Het Kluyverlaboratorium heeft nieuw historisch materiaal van de beroemde Delftse microbioloog Beijerinck gekregen uit de nalatenschap van een honderdjarige vrouw.
De honderdjarige mevrouw Dooren de Jong was de vrouw van een van de drie biografen van Beijerinck en had waarschijnlijk daarom nog spullen van Beijerinck in haar bezit. Na haar overlijden, twee weken geleden, heeft ze al haar spullen nagelaten aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen die weer een deel aan de TU Delft schenkt. Dat vertelt curator van de Delftse historische collectie van het Kluyverlab, dr. Lesley Robertson.
Beijerinck, die in 1895 hoogleraar werd in Delft, wordt gezien als een van de grondleggers van de wetenschappelijke benadering in de microbiologie. Hij ontwikkelde voedingsmedia waarop slecht één bacteriesoort zich sterk vermeerdert en isoleerde zo vele belangrijke bacteriën. ,,Amerikaanse bezoekers willen altijd graag in de stoel van Beijerinck gefotografeerd worden”, vertelt Robertson.
De nalatenschap van Dooren de Jong bevat foto’s van professor Beijerinck, zowel in het laboratorium als in en om het woongedeelte van het gebouw waar ook het lab was gevestigd. Verder gaat het om correspondentie van professor Kluyver met Beijerinck’s zus Henriëtte en om een deel van het dagboek van zijn zus. Henriëtte Beijerinck maakte vele wetenschappelijke, zeer gedetailleerde tekeningen van planten en micro-organismen voor professor Beijerinck.
Robertson vindt het dagboek van de zus van professor Beijerinck erg interessant. Op zolder van het Kluyverlab staat een kast vol met posters die zij heeft getekend. ,,Ik wil al tijden proberen haar tekeningen in een boek te publiceren, maar ik had er nooit tekst bij omdat er weinig over haar bekend is. Alles ging altijd over haar broer. Met haar dagboek heb ik ook iets over haar.”
Eind vorig jaar is de historische collectie van het Kluyverlab ook al uitgebreid. Toen kreeg het laboratorium van het Leidse museum Naturalis monsters van Beijerinck, waaronder planten, insecten en een octopus op alcohol. Medewerkers van het museum hadden die gevonden in een kast van het oude gedeelte van het museum. Bijzonder aan deze collectie is vooral dat er ook een wortel met wortelknobbeltjes bij zit.
Beijerinck, die van oorsprong botanicus was, is lang gefrustreerd geweest omdat hij het insect niet kon vinden dat deze ‘gallen’ veroorzaakte, vertelt Robertson. Later bleek echter dat niet insecten, maar stikstofbindende bacteriën verantwoordelijk zijn voor de knolletjes. Waarschijnlijk stimuleerde dit zijn interesse in de microbiologie.
Wetenschapshistorie op zolder beter bewaard
Oude foto’s, meubilair, een oude klok, tekeningen, labjournaals, hotelrekeningen van congresbezoek. De historische collectie De kamer van Beijerinck is slechtsglobaal geïnventariseerd. Er zijn niet alleen spullen van Beijerinck, maar ook van de opvolger van Beijerinck, Kluyver, en van de botanicus Van Iterson. Niemand weet echter precies wat er allemaal op de zolder van het Kluyverlab ligt opgeborgen.
Twee weken geleden is daarom iemand fulltime begonnen de collectie te catalogiseren, te beginnen met de correspondentie van Kluyver. De catalogisering gebeurt op kosten van de Mondriaanstichting die in 1997 twaalf miljoen kreeg van het ministerie van OCW om historische wetenschappelijke collecties in stand te houden.
Curator van de collectie, de van oorsprong Schotse dr. Lesley Robertson, wil daarnaast met ‘vrienden van het museum’ het materiaal verder ontginnen. ,,Oud-medewerkers kunnen bijvoorbeeld die oude handschriften beter lezen”, vertelt de biologische veiligheidsfunctionaris van het Kluyverlab die tien procent van haar werktijd aan de collectie kan besteden.
Om al het historische materiaal beter te bewaren is er eind vorig jaar klimaatbeheersing gekomen in de kamer. Die moet er voor zorgen dat de kamer van Beijerinck minder droog wordt zodat al het papier beter is te bewaren.
.aut (MS)
De honderdjarige mevrouw Dooren de Jong was de vrouw van een van de drie biografen van Beijerinck en had waarschijnlijk daarom nog spullen van Beijerinck in haar bezit. Na haar overlijden, twee weken geleden, heeft ze al haar spullen nagelaten aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen die weer een deel aan de TU Delft schenkt. Dat vertelt curator van de Delftse historische collectie van het Kluyverlab, dr. Lesley Robertson.
Beijerinck, die in 1895 hoogleraar werd in Delft, wordt gezien als een van de grondleggers van de wetenschappelijke benadering in de microbiologie. Hij ontwikkelde voedingsmedia waarop slecht één bacteriesoort zich sterk vermeerdert en isoleerde zo vele belangrijke bacteriën. ,,Amerikaanse bezoekers willen altijd graag in de stoel van Beijerinck gefotografeerd worden”, vertelt Robertson.
De nalatenschap van Dooren de Jong bevat foto’s van professor Beijerinck, zowel in het laboratorium als in en om het woongedeelte van het gebouw waar ook het lab was gevestigd. Verder gaat het om correspondentie van professor Kluyver met Beijerinck’s zus Henriëtte en om een deel van het dagboek van zijn zus. Henriëtte Beijerinck maakte vele wetenschappelijke, zeer gedetailleerde tekeningen van planten en micro-organismen voor professor Beijerinck.
Robertson vindt het dagboek van de zus van professor Beijerinck erg interessant. Op zolder van het Kluyverlab staat een kast vol met posters die zij heeft getekend. ,,Ik wil al tijden proberen haar tekeningen in een boek te publiceren, maar ik had er nooit tekst bij omdat er weinig over haar bekend is. Alles ging altijd over haar broer. Met haar dagboek heb ik ook iets over haar.”
Eind vorig jaar is de historische collectie van het Kluyverlab ook al uitgebreid. Toen kreeg het laboratorium van het Leidse museum Naturalis monsters van Beijerinck, waaronder planten, insecten en een octopus op alcohol. Medewerkers van het museum hadden die gevonden in een kast van het oude gedeelte van het museum. Bijzonder aan deze collectie is vooral dat er ook een wortel met wortelknobbeltjes bij zit.
Beijerinck, die van oorsprong botanicus was, is lang gefrustreerd geweest omdat hij het insect niet kon vinden dat deze ‘gallen’ veroorzaakte, vertelt Robertson. Later bleek echter dat niet insecten, maar stikstofbindende bacteriën verantwoordelijk zijn voor de knolletjes. Waarschijnlijk stimuleerde dit zijn interesse in de microbiologie.
Wetenschapshistorie op zolder beter bewaard
Oude foto’s, meubilair, een oude klok, tekeningen, labjournaals, hotelrekeningen van congresbezoek. De historische collectie De kamer van Beijerinck is slechtsglobaal geïnventariseerd. Er zijn niet alleen spullen van Beijerinck, maar ook van de opvolger van Beijerinck, Kluyver, en van de botanicus Van Iterson. Niemand weet echter precies wat er allemaal op de zolder van het Kluyverlab ligt opgeborgen.
Twee weken geleden is daarom iemand fulltime begonnen de collectie te catalogiseren, te beginnen met de correspondentie van Kluyver. De catalogisering gebeurt op kosten van de Mondriaanstichting die in 1997 twaalf miljoen kreeg van het ministerie van OCW om historische wetenschappelijke collecties in stand te houden.
Curator van de collectie, de van oorsprong Schotse dr. Lesley Robertson, wil daarnaast met ‘vrienden van het museum’ het materiaal verder ontginnen. ,,Oud-medewerkers kunnen bijvoorbeeld die oude handschriften beter lezen”, vertelt de biologische veiligheidsfunctionaris van het Kluyverlab die tien procent van haar werktijd aan de collectie kan besteden.
Om al het historische materiaal beter te bewaren is er eind vorig jaar klimaatbeheersing gekomen in de kamer. Die moet er voor zorgen dat de kamer van Beijerinck minder droog wordt zodat al het papier beter is te bewaren.
.aut (MS)
Comments are closed.