Het gereconstrueerde atelier van de schilder Piet Mondriaan, dat tot voor kort op ware grootte te zien was in de Beurs van Berlage, is weer ingepakt, maar staat klaar voor verzending naar een buitenlands museum.
De Delftse maquettebouwer ing. Frans Postma, struinde archieven af, analyseerde onduidelijke foto’s en voerde gesprekken met vroegere vrienden van de schilder. Na een jarenlange speurtocht was de voormalige Bouwkunde-docent in staat een waarheidsgetrouwe kopie van het atelier te bouwen.
Het Parijse atelier van Piet Mondriaan waar de schilder van 1921 tot 1936 werkte, is altijd een bron van verbeelding geweest. De neo-plastische werkruimte was één van de weinige ruimtelijke kunstwerken van Mondriaan. In 1940 werd het pand gesloopt; wat restte waren de herinneringen van enkele nog levende getuigen en een paar slechte zwart-witfoto’s. Volgens verhalen was het een ruimte van volkomen harmonie en orde, en straalde het een ongelooflijk gevoel van schoonheid, vrede en rust uit. Het atelier werd een mythe. En ook Frans Postma raakte in de ban.
Postma, die een eigen bureau heeft voor het maken van gedetailleerde maquettes, was tot een jaar of vijf geleden docent maquettebouw bij Bouwkunde. Het bouwen van maquettes was Postma dus niet vreemd. Wel nieuw was het toen Postma in 1986 voor een tentoonstelling de opdracht kreeg een zestal maquettes te maken, waar alleen foto’s en tekeningen van bestonden. ,,Ik heb er eerst een halve dag over nagedacht of dat wel mogelijk was. Uiteindelijk werd het een groot succes. Daarna dacht ik: dit moet een vervolg hebben. En zo kwam ik op het atelier van Mondriaan.”
,,Het atelier is verschrikkelijk veel beschreven”, vertelt Postma. ,,Maar concreet was er tot voor kort heel weinig bekend. Er waren enkele onderzoeken naar gedaan, maar daar was niet veel meer uitgekomen dan dat de ruimte vijfhoekig was. Ook was er door een onderzoeker een plattegrond opgesteld die absoluut niet met de ideeën van Mondriaan overeenkwam, en dus nooit correct kon zijn.”
Toen Postma de eerder genoemde maquettes in Parijs moest afleveren, nam hij de gelegenheid te baat om een groot Mondriaan-kenner naar zijn mening te vragen. Postma: ,,Hij was erg enthousiast over mijn plan, en ik kreeg van hem een aantal referenties en literatuuropgaven.” Terug in Delft schreef Postma een oefening uit voor studenten. Van de zes enthousiastelingen bleven er slechts drie over die de klus wel zagen zitten.
Bouwtekeningen
Omdat er slechts vage foto’s en beschrijvingen van het atelier voorhanden waren, besloot Postma op zoek te gaan naar de bouwtekeningen. Met de studenten toog hij naar Parijs om deene na de andere instantie af te gaan. En hij vond ze, onder het stof in het Archive de Paris. ,,Maar ik mocht er niets mee doen”, vertelt Postma. ,,Zonder dat iemand het merkte, trok ik snel de bouwtekeningen over en schreef de hoofdmaten erbij. Toen ik mijn fototoestel te voorschijn haalde, hadden ze door wat we aan het doen waren en werden we verwijderd.”
De bouwtekeningen waren nu bekend, maar de kleurbepaling van het atelier was een groot probleem. Postma had enige houvast aan een bekend schilderij van Mondriaan dat op de zwart-witfoto’s te zien was. ,,Maar het was een vreemde zwart-witfilm. Geel was op de foto bijvoorbeeld zwart, en blauw weer lichter dan geel. Daarnaast was de belichting niet egaal.”
Zo goed en zo kwaad als het ging bouwde Postma aan de hand van het verkregen materiaal een eerste maquette. De volgende stap was deze maquette voorleggen aan enige nog in leven zijnde personen die het atelier vroeger werkelijk gezien hadden. Postma vond het heel belangrijk dat de maquette dezelfde sfeer zou uitstralen als het oorspronkelijke atelier. ,,Ik wilde de ruimte proberen te vatten als een gevoelswaarde. De nog levende getuigen zeiden dat het fantastisch was, maar tot meer concrete uitspraken kwamen ze nauwelijks. Het was voor hen natuurlijk ook al meer dan 65 jaar geleden dat ze het atelier gezien hadden.”
Wel kreeg Postma een paar aanwijzingen over de slaapruimte waar bijna niets over bekend was omdat Mondriaan daar vrijwel niemand toeliet. ,,Er was een verhaal in omloop dat Mondriaan plaatjes van blote revue-meisjes boven zijn bed zou hebben hangen. Dit verhaal kon inderdaad bevestigd worden. Eén van de getuigen had een keer toevallig door een open gordijn een glimp van het vertrek en de meisjes opgevangen.”
Zo maakte Postma een definitieve één-op-tien maquette. Het was inmiddels al een behoorlijk uit de hand gelopen hobby geworden. In eerste instantie had de faculteit Bouwkunde in de kosten bijgedragen, maar het grootste deel betaalde Postma uit eigen zak. ,,Meerdere malen heb ik erover gedacht om te stoppen. Het was zoveel werk, en zo ontzettend intensief. Maar iedereen die ik sprak, moedigde me aan om door te gaan.
Architectuur
Postma kreeg nu echter wel eer van zijn werk. Zijn maquette reisde van tentoonstelling naar tentoonstelling door Europa. Maar Postma kreeg een nieuwe bevlieging: hij wilde het atelier nu op ware grootte nabouwen. ,,Het idee vond veel aftrek, maar er waren geen centjes. Met veel moeite kreeg ik uiteindelijk toch voldoende geld binnen.” In de Beurs van Berlage in Amsterdam kon Postma zijn idee volvoeren. Zeven man waren bijna een week bezig om het atelier op ware grootte te doen herrijzen. ,,Het liefst had ik het atelier op de Haagse Mondriaan-tentoonstelling gezet, maar dat wilden ze in Den Haag niet. Ze wilden alleen authentieke werken van Mondriaan en geen gereconstrueerde.”
Iedereen kent Mondriaan als schilder, maar volgens Postma was Mondriaan zeker ook architect. ,,Mondriaan is als architect altijd miskend geweest. Maar Mondriaan had een bijzonder gevoel voor ruimtemanipulatie, daar weet niemand echter wat van. Door mijn speurtocht ben ik nu de enige in de wereld die daar alles van weet. Hoewel er van Mondriaan wel meerruimtelijke dingen bekend zijn, zoals een tafeltje in de tijd dat hij in New York zat, vind ik het atelier het enige ruimtelijke kunstwerk dat Mondriaan gemaakt heeft. Cees Dam denkt daar echter weer heel anders over, die vindt het atelier helemaal geen architectuur.”
Over de mens Mondriaan is Postma in de loop der jaren wel anders gaan denken. ,,Toen ik aan het project begon had ik geen specifieke interesse voor Mondriaan. Daarom ben ik toen eerst mijn licht gaan opsteken bij enige Mondriaan-kenners om mijn kunsthistorische kennis te vergroten. Helaas wordt Mondriaan altijd afgeschilderd als een stijve hark. Kunst stond inderdaad op de eerste plaats voor hem, daar moest alles voor wijken. Maar daarnaast kon Mondriaan een stevig glas drinken en heel gezellig met vrouwen omgaan.”
Het nagebouwde atelier in de Beurs van Berlage was twee maanden te bezoeken. Alles is nu weer ingepakt, en Postma hoopt buitenlandse musea ervoor te interesseren. Daarnaast schreef Postma een boek over het atelier en de reconstructie, ‘Rue du Départ 26’.
Frans Postma: ,,Mondriaan is als architect altijd miskend”
Het gereconstrueerde atelier van de schilder Piet Mondriaan, dat tot voor kort op ware grootte te zien was in de Beurs van Berlage, is weer ingepakt, maar staat klaar voor verzending naar een buitenlands museum. De Delftse maquettebouwer ing. Frans Postma, struinde archieven af, analyseerde onduidelijke foto’s en voerde gesprekken met vroegere vrienden van de schilder. Na een jarenlange speurtocht was de voormalige Bouwkunde-docent in staat een waarheidsgetrouwe kopie van het atelier te bouwen.
Het Parijse atelier van Piet Mondriaan waar de schilder van 1921 tot 1936 werkte, is altijd een bron van verbeelding geweest. De neo-plastische werkruimte was één van de weinige ruimtelijke kunstwerken van Mondriaan. In 1940 werd het pand gesloopt; wat restte waren de herinneringen van enkele nog levende getuigen en een paar slechte zwart-witfoto’s. Volgens verhalen was het een ruimte van volkomen harmonie en orde, en straalde het een ongelooflijk gevoel van schoonheid, vrede en rust uit. Het atelier werd een mythe. En ook Frans Postma raakte in de ban.
Postma, die een eigen bureau heeft voor het maken van gedetailleerde maquettes, was tot een jaar of vijf geleden docent maquettebouw bij Bouwkunde. Het bouwen van maquettes was Postma dus niet vreemd. Wel nieuw was het toen Postma in 1986 voor een tentoonstelling de opdracht kreeg een zestal maquettes te maken, waar alleen foto’s en tekeningen van bestonden. ,,Ik heb er eerst een halve dag over nagedacht of dat wel mogelijk was. Uiteindelijk werd het een groot succes. Daarna dacht ik: dit moet een vervolg hebben. En zo kwam ik op het atelier van Mondriaan.”
,,Het atelier is verschrikkelijk veel beschreven”, vertelt Postma. ,,Maar concreet was er tot voor kort heel weinig bekend. Er waren enkele onderzoeken naar gedaan, maar daar was niet veel meer uitgekomen dan dat de ruimte vijfhoekig was. Ook was er door een onderzoeker een plattegrond opgesteld die absoluut niet met de ideeën van Mondriaan overeenkwam, en dus nooit correct kon zijn.”
Toen Postma de eerder genoemde maquettes in Parijs moest afleveren, nam hij de gelegenheid te baat om een groot Mondriaan-kenner naar zijn mening te vragen. Postma: ,,Hij was erg enthousiast over mijn plan, en ik kreeg van hem een aantal referenties en literatuuropgaven.” Terug in Delft schreef Postma een oefening uit voor studenten. Van de zes enthousiastelingen bleven er slechts drie over die de klus wel zagen zitten.
Bouwtekeningen
Omdat er slechts vage foto’s en beschrijvingen van het atelier voorhanden waren, besloot Postma op zoek te gaan naar de bouwtekeningen. Met de studenten toog hij naar Parijs om deene na de andere instantie af te gaan. En hij vond ze, onder het stof in het Archive de Paris. ,,Maar ik mocht er niets mee doen”, vertelt Postma. ,,Zonder dat iemand het merkte, trok ik snel de bouwtekeningen over en schreef de hoofdmaten erbij. Toen ik mijn fototoestel te voorschijn haalde, hadden ze door wat we aan het doen waren en werden we verwijderd.”
De bouwtekeningen waren nu bekend, maar de kleurbepaling van het atelier was een groot probleem. Postma had enige houvast aan een bekend schilderij van Mondriaan dat op de zwart-witfoto’s te zien was. ,,Maar het was een vreemde zwart-witfilm. Geel was op de foto bijvoorbeeld zwart, en blauw weer lichter dan geel. Daarnaast was de belichting niet egaal.”
Zo goed en zo kwaad als het ging bouwde Postma aan de hand van het verkregen materiaal een eerste maquette. De volgende stap was deze maquette voorleggen aan enige nog in leven zijnde personen die het atelier vroeger werkelijk gezien hadden. Postma vond het heel belangrijk dat de maquette dezelfde sfeer zou uitstralen als het oorspronkelijke atelier. ,,Ik wilde de ruimte proberen te vatten als een gevoelswaarde. De nog levende getuigen zeiden dat het fantastisch was, maar tot meer concrete uitspraken kwamen ze nauwelijks. Het was voor hen natuurlijk ook al meer dan 65 jaar geleden dat ze het atelier gezien hadden.”
Wel kreeg Postma een paar aanwijzingen over de slaapruimte waar bijna niets over bekend was omdat Mondriaan daar vrijwel niemand toeliet. ,,Er was een verhaal in omloop dat Mondriaan plaatjes van blote revue-meisjes boven zijn bed zou hebben hangen. Dit verhaal kon inderdaad bevestigd worden. Eén van de getuigen had een keer toevallig door een open gordijn een glimp van het vertrek en de meisjes opgevangen.”
Zo maakte Postma een definitieve één-op-tien maquette. Het was inmiddels al een behoorlijk uit de hand gelopen hobby geworden. In eerste instantie had de faculteit Bouwkunde in de kosten bijgedragen, maar het grootste deel betaalde Postma uit eigen zak. ,,Meerdere malen heb ik erover gedacht om te stoppen. Het was zoveel werk, en zo ontzettend intensief. Maar iedereen die ik sprak, moedigde me aan om door te gaan.
Architectuur
Postma kreeg nu echter wel eer van zijn werk. Zijn maquette reisde van tentoonstelling naar tentoonstelling door Europa. Maar Postma kreeg een nieuwe bevlieging: hij wilde het atelier nu op ware grootte nabouwen. ,,Het idee vond veel aftrek, maar er waren geen centjes. Met veel moeite kreeg ik uiteindelijk toch voldoende geld binnen.” In de Beurs van Berlage in Amsterdam kon Postma zijn idee volvoeren. Zeven man waren bijna een week bezig om het atelier op ware grootte te doen herrijzen. ,,Het liefst had ik het atelier op de Haagse Mondriaan-tentoonstelling gezet, maar dat wilden ze in Den Haag niet. Ze wilden alleen authentieke werken van Mondriaan en geen gereconstrueerde.”
Iedereen kent Mondriaan als schilder, maar volgens Postma was Mondriaan zeker ook architect. ,,Mondriaan is als architect altijd miskend geweest. Maar Mondriaan had een bijzonder gevoel voor ruimtemanipulatie, daar weet niemand echter wat van. Door mijn speurtocht ben ik nu de enige in de wereld die daar alles van weet. Hoewel er van Mondriaan wel meerruimtelijke dingen bekend zijn, zoals een tafeltje in de tijd dat hij in New York zat, vind ik het atelier het enige ruimtelijke kunstwerk dat Mondriaan gemaakt heeft. Cees Dam denkt daar echter weer heel anders over, die vindt het atelier helemaal geen architectuur.”
Over de mens Mondriaan is Postma in de loop der jaren wel anders gaan denken. ,,Toen ik aan het project begon had ik geen specifieke interesse voor Mondriaan. Daarom ben ik toen eerst mijn licht gaan opsteken bij enige Mondriaan-kenners om mijn kunsthistorische kennis te vergroten. Helaas wordt Mondriaan altijd afgeschilderd als een stijve hark. Kunst stond inderdaad op de eerste plaats voor hem, daar moest alles voor wijken. Maar daarnaast kon Mondriaan een stevig glas drinken en heel gezellig met vrouwen omgaan.”
Het nagebouwde atelier in de Beurs van Berlage was twee maanden te bezoeken. Alles is nu weer ingepakt, en Postma hoopt buitenlandse musea ervoor te interesseren. Daarnaast schreef Postma een boek over het atelier en de reconstructie, ‘Rue du Départ 26’.
Frans Postma: ,,Mondriaan is als architect altijd miskend”
Comments are closed.