Wetenschap

Met water kan het nog alle kanten op

De toekomst is ongrijpbaar als water. De beleidsmaker die onze drinkwatervoorziening wil veiligstellen heeft daarom meer aan schoon inzicht dan aan mooie grafiekjes, stelt civiel ingenieur Arjen Hoekstra. ,,De samenhang tussen mechanismen is belangrijker dan de mechanismen zelf.”

Waterschaarste, dalende grondwaterspiegels, overlopende oceanen. Een omineuze drie-eenheid die sommigen radeloos doet uitroepen dat het nu echt tijd is voor ingrijpende maatregelen. Ondanks alle civieltechnische hoogstandjes is water voor de beleidsmakers evenwel onbevattelijke materie. Veranderingen in de waterkringloop voltrekken zich tenslotte maar langzaam, en hangen weer samen met ontwikkelingen in de maatschappij.

Bovendien is voorspellen een heikele zaak, zeker als het de verre toekomst betreft. Die van water vormt daarop geen uitzondering. Meer kennis geeft wel enig begrip van lange-termijnprocessen, maar dat leidt vaker tot onheilprofetieën dan tot zinvolle uitspraken. Het ontbreekt de beleidsmaker dus aan handvatten waarmee dit probleem kan worden aangepakt. En dat komt weer door de manier waarop zij ernaar kijken. Teveel gericht op kleinigheden.

,,Normaal gesproken werken wetenschappers die voorspellingen willen doen met onzekerheids-ranges en best estimates”, verklaart Hoekstra, die afgelopen donderdag promoveerde bij de sectie beleidsanalyse van Technische Bestuurskunde en zijn onderzoek uitvoerde bij het RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu). ,,Op de langere termijn is de aard van problemen echter de belangrijkste onzekerheid. Het draait dan niet meer om getallen en grafieken. Want is economische groei nu nodig om duurzame ontwikkeling te kunnen bekostigen, of is het milieu juist gebaat bij het afremmen van de economie?”

Aangezien Hoekstra een beleidsinstrument wilde ontwikkelen, zocht hij naar een methode om met deze fundamentele onzekerheden te kunnen omgaan. Uiteindelijk koos hij voor een integraal onderzoek waarin een viertal perspectieven geschetst wordt. Een aanpak die opvallend afwijkt van de ‘meten is weten’-instelling van de meeste TU-onderzoekers. Hoekstra neemt de ongrijpbare toekomst voor lief, en laat slechts zien welke ruimte er is voor uiteenlopende aannamen en hypotheses. Geen dringende adviezen, geen harde conclusies.


2 Illustratie: Gripp
Grillig

,,Het gebruik van perspectieven en scenario’s stelt je in staat consistent met onzekerheden om te gaan”, licht hij toe. ,,Ik zoom in het onderzoek dus niet in op details, maar beperk me tot de hoofdlijnen. De samenhang tussen mechanismen is belangrijker dan de mechanismen zelf.” Hoekstra besteedde daarom een groot deel van zijn onderzoek aan het in kaart brengen van de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in het watersysteem. Dat leverde uiteindelijk het Aqua-simulatiemodel op, waarmee derisico’s van een bepaald waterbeleid geëvalueerd kunnen worden. Daarin wordt onder meer rekening gehouden met de vraag naar water, de kwaliteit ervan en natuurlijke cycli.

Maar ook uit dit computermodel rollen geen eenduidige grafieken. De uitkomsten zijn namelijk weer afhankelijk van het gekozen perspectief, dat bestaat uit een wereldbeeld en de daarbij behorende beleidsstrategie. Een manier van werken die Hoekstra van de sociale wetenschappen leende. ,,Het gebruik van perspectieven is erg bruikbaar voor het ontwikkelen van toekomstscenario’s. Causale verbanden verschillen namelijk per perspectief, hoe je denkt dat de wereld in elkaar zit en hoe je ernaar handelt.”

In zijn Aqua-model definieerde Hoekstra een aantal perspectieven, waarmee het programma verschillende toekomstscenario’s opbouwt. Hoekstra koos hierbij voor een hiërarchisch, individualistisch, egalitair en fatalistisch perspectief. De technocraat versus de marktkoopman, en de verdelende rechtvaardigheid naast totale berusting. Omdat de fatalist vindt dat hij in een grillige wereld leeft, volgt hij een beleid dat in feite neerkomt op nietsdoen. Het fatalistische perspectief speelt in Hoekstra’s model dus geen rol van betekenis. Blijven er nog drie mogelijke uitkomsten over.

Een bewuste keuze, benadrukt Hoekstra. ,,Bij een gangbaar best estimates-model zou in een grafiek worden uitgezet hoe een bepaalde ontwikkeling zich zal voortzetten. Bij mij is dat niet zo: niet alleen verschillen de parameterwaarden per perspectief, ook de oorzaak-gevolgketens zijn anders. Je krijgt dus drie lijntjes die allemaal mogelijk zouden kunnen zijn. Eigenlijk heb je drie modellen in éé% die de risico’s en gevolgen van bepaalde beleidskeuzes tonen, ook als die worden toegepast op een ander wereldbeeld.”
Watermarkt

Het Aqua-model biedt de beleidsmaker dus geen hapklare recepten, maar inzicht. ,,Je laat verschillende perspectieven naast elkaar bestaan. Het kan zijn dat men zich in een bepaald perspectief herkent, maar wetenschappelijk gezien laat je alleen de gevolgen van een bepaald beleid zien, en welke alternatieven er zijn.”

Niet erg bevredigend voor mensen die concrete oplossingen zoeken, maar wel realistisch. Hoekstra: ,,De literatuur op dit gebied is vaak ook tegenstrijdig. Ik probeer dat in beeld te brengen. Sommige economen vinden bijvoorbeeld dat water zou moeten worden verhandeld. Dat is een visie en daar hoort een bepaald beleid bij. Anderen hebben weer een echte ingenieursinslag. Die accepteren de groeiende vraag naar water, en vragen zich af hoe ze daaraan kunnen voldoen. De oplossing kan ook gezocht worden in het verminderen van de vraag. Dat vereist een gedragsverandering.”

De integrale benadering heeft Hoekstra nog een verrassend inzicht opgeleverd. Volgens hem speelt afnemend grondwater een veel grotere rol bij de stijging van de zeespiegel dan tot nu toe werd aangenomen. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) schrijft deze stijging voornamelijk toe aan thermische expansie door het versterkte broeikaseffect en het afsmelten van gletsjers.

,,Daling van de grondwaterspiegel vindt onder andere plaatsdoor grondwateronttrekking en verandering in landgebruik zoals ontbossing, verlies van wetlands en urbanisatie. In mijn model kun je zien dat dit grondwater uiteindelijk in de oceanen terecht komt. Als je alles in zijn samenhang bekijkt constateer je dat de onttrekking van grondwater een reële factor is in de stijging van de zeespiegel.”
Lijntje

Zou de politiek zich dan niet meer moeten richten op terugdringing van het waterverbruik in plaats van de CO2-uitstoot? ,,De onzekerheden blijven groot”, nuanceert Hoekstra. ,,Ik wil het onderzoek van de IPCC niet onderuit halen. Maar dit is wel een heel nieuw inzicht dat waarschijnlijk zal leiden tot andere onderzoeksprioriteiten. Grondwater is tenslotte een stabiliserende factor in de mondiale waterhuishouding.”

Perspectieven mogen dan een belangrijke rol spelen in zijn onderzoek, Hoekstra heeft zelf geen voorkeur voor een bepaalde benadering. ,,Het onderzoek laat zien dat een verdelende, egalitaire beleidsstrategie de minste risico’s met zich meebrengt”, zegt hij behoedzaam. ,,Dat is geen opvatting, dat is gewoon zo. Maar ik denk ook dat er in de andere perspectieven goede punten zitten. De visies zijn onderling echter wel tegenstrijdig. Ik kan alleen niet zeggen dat de ene beter is dan de andere.”

Het verkopen van zijn ogenschijnlijk vrijblijvende boodschap viel Hoekstra ook niet mee. ,,Nu is de conclusie zo genuanceerd dat er geen echte aanbeveling ligt, geen recept dat zegt: ‘Dit moet je gewoon doen’. Maar dat verwacht men wel van je. Voor je het weet geef je dan maar een draai aan je verhaal die niet meer gebaseerd is op je onderzoeksresultaten. Maar waar het mij om gaat is het verwerven van inzicht in processen, en hun relatieve belang. Daar gaat het om, niet om die lijntjes in grafieken. Zo’n lijntje kan elke vorm hebben. Maar welke, daar ben ik nog steeds niet uit.”

,

Waterschaarste, dalende grondwaterspiegels, overlopende oceanen. Een omineuze drie-eenheid die sommigen radeloos doet uitroepen dat het nu echt tijd is voor ingrijpende maatregelen. Ondanks alle civieltechnische hoogstandjes is water voor de beleidsmakers evenwel onbevattelijke materie. Veranderingen in de waterkringloop voltrekken zich tenslotte maar langzaam, en hangen weer samen met ontwikkelingen in de maatschappij.

Bovendien is voorspellen een heikele zaak, zeker als het de verre toekomst betreft. Die van water vormt daarop geen uitzondering. Meer kennis geeft wel enig begrip van lange-termijnprocessen, maar dat leidt vaker tot onheilprofetieën dan tot zinvolle uitspraken. Het ontbreekt de beleidsmaker dus aan handvatten waarmee dit probleem kan worden aangepakt. En dat komt weer door de manier waarop zij ernaar kijken. Teveel gericht op kleinigheden.

,,Normaal gesproken werken wetenschappers die voorspellingen willen doen met onzekerheids-ranges en best estimates”, verklaart Hoekstra, die afgelopen donderdag promoveerde bij de sectie beleidsanalyse van Technische Bestuurskunde en zijn onderzoek uitvoerde bij het RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu). ,,Op de langere termijn is de aard van problemen echter de belangrijkste onzekerheid. Het draait dan niet meer om getallen en grafieken. Want is economische groei nu nodig om duurzame ontwikkeling te kunnen bekostigen, of is het milieu juist gebaat bij het afremmen van de economie?”

Aangezien Hoekstra een beleidsinstrument wilde ontwikkelen, zocht hij naar een methode om met deze fundamentele onzekerheden te kunnen omgaan. Uiteindelijk koos hij voor een integraal onderzoek waarin een viertal perspectieven geschetst wordt. Een aanpak die opvallend afwijkt van de ‘meten is weten’-instelling van de meeste TU-onderzoekers. Hoekstra neemt de ongrijpbare toekomst voor lief, en laat slechts zien welke ruimte er is voor uiteenlopende aannamen en hypotheses. Geen dringende adviezen, geen harde conclusies.


2 Illustratie: Gripp
Grillig

,,Het gebruik van perspectieven en scenario’s stelt je in staat consistent met onzekerheden om te gaan”, licht hij toe. ,,Ik zoom in het onderzoek dus niet in op details, maar beperk me tot de hoofdlijnen. De samenhang tussen mechanismen is belangrijker dan de mechanismen zelf.” Hoekstra besteedde daarom een groot deel van zijn onderzoek aan het in kaart brengen van de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in het watersysteem. Dat leverde uiteindelijk het Aqua-simulatiemodel op, waarmee derisico’s van een bepaald waterbeleid geëvalueerd kunnen worden. Daarin wordt onder meer rekening gehouden met de vraag naar water, de kwaliteit ervan en natuurlijke cycli.

Maar ook uit dit computermodel rollen geen eenduidige grafieken. De uitkomsten zijn namelijk weer afhankelijk van het gekozen perspectief, dat bestaat uit een wereldbeeld en de daarbij behorende beleidsstrategie. Een manier van werken die Hoekstra van de sociale wetenschappen leende. ,,Het gebruik van perspectieven is erg bruikbaar voor het ontwikkelen van toekomstscenario’s. Causale verbanden verschillen namelijk per perspectief, hoe je denkt dat de wereld in elkaar zit en hoe je ernaar handelt.”

In zijn Aqua-model definieerde Hoekstra een aantal perspectieven, waarmee het programma verschillende toekomstscenario’s opbouwt. Hoekstra koos hierbij voor een hiërarchisch, individualistisch, egalitair en fatalistisch perspectief. De technocraat versus de marktkoopman, en de verdelende rechtvaardigheid naast totale berusting. Omdat de fatalist vindt dat hij in een grillige wereld leeft, volgt hij een beleid dat in feite neerkomt op nietsdoen. Het fatalistische perspectief speelt in Hoekstra’s model dus geen rol van betekenis. Blijven er nog drie mogelijke uitkomsten over.

Een bewuste keuze, benadrukt Hoekstra. ,,Bij een gangbaar best estimates-model zou in een grafiek worden uitgezet hoe een bepaalde ontwikkeling zich zal voortzetten. Bij mij is dat niet zo: niet alleen verschillen de parameterwaarden per perspectief, ook de oorzaak-gevolgketens zijn anders. Je krijgt dus drie lijntjes die allemaal mogelijk zouden kunnen zijn. Eigenlijk heb je drie modellen in éé% die de risico’s en gevolgen van bepaalde beleidskeuzes tonen, ook als die worden toegepast op een ander wereldbeeld.”
Watermarkt

Het Aqua-model biedt de beleidsmaker dus geen hapklare recepten, maar inzicht. ,,Je laat verschillende perspectieven naast elkaar bestaan. Het kan zijn dat men zich in een bepaald perspectief herkent, maar wetenschappelijk gezien laat je alleen de gevolgen van een bepaald beleid zien, en welke alternatieven er zijn.”

Niet erg bevredigend voor mensen die concrete oplossingen zoeken, maar wel realistisch. Hoekstra: ,,De literatuur op dit gebied is vaak ook tegenstrijdig. Ik probeer dat in beeld te brengen. Sommige economen vinden bijvoorbeeld dat water zou moeten worden verhandeld. Dat is een visie en daar hoort een bepaald beleid bij. Anderen hebben weer een echte ingenieursinslag. Die accepteren de groeiende vraag naar water, en vragen zich af hoe ze daaraan kunnen voldoen. De oplossing kan ook gezocht worden in het verminderen van de vraag. Dat vereist een gedragsverandering.”

De integrale benadering heeft Hoekstra nog een verrassend inzicht opgeleverd. Volgens hem speelt afnemend grondwater een veel grotere rol bij de stijging van de zeespiegel dan tot nu toe werd aangenomen. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) schrijft deze stijging voornamelijk toe aan thermische expansie door het versterkte broeikaseffect en het afsmelten van gletsjers.

,,Daling van de grondwaterspiegel vindt onder andere plaatsdoor grondwateronttrekking en verandering in landgebruik zoals ontbossing, verlies van wetlands en urbanisatie. In mijn model kun je zien dat dit grondwater uiteindelijk in de oceanen terecht komt. Als je alles in zijn samenhang bekijkt constateer je dat de onttrekking van grondwater een reële factor is in de stijging van de zeespiegel.”
Lijntje

Zou de politiek zich dan niet meer moeten richten op terugdringing van het waterverbruik in plaats van de CO2-uitstoot? ,,De onzekerheden blijven groot”, nuanceert Hoekstra. ,,Ik wil het onderzoek van de IPCC niet onderuit halen. Maar dit is wel een heel nieuw inzicht dat waarschijnlijk zal leiden tot andere onderzoeksprioriteiten. Grondwater is tenslotte een stabiliserende factor in de mondiale waterhuishouding.”

Perspectieven mogen dan een belangrijke rol spelen in zijn onderzoek, Hoekstra heeft zelf geen voorkeur voor een bepaalde benadering. ,,Het onderzoek laat zien dat een verdelende, egalitaire beleidsstrategie de minste risico’s met zich meebrengt”, zegt hij behoedzaam. ,,Dat is geen opvatting, dat is gewoon zo. Maar ik denk ook dat er in de andere perspectieven goede punten zitten. De visies zijn onderling echter wel tegenstrijdig. Ik kan alleen niet zeggen dat de ene beter is dan de andere.”

Het verkopen van zijn ogenschijnlijk vrijblijvende boodschap viel Hoekstra ook niet mee. ,,Nu is de conclusie zo genuanceerd dat er geen echte aanbeveling ligt, geen recept dat zegt: ‘Dit moet je gewoon doen’. Maar dat verwacht men wel van je. Voor je het weet geef je dan maar een draai aan je verhaal die niet meer gebaseerd is op je onderzoeksresultaten. Maar waar het mij om gaat is het verwerven van inzicht in processen, en hun relatieve belang. Daar gaat het om, niet om die lijntjes in grafieken. Zo’n lijntje kan elke vorm hebben. Maar welke, daar ben ik nog steeds niet uit.”

Waterschaarste, dalende grondwaterspiegels, overlopende oceanen. Een omineuze drie-eenheid die sommigen radeloos doet uitroepen dat het nu echt tijd is voor ingrijpende maatregelen. Ondanks alle civieltechnische hoogstandjes is water voor de beleidsmakers evenwel onbevattelijke materie. Veranderingen in de waterkringloop voltrekken zich tenslotte maar langzaam, en hangen weer samen met ontwikkelingen in de maatschappij.

Bovendien is voorspellen een heikele zaak, zeker als het de verre toekomst betreft. Die van water vormt daarop geen uitzondering. Meer kennis geeft wel enig begrip van lange-termijnprocessen, maar dat leidt vaker tot onheilprofetieën dan tot zinvolle uitspraken. Het ontbreekt de beleidsmaker dus aan handvatten waarmee dit probleem kan worden aangepakt. En dat komt weer door de manier waarop zij ernaar kijken. Teveel gericht op kleinigheden.

,,Normaal gesproken werken wetenschappers die voorspellingen willen doen met onzekerheids-ranges en best estimates”, verklaart Hoekstra, die afgelopen donderdag promoveerde bij de sectie beleidsanalyse van Technische Bestuurskunde en zijn onderzoek uitvoerde bij het RIVM (Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu). ,,Op de langere termijn is de aard van problemen echter de belangrijkste onzekerheid. Het draait dan niet meer om getallen en grafieken. Want is economische groei nu nodig om duurzame ontwikkeling te kunnen bekostigen, of is het milieu juist gebaat bij het afremmen van de economie?”

Aangezien Hoekstra een beleidsinstrument wilde ontwikkelen, zocht hij naar een methode om met deze fundamentele onzekerheden te kunnen omgaan. Uiteindelijk koos hij voor een integraal onderzoek waarin een viertal perspectieven geschetst wordt. Een aanpak die opvallend afwijkt van de ‘meten is weten’-instelling van de meeste TU-onderzoekers. Hoekstra neemt de ongrijpbare toekomst voor lief, en laat slechts zien welke ruimte er is voor uiteenlopende aannamen en hypotheses. Geen dringende adviezen, geen harde conclusies.


2 Illustratie: Gripp
Grillig

,,Het gebruik van perspectieven en scenario’s stelt je in staat consistent met onzekerheden om te gaan”, licht hij toe. ,,Ik zoom in het onderzoek dus niet in op details, maar beperk me tot de hoofdlijnen. De samenhang tussen mechanismen is belangrijker dan de mechanismen zelf.” Hoekstra besteedde daarom een groot deel van zijn onderzoek aan het in kaart brengen van de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in het watersysteem. Dat leverde uiteindelijk het Aqua-simulatiemodel op, waarmee derisico’s van een bepaald waterbeleid geëvalueerd kunnen worden. Daarin wordt onder meer rekening gehouden met de vraag naar water, de kwaliteit ervan en natuurlijke cycli.

Maar ook uit dit computermodel rollen geen eenduidige grafieken. De uitkomsten zijn namelijk weer afhankelijk van het gekozen perspectief, dat bestaat uit een wereldbeeld en de daarbij behorende beleidsstrategie. Een manier van werken die Hoekstra van de sociale wetenschappen leende. ,,Het gebruik van perspectieven is erg bruikbaar voor het ontwikkelen van toekomstscenario’s. Causale verbanden verschillen namelijk per perspectief, hoe je denkt dat de wereld in elkaar zit en hoe je ernaar handelt.”

In zijn Aqua-model definieerde Hoekstra een aantal perspectieven, waarmee het programma verschillende toekomstscenario’s opbouwt. Hoekstra koos hierbij voor een hiërarchisch, individualistisch, egalitair en fatalistisch perspectief. De technocraat versus de marktkoopman, en de verdelende rechtvaardigheid naast totale berusting. Omdat de fatalist vindt dat hij in een grillige wereld leeft, volgt hij een beleid dat in feite neerkomt op nietsdoen. Het fatalistische perspectief speelt in Hoekstra’s model dus geen rol van betekenis. Blijven er nog drie mogelijke uitkomsten over.

Een bewuste keuze, benadrukt Hoekstra. ,,Bij een gangbaar best estimates-model zou in een grafiek worden uitgezet hoe een bepaalde ontwikkeling zich zal voortzetten. Bij mij is dat niet zo: niet alleen verschillen de parameterwaarden per perspectief, ook de oorzaak-gevolgketens zijn anders. Je krijgt dus drie lijntjes die allemaal mogelijk zouden kunnen zijn. Eigenlijk heb je drie modellen in éé% die de risico’s en gevolgen van bepaalde beleidskeuzes tonen, ook als die worden toegepast op een ander wereldbeeld.”
Watermarkt

Het Aqua-model biedt de beleidsmaker dus geen hapklare recepten, maar inzicht. ,,Je laat verschillende perspectieven naast elkaar bestaan. Het kan zijn dat men zich in een bepaald perspectief herkent, maar wetenschappelijk gezien laat je alleen de gevolgen van een bepaald beleid zien, en welke alternatieven er zijn.”

Niet erg bevredigend voor mensen die concrete oplossingen zoeken, maar wel realistisch. Hoekstra: ,,De literatuur op dit gebied is vaak ook tegenstrijdig. Ik probeer dat in beeld te brengen. Sommige economen vinden bijvoorbeeld dat water zou moeten worden verhandeld. Dat is een visie en daar hoort een bepaald beleid bij. Anderen hebben weer een echte ingenieursinslag. Die accepteren de groeiende vraag naar water, en vragen zich af hoe ze daaraan kunnen voldoen. De oplossing kan ook gezocht worden in het verminderen van de vraag. Dat vereist een gedragsverandering.”

De integrale benadering heeft Hoekstra nog een verrassend inzicht opgeleverd. Volgens hem speelt afnemend grondwater een veel grotere rol bij de stijging van de zeespiegel dan tot nu toe werd aangenomen. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) schrijft deze stijging voornamelijk toe aan thermische expansie door het versterkte broeikaseffect en het afsmelten van gletsjers.

,,Daling van de grondwaterspiegel vindt onder andere plaatsdoor grondwateronttrekking en verandering in landgebruik zoals ontbossing, verlies van wetlands en urbanisatie. In mijn model kun je zien dat dit grondwater uiteindelijk in de oceanen terecht komt. Als je alles in zijn samenhang bekijkt constateer je dat de onttrekking van grondwater een reële factor is in de stijging van de zeespiegel.”
Lijntje

Zou de politiek zich dan niet meer moeten richten op terugdringing van het waterverbruik in plaats van de CO2-uitstoot? ,,De onzekerheden blijven groot”, nuanceert Hoekstra. ,,Ik wil het onderzoek van de IPCC niet onderuit halen. Maar dit is wel een heel nieuw inzicht dat waarschijnlijk zal leiden tot andere onderzoeksprioriteiten. Grondwater is tenslotte een stabiliserende factor in de mondiale waterhuishouding.”

Perspectieven mogen dan een belangrijke rol spelen in zijn onderzoek, Hoekstra heeft zelf geen voorkeur voor een bepaalde benadering. ,,Het onderzoek laat zien dat een verdelende, egalitaire beleidsstrategie de minste risico’s met zich meebrengt”, zegt hij behoedzaam. ,,Dat is geen opvatting, dat is gewoon zo. Maar ik denk ook dat er in de andere perspectieven goede punten zitten. De visies zijn onderling echter wel tegenstrijdig. Ik kan alleen niet zeggen dat de ene beter is dan de andere.”

Het verkopen van zijn ogenschijnlijk vrijblijvende boodschap viel Hoekstra ook niet mee. ,,Nu is de conclusie zo genuanceerd dat er geen echte aanbeveling ligt, geen recept dat zegt: ‘Dit moet je gewoon doen’. Maar dat verwacht men wel van je. Voor je het weet geef je dan maar een draai aan je verhaal die niet meer gebaseerd is op je onderzoeksresultaten. Maar waar het mij om gaat is het verwerven van inzicht in processen, en hun relatieve belang. Daar gaat het om, niet om die lijntjes in grafieken. Zo’n lijntje kan elke vorm hebben. Maar welke, daar ben ik nog steeds niet uit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.