Met het nieuwe academische jaar is de discussie over de Nederlandse kenniseconomie weer opgelaaid. Een onderwerp dat hierbij soms zijdelings de revue passeert is het geringe aantal vrouwen op topposities in wetenschap en bedrijfsleven.
br />
Hoogleraar technologie en innovatie Smits van de Universiteit van Utrecht sprak enkele maanden geleden van een ‘enorme onderbenutting van menselijk potentieel’. ING-baas Kist heeft zich bij herhaling uitgelaten over de wenselijkheid dat vrouwen niet ‘op de werkvloer blijven plakken’. Dit zijn mooie woorden. Zeker uit de mond van succesvolle heren op sleutelposities in typische mannenbolwerken: de financiële dienstverlening en de wetenschap.
In raden van bestuur van Nederlandse ondernemingen zijn vrouwen zeldzaam, maar in de wetenschap is de situatie niet veel beter. Recentelijk verscheen de ‘Kenniseconomie Monitor 2003’, waarin werd vastgesteld dat er op de honderd hoogleraren in Nederland maar zeven vrouwen zijn. Nederland scoort hier ruim onder het Europese gemiddelde. En dat terwijl in de universitaire wereld aanwezigheid van negen tot vijf geen must is, en het beroep van hoogleraar zich daarom uitermate goed laat organiseren in het leven van productieve vrouwen in de reproductieve leeftijd.
Als we ervan uitgaan dat vrouwen net zo veel in hun mars hebben als mannen, dan is hier inderdaad sprake van enorme onderbenutting van menselijk kapitaal. Hoe dit op te lossen?
De meest rigoureuze stap is om meisjes de toegang tot de universiteit te weigeren. Hierdoor kunnen de toch al schaarse investeringen in het hoger onderwijs worden geconcentreerd op die doelgroep waarvan het rendement het hoogst is. Mannen hebben meer kans hun opgedane kennis volledig te benutten. Ze zeuren niet over deeltijdwerken als er kinderen komen. En ze zullen niet zo makkelijk – net als een nicht van mij na een peperdure studie medische microbiologie – toch maar besluiten om huisvrouw te worden.
Deze oplossing is de meest bedrijfseconomische, maar betekent op de lange termijn een structurele verlaging van het potentiële bruto nationaal product % het maximaal haalbare welvaartsniveau als alle productiefactoren volledig worden benut.
Een andere oplossing is een typische ‘polderoplossing’: breid het aantal leerstoelen fors uit, vergroot de raden van bestuur met minstens twee fte’s en creëer nieuwe topfuncties bij de overheid. Exclusief voor vrouwen. En kijk dan hoeveel capabele vrouwen vanonder het glazen plafond komen bovendrijven.
Deze methode kost geld, tenzij de zittende hoogleraren, topbestuurders en ambtenaren bereid zijn hun salaris te delen. Maar dan nog is de uitkomst niet ideaal: hoe meer mensen de touwtjes in handen hebben, hoe meer tijd en energie er verloren gaat aan afstemming, machtsstrijd en bureaucratie % en dat waren nu juist weer andere struikelblokken in onze economie.
Blijft er één gedachte over. Het feit dat er maar zeven vrouwelijke hoogleraren op honderd mannelijke voorkomen betekent dat minder competente mannen posities voor meer getalenteerde vrouwen bezet houden. In economische termen noem je dat: een verkeerde allocatie van menselijk kapitaal. Een betere verdeling betekent dat mannen aan de top hoe dan ook een stap terug moeten doen ten gunste van vrouwen. Ook in de wetenschap. Niet om de vrouwenzaak te dienen, maar omdat de kenniseconomie hiermee gebaat is. Gek dat je daar zo weinig over hoort.
Drs. Brigitte Slot is econoom, en werkt aan een proefschrift waarop zij in 2004 aan de TU Delft hoopt te promoveren
Reacties : delta@tudelft.nl
Met het nieuwe academische jaar is de discussie over de Nederlandse kenniseconomie weer opgelaaid. Een onderwerp dat hierbij soms zijdelings de revue passeert is het geringe aantal vrouwen op topposities in wetenschap en bedrijfsleven.
Hoogleraar technologie en innovatie Smits van de Universiteit van Utrecht sprak enkele maanden geleden van een ‘enorme onderbenutting van menselijk potentieel’. ING-baas Kist heeft zich bij herhaling uitgelaten over de wenselijkheid dat vrouwen niet ‘op de werkvloer blijven plakken’. Dit zijn mooie woorden. Zeker uit de mond van succesvolle heren op sleutelposities in typische mannenbolwerken: de financiële dienstverlening en de wetenschap.
In raden van bestuur van Nederlandse ondernemingen zijn vrouwen zeldzaam, maar in de wetenschap is de situatie niet veel beter. Recentelijk verscheen de ‘Kenniseconomie Monitor 2003’, waarin werd vastgesteld dat er op de honderd hoogleraren in Nederland maar zeven vrouwen zijn. Nederland scoort hier ruim onder het Europese gemiddelde. En dat terwijl in de universitaire wereld aanwezigheid van negen tot vijf geen must is, en het beroep van hoogleraar zich daarom uitermate goed laat organiseren in het leven van productieve vrouwen in de reproductieve leeftijd.
Als we ervan uitgaan dat vrouwen net zo veel in hun mars hebben als mannen, dan is hier inderdaad sprake van enorme onderbenutting van menselijk kapitaal. Hoe dit op te lossen?
De meest rigoureuze stap is om meisjes de toegang tot de universiteit te weigeren. Hierdoor kunnen de toch al schaarse investeringen in het hoger onderwijs worden geconcentreerd op die doelgroep waarvan het rendement het hoogst is. Mannen hebben meer kans hun opgedane kennis volledig te benutten. Ze zeuren niet over deeltijdwerken als er kinderen komen. En ze zullen niet zo makkelijk – net als een nicht van mij na een peperdure studie medische microbiologie – toch maar besluiten om huisvrouw te worden.
Deze oplossing is de meest bedrijfseconomische, maar betekent op de lange termijn een structurele verlaging van het potentiële bruto nationaal product % het maximaal haalbare welvaartsniveau als alle productiefactoren volledig worden benut.
Een andere oplossing is een typische ‘polderoplossing’: breid het aantal leerstoelen fors uit, vergroot de raden van bestuur met minstens twee fte’s en creëer nieuwe topfuncties bij de overheid. Exclusief voor vrouwen. En kijk dan hoeveel capabele vrouwen vanonder het glazen plafond komen bovendrijven.
Deze methode kost geld, tenzij de zittende hoogleraren, topbestuurders en ambtenaren bereid zijn hun salaris te delen. Maar dan nog is de uitkomst niet ideaal: hoe meer mensen de touwtjes in handen hebben, hoe meer tijd en energie er verloren gaat aan afstemming, machtsstrijd en bureaucratie % en dat waren nu juist weer andere struikelblokken in onze economie.
Blijft er één gedachte over. Het feit dat er maar zeven vrouwelijke hoogleraren op honderd mannelijke voorkomen betekent dat minder competente mannen posities voor meer getalenteerde vrouwen bezet houden. In economische termen noem je dat: een verkeerde allocatie van menselijk kapitaal. Een betere verdeling betekent dat mannen aan de top hoe dan ook een stap terug moeten doen ten gunste van vrouwen. Ook in de wetenschap. Niet om de vrouwenzaak te dienen, maar omdat de kenniseconomie hiermee gebaat is. Gek dat je daar zo weinig over hoort.
Drs. Brigitte Slot is econoom, en werkt aan een proefschrift waarop zij in 2004 aan de TU Delft hoopt te promoveren
Reacties : delta@tudelft.nl
Comments are closed.