Campus

Miljoen gaat in wind op

Een miljoen gulden lijkt een enorm bedrag. Prof.dr.ir. J.H. Huijsing kreeg het vorige maand cadeau voor zijn sensoronderzoek. Maar de hoogleraar zal er geen subsidie-aanvraag minder om schrijven.

,,Een vliegtuig kan in Amsterdam opstijgen en doorvliegen naar Amerika zonder dat de piloot eraan te pas komt. Ik kwam in een storm op LA aangevlogen, maar de automatische piloot zorgde ervoor dat de landing glad verliep. Dat kan omdat er miljoenen sensoren in een vliegtuig zitten. Voor een auto is dat nu nog te duur, maar over dertig jaar stuurt die ook zichzelf.”

Toen prof.dr.ir. J.H. Huijsing de eretitel ‘Simon Stevin Meester’ en een miljoen gulden kreeg van technologiestichting STW, had hij zijn koffers voor een trip naar Amerika al gepakt. Inmiddels is hij terug. En hij weet ook wat hij met het geld doen gaat: zijn windsensor perfectioneren. ,,Van een miljoen kun je twee aio’s betalen – als je geïnteresseerden kunt vinden, tenminste.”

De door Huijsings groep ontworpen windmeter is inmiddels commercieel verkrijgbaar. Hij ziet er een beetje uit als een bromtol, terwijl het werkzame deel, een chip, in feite slecht enkele millimeters meet. De chip wordt voortdurend tien graden boven de omgevingstemperatuur gehouden en koelt harder af naar mate de wind harder waait. Als de wind uit het westen komt, koelt de westelijke helft van de chip iets sneller af dan het oostelijke deel, zodat de richting van de wind afgeleid kan worden. Een zorgvuldig ontworpen kap (zes jaar werk) beschermt de chip tegen verstorend zonlicht en geleidt de wind.

Maar het kan nog beter, denkt Huijsing. ,,We willen onder meer de chip slimmer maken. Nu lopen er nog twaalf draadjes van de chip naar de elektronica in de poot van de meter. Die elektronica kun je ook op de chip plaatsen, maar dat heeft een belangrijk nadeel: elektronica produceert warmte en dat verstoort je meting. Dit ontwerpen is veel moeilijker dan een gewone chip.”

Zijn vakgebied kan alleen bestaan dankzij een nauwe samenwerking van fysica en elektronica, vindt Huijsing. Vandaar dat hij blij is met de erkenning door STW. Niet dat hij nu op zijn lauweren gaat rusten, zeker niet, de sensortechnologie wordt in de toekomst zo belangrijk dat iedere extra gulden voor onderzoek nuttig te besteden valt. Laat vooral niemand denken dat het vakgebied een niche is.

,,Neem nou de wasmachine. Daar zitten nog geen sensoren in. Anders zou de machine net zo lang wassen tot hij meet dat het schoon is en meer zeep toevoegen naar mate de was vuiler is. Ik ben ervan overtuigd dat de sensorisering de derde revolutie wordt na de mechanisatie en de informatisering. Na de menselijke kracht en denkkracht zijn de zintuigen aan de beurt.”

,,Een vliegtuig kan in Amsterdam opstijgen en doorvliegen naar Amerika zonder dat de piloot eraan te pas komt. Ik kwam in een storm op LA aangevlogen, maar de automatische piloot zorgde ervoor dat de landing glad verliep. Dat kan omdat er miljoenen sensoren in een vliegtuig zitten. Voor een auto is dat nu nog te duur, maar over dertig jaar stuurt die ook zichzelf.”

Toen prof.dr.ir. J.H. Huijsing de eretitel ‘Simon Stevin Meester’ en een miljoen gulden kreeg van technologiestichting STW, had hij zijn koffers voor een trip naar Amerika al gepakt. Inmiddels is hij terug. En hij weet ook wat hij met het geld doen gaat: zijn windsensor perfectioneren. ,,Van een miljoen kun je twee aio’s betalen – als je geïnteresseerden kunt vinden, tenminste.”

De door Huijsings groep ontworpen windmeter is inmiddels commercieel verkrijgbaar. Hij ziet er een beetje uit als een bromtol, terwijl het werkzame deel, een chip, in feite slecht enkele millimeters meet. De chip wordt voortdurend tien graden boven de omgevingstemperatuur gehouden en koelt harder af naar mate de wind harder waait. Als de wind uit het westen komt, koelt de westelijke helft van de chip iets sneller af dan het oostelijke deel, zodat de richting van de wind afgeleid kan worden. Een zorgvuldig ontworpen kap (zes jaar werk) beschermt de chip tegen verstorend zonlicht en geleidt de wind.

Maar het kan nog beter, denkt Huijsing. ,,We willen onder meer de chip slimmer maken. Nu lopen er nog twaalf draadjes van de chip naar de elektronica in de poot van de meter. Die elektronica kun je ook op de chip plaatsen, maar dat heeft een belangrijk nadeel: elektronica produceert warmte en dat verstoort je meting. Dit ontwerpen is veel moeilijker dan een gewone chip.”

Zijn vakgebied kan alleen bestaan dankzij een nauwe samenwerking van fysica en elektronica, vindt Huijsing. Vandaar dat hij blij is met de erkenning door STW. Niet dat hij nu op zijn lauweren gaat rusten, zeker niet, de sensortechnologie wordt in de toekomst zo belangrijk dat iedere extra gulden voor onderzoek nuttig te besteden valt. Laat vooral niemand denken dat het vakgebied een niche is.

,,Neem nou de wasmachine. Daar zitten nog geen sensoren in. Anders zou de machine net zo lang wassen tot hij meet dat het schoon is en meer zeep toevoegen naar mate de was vuiler is. Ik ben ervan overtuigd dat de sensorisering de derde revolutie wordt na de mechanisatie en de informatisering. Na de menselijke kracht en denkkracht zijn de zintuigen aan de beurt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.