Royal HaskoningDHV neemt haar intrek in Mijnbouwkunde. Maar eerst wordt het rijksmonument uit 1912 flink gerenoveerd. Het heeft energielabel G-. Lager bestaat niet.
Project M. Die term gebruikten ingewijden bij Royal HaskoningDHV als ze het over de renovatieplannen voor het Mijnbouwkundegebouw hadden. De gemeente had het op haar beurt steevast over gesprekken die zij voerde met een ‘GZD’ over een eventuele nieuwe bestemming voor Mijnbouwkunde. GZD staat voor grote zakelijke dienstverlener.
Maar nu de deal rond is, hoeft al die geheimzinnigheid niet meer. Achthonderd medewerkers van Royal HaskoningDHV hoorden vandaag dat ze over enkele jaren verhuizen van hun kantoren in Den Haag en Rotterdam naar het meer dan honderd jaar oude rijksmonument in Delft. De verhuizing staat vooralsnog gepland voor 2024.
Royal HaskoningDHV wil kortere lijntjes met studenten en onderzoekers van de TU Delft. “Tientallen van onze medewerkers geven regelmatig gastcolleges aan Delftse studenten”, zegt projectinitiator Frans de Zwart van het ingenieursbureau. “Wij hebben goede ideeën waar Delftse onderzoekers wat aan hebben en vice versa. Om kruisbestuiving te bevorderen willen we dichter bij elkaar in de buurt zitten.”
Voor de verhuizing moet het gebouw grondig gerenoveerd worden. Het gebouw uit 1912 heeft een energielabel G-. Lager bestaat niet. Het is een energetisch vergiet.
Het verbruik moet ruim een factor acht omlaag
De ambities zijn groot. “We willen het gebouw transformeren tot het allereerste Nederlandse rijksmonument dat ‘Paris proof’ is”, zegt projectmanager Sjouke Boonstra. “Nou ja, we gaan ons uiterste best doen”, relativeert hij even daarna.
Paris proof betekent dat het energieverbruik van het gebouw maximaal 50 kilowattuur per vierkante meter per jaar mag bedragen. Het gebouw voldoet dan aan de klimaateisen uit het Parijse klimaatakkoord. In 2050 moeten alle kantoorgebouwen in Nederland voldoen aan deze eis. En dat is inclusief de energie die het personeel verbruikt met laptops, koffiemachines, telefoons en ga zo maar door. Nu bedraagt de energievoetafdruk van Mijnbouwkunde het equivalent aan 400 kilowattuur per vierkante meter. En dat is exclusief de elektriciteit die het personeel zelf uit de stopcontacten trekt. Het verbruik moet dus ruim een factor acht omlaag.
Hoe?
Tekeningen hebben de ingenieurs niet. Daarvoor is het plan nog te pril. Het ingenieursbureau gaat in samenspraak met de Rijkscommissie voor Cultureel Erfgoed (RCE), de Adviesdienst Omgevingskwaliteit (AOK) van de gemeente (voorheen de welstandscommissie) en andere belanghebbenden onderzoeken wat de speelruimte is. Het gebouw is een rijksmonument en dat betekent op eieren lopen.
Zo mogen gevels hoe dan ook niet aangepast worden. Zonnepanelen mogen alleen op het dak als ze niet te zien zijn vanaf de straat. Vloerverwarming aanbrengen kan op veel plekken niet omdat de gangvloer bedekt is met het van marmerkorrels gemaakte terrazzo, een karakteristiek element van het gebouw.
In het pand zijn veel kleine kamers. Wandjes slopen zal in veel gevallen niet mogen. Om nog maar te zwijgen van de talloze ornamenten, zoals glas in lood, lambriseringen en plafonds met oude houten cassettes. Die zijn heilig.
Maar wat kan er wel?
Een greep uit de voornemens. Alle ramen worden voorzien van HR++ glas, het dak en de vloeren op de begane grond worden geïsoleerd, er komt een installatie voor warmte- en koude-opslag in combinatie met warmtepompen. Deze werken als een soort omgekeerde koelkasten; ze onttrekken warmte aan de buitenlucht.
Wat mag wel en wat niet?
De twee binnenhoven van Mijnbouwkunde worden overdekt. Zo wordt het totale oppervlak aan buitenmuren, waardoor warmte verloren gaat, verkleind. “We krijgen dan twee grote atria, die we nodig hebben om ons programma te kunnen realiseren”, zegt Boonstra. “De overkapping zal deels transparant zijn, en deels voorzien van zonnepanelen.”
De ambitie is om de zonnepanelen te koppelen aan stopcontacten op gelijkstroom. Normaal gesproken staat er wisselspanning op een stopcontact. Maar het is efficiënter om de gelijkstroom uit de zonnepanelen direct in die vorm te gebruiken voor de gebouwgebonden installaties (zoals luchtbehandelingskasten en verlichting), of om bijvoorbeeld laptops mee te laden.
Overkapping
De overkapping krijgt vorm in samenspraak met de RCE en de AOK. Vanuit de huidige binnentuinen zijn tal van torentjes en erkertjes zichtbaar. Deze moeten straks ook vanuit de atria te zien zijn als de overkapping is geplaatst. Dat wordt passen en meten.
“De bottom line is dat we respect moeten hebben voor de intrinsieke waarde van het gebouw”, vat De Zwart samen. “We worden daarbij geholpen door architectenbureau Braaksma & Roos, dat ook betrokken was bij de renovatie van het faculteitsgebouw van Bouwkunde.”
In de loop van 2022 verwacht het ingenieursbureau te starten met de renovatiewerkzaamheden. Tot die tijd werken de ingenieurs aan het ontwerp.
Comments are closed.