Niet voor de troepen uitlopen. Dat lijkt het devies bij de samenwerking tussen de TU en vier hogescholen in de regio, die eind vorig jaar in een overeenkomst resulteerde.
Binnen de TU vreest men voor vervaging van de grenzen tussen universiteit en hogeschool. Maar de nieuwe partners ontkennen dat ze aan het onderscheid willen morrelen: ,,We willen niet op elkaar gaan lijken”.
,,Ontwerpen doe je in multidisciplinaire teams. TH-studenten en afgestudeerden spelen in mijn lab daarom een belangrijke rol. Ze zijn complementair aan wat onze eigen studenten bieden: TU-ingenieurs ontwerpen nieuwe tools, TH-ingenieurs werken met bestaande tools. Samenwerking ligt voor de hand. Ik houd daar dus al jaren pleidooien voor.”
Prof.ir. Wout Vogelesang ontwerpt lichtgewicht constructies die in de vliegtuigbouw (Airbus o.a.) worden gebruikt. TH-ers uit Rijswijk werken op een tijdelijk contract of als stagiair in zijn lab. Zijn ervaringen zijn, zegt hij, zeer positief. Toch lijkt de TU als geheel nog door koudwatervrees bevangen, als samenwerking met de hogescholen ter sprake komt. De studentenraad en de ondernemingsraad zijn bang dat het kwaliteitsimago van de TU gevaar loopt door te innige samenwerking met hogescholen. Jan Michalides, collegevoorzitter in Rijswijk ontkent dat zoiets de opzet is: ,,We willen niet op elkaar gaan lijken.”
Voorlopig zijn de ambities die in de overeenkomst van 13 december vorig jaar doorklinken nog tamelijk bescheiden. Geen van de partners stuurt aan op een door minister Hermans toegestane fusie. ,,Er komt geen integratie van hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs zoals in Amsterdam gebeurt”, verzekerde rector Wakker de ongeruste studentenraad. Wat gebeurt er dan wel?
De deelnemende hogescholen Den Haag, Rotterdam, Rijswijk en Leiden richten hun onderwijs zo in dat TU-studenten na het eerstejaar gemakkelijk over kunnen stappen % wat nu al geregeld gebeurt. De partners werken een regeling uit waardoor hun opleidingen passen in een bachelor/master-systeem % ook dat gebeurt al los van de overeenkomst. Hbo-ingenieurs moeten straks kunnen instromen in het vierde jaar van een overeenkomstige TU-opleiding. En vóór september 2001 moet er een hbo-dependance op de TU-campus komen als tastbaar symbool van de samenwerking.
Een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van alle partners gaat nu aan de slag om de samenwerking verder inhoud te geven. In de toekomst zal er ongetwijfeld meer samen kunnen gebeuren. Gezamenlijke onderwijsprogramma’s, uitwisseling en overstap van docenten, gezamenlijk gebruik van proefopstellingen bijvoorbeeld. Maar eerst moeten de geesten, vooral binnen de TU, rijp worden gemaakt. Héél voorzichtig. .aut Hans Ariëns
Niet voor de troepen uitlopen. Dat lijkt het devies bij de samenwerking tussen de TU en vier hogescholen in de regio, die eind vorig jaar in een overeenkomst resulteerde. Binnen de TU vreest men voor vervaging van de grenzen tussen universiteit en hogeschool. Maar de nieuwe partners ontkennen dat ze aan het onderscheid willen morrelen: ,,We willen niet op elkaar gaan lijken”.
,,Ontwerpen doe je in multidisciplinaire teams. TH-studenten en afgestudeerden spelen in mijn lab daarom een belangrijke rol. Ze zijn complementair aan wat onze eigen studenten bieden: TU-ingenieurs ontwerpen nieuwe tools, TH-ingenieurs werken met bestaande tools. Samenwerking ligt voor de hand. Ik houd daar dus al jaren pleidooien voor.”
Prof.ir. Wout Vogelesang ontwerpt lichtgewicht constructies die in de vliegtuigbouw (Airbus o.a.) worden gebruikt. TH-ers uit Rijswijk werken op een tijdelijk contract of als stagiair in zijn lab. Zijn ervaringen zijn, zegt hij, zeer positief. Toch lijkt de TU als geheel nog door koudwatervrees bevangen, als samenwerking met de hogescholen ter sprake komt. De studentenraad en de ondernemingsraad zijn bang dat het kwaliteitsimago van de TU gevaar loopt door te innige samenwerking met hogescholen. Jan Michalides, collegevoorzitter in Rijswijk ontkent dat zoiets de opzet is: ,,We willen niet op elkaar gaan lijken.”
Voorlopig zijn de ambities die in de overeenkomst van 13 december vorig jaar doorklinken nog tamelijk bescheiden. Geen van de partners stuurt aan op een door minister Hermans toegestane fusie. ,,Er komt geen integratie van hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs zoals in Amsterdam gebeurt”, verzekerde rector Wakker de ongeruste studentenraad. Wat gebeurt er dan wel?
De deelnemende hogescholen Den Haag, Rotterdam, Rijswijk en Leiden richten hun onderwijs zo in dat TU-studenten na het eerstejaar gemakkelijk over kunnen stappen % wat nu al geregeld gebeurt. De partners werken een regeling uit waardoor hun opleidingen passen in een bachelor/master-systeem % ook dat gebeurt al los van de overeenkomst. Hbo-ingenieurs moeten straks kunnen instromen in het vierde jaar van een overeenkomstige TU-opleiding. En vóór september 2001 moet er een hbo-dependance op de TU-campus komen als tastbaar symbool van de samenwerking.
Een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van alle partners gaat nu aan de slag om de samenwerking verder inhoud te geven. In de toekomst zal er ongetwijfeld meer samen kunnen gebeuren. Gezamenlijke onderwijsprogramma’s, uitwisseling en overstap van docenten, gezamenlijk gebruik van proefopstellingen bijvoorbeeld. Maar eerst moeten de geesten, vooral binnen de TU, rijp worden gemaakt. Héél voorzichtig. .aut Hans Ariëns
Comments are closed.