt er onderzoek plaats naar het verbeteren van catheters, terwijl het laatste project zich richt op het ontwikkelen van actuatoren en sensoren diegeschikt zijn voor de interventie techniek.

,,Een groot voordeel is niet alleen dat het letsel van de patiënt kleiner is, maar ook dat de wond veel sneller geneest dan bij een traditionele aanpak”, vertelt Stassen. ,,Dat betekent dat de kosten voor de gezondheidszorg omlaag gaan. Voor de chirurg vraagt het wel om een heel andere aanpak. De oog-hand relatie is totaal verstoord, omdat een chirurg niet meer drie-dimensionaal naar zijn handelingen kan kijken; hij moet via een twee-dimensionaal beeldscherm alles in de gaten houden. Doordat er eerst koolzuur in de buik is gebracht om meer werkruimte te verkrijgen, zien de ingewanden er ook anders uit dan wanneer je de buikwand open zou snijden.’

Volgens Stassen loopt zijn Dioc ook in internationaal opzicht goed. Er vindt op dit gebied weliswaar veel onderzoek plaats binnen bedrijven, maar over het algemeen is de wetenschappelijke waarde daarvan niet groot. Stassen: ,,We hebben 178 publicaties bestudeerd, maar weinige daarvan waren wetenschappelijk verantwoord. Een bedrijf gaat er nu eenmaal vanuit dat als iets werkt het doel bereikt is. En bedrijven zullen hun geheimen niet snel prijs geven.”

Wie ooit een klassieke galblaasoperatie heeft meegemaakt, is voor het leven getekend door het grote litteken dat op de buikwand is achtergebleven. Sinds de opkomst van de minimaal-invasieve chirurgie behoren dit soort vervelende bijkomstigheden tot het verleden: de chirurg heeft tegenwoordig genoeg aan enkele kleine openingen waarin een laparoscoop en het benodigde snij- en grijpgereedschap naar binnen gaan.

Het Dioc voor medische techniek werkt sinds 1 april 1997 aan het onderzoeksprogramma Minimally invasive surgery and invention techniques (Misit), onder leiding van prof.dr.ir. H.G. Stassen. Het is een logisch vervolg op het onderzoek naar medische technologie waar Stassen al sinds 1967 actief mee is. Op dit moment heeft het Dioc 12 van de 14 vacatures voor aio’s en postdocs vervuld. Het eerste jaar zijn er achttien publicaties verschenen en zeven abstracts ingediend op internationale conferenties.

Ook is het eerste patent al binnen: een speciale grijper die klein genoeg is om via een soort doorvoerbuisje het lichaam binnen te gaan. Belangrijk aandachtspunt daarbij is het minimaliseren van de wrijving in deze tang geweest.

Het onderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking met medici van het AMC en ziekenhuizen in onder meer Leiden, Delft en Haarlem. Stassen: ,,Het eerste jaar hebben we gebruikt om contacten te leggen met artsen en om het probleem vanuit het klinisch perspectief te bekijken.”
Catheters

,,Er is een nauwe samenwerking tussen de onderzoekers en degenen die uiteindelijk van de techniek gebruik zullen maken”, vertelt Stassen. ,,Als je aan een arts vraagt wat zijn probleem is, krijg je vaak geen duidelijk antwoord. Dat is logisch, omdat een arts geen technisch probleem kan formuleren. Aan de andere kant is een technicus geen medicus, dus die heeft op medisch terrein weinig kennis. Deze culturele verschillen vragen veel van beide partijen. Al mijn aio’s en postdocs gaan ook altijd eerst een half jaar het ziekenhuis in, om de medische wereld te leren kennen.”

Het Misit-programma bestaat uit zes projecten: het eerste project richt zich op het evalueren en verbeteren van chirurgische procedures tijdens de minimaal-invasieve chirurgie. Een tweede project bestudeert de oog-hand coördinatie. Project drie ontwikkelt methoden om fysiologische en anatomische beeldinformatie te integreren. Een vierde project ontwikkelt chirurgische instrumenten voor deze vorm van chirurgie. Verder vindt er onderzoek plaats naar het verbeteren van catheters, terwijl het laatste project zich richt op het ontwikkelen van actuatoren en sensoren diegeschikt zijn voor de interventie techniek.

,,Een groot voordeel is niet alleen dat het letsel van de patiënt kleiner is, maar ook dat de wond veel sneller geneest dan bij een traditionele aanpak”, vertelt Stassen. ,,Dat betekent dat de kosten voor de gezondheidszorg omlaag gaan. Voor de chirurg vraagt het wel om een heel andere aanpak. De oog-hand relatie is totaal verstoord, omdat een chirurg niet meer drie-dimensionaal naar zijn handelingen kan kijken; hij moet via een twee-dimensionaal beeldscherm alles in de gaten houden. Doordat er eerst koolzuur in de buik is gebracht om meer werkruimte te verkrijgen, zien de ingewanden er ook anders uit dan wanneer je de buikwand open zou snijden.’

Volgens Stassen loopt zijn Dioc ook in internationaal opzicht goed. Er vindt op dit gebied weliswaar veel onderzoek plaats binnen bedrijven, maar over het algemeen is de wetenschappelijke waarde daarvan niet groot. Stassen: ,,We hebben 178 publicaties bestudeerd, maar weinige daarvan waren wetenschappelijk verantwoord. Een bedrijf gaat er nu eenmaal vanuit dat als iets werkt het doel bereikt is. En bedrijven zullen hun geheimen niet snel prijs geven.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.