Onderwijs

‘Maak perverse landbouwsubsidies zichtbaar’

Wereldwijd wordt flink met water gesleept. Virtueel water welteverstaan. Prof.dr.ir. Huub Savenije van Civiele Techniek en Geowetenschappen pleit in een ingezonden stuk in Nature voor meer aandacht voor deze handel ‘zodat perverse landbouwsubsidies aan het licht komen’.

Wat is virtueel water?

“Voor het maken van een kopje koffie heb je honderd â tweehonderd liter water nodig. De koffieplant heeft namelijk ook water nodig om de bonen te maken. Dat noemen we virtueel water. Als de koffie geëxporteerd wordt, wordt in zekere zin het water geëxporteerd. Vooral de handel in soja en maïs voor de vleesindustrie zorgt wereldwijd voor veel gesleep met virtueel water.”

Er kleeft een negatieve connotatie aan de handel in virtueel water. Waarom?

“Omdat arme landen door perverse landbouwsubsidies van rijke landen gedwongen worden om laagwaardige producten te produceren voor de export, zoals soja, waar veel water voor nodig is. Met hun water zouden ze beter hoogwaardige producten zoals fruit of suiker kunnen produceren. Maar rijke landen werpen voor deze producten handelsbarrières op om hun eigen boeren te beschermen. Voor de rijke landen is dat meestal economisch ook niet efficiënt. Zo wordt vaak geen rekening gehouden met de kosten van het water in eigen land. Irrigatiewater is erg duur, maar wordt vaak gratis aan boeren ter beschikking gesteld. Door de virtuele waterstromen in kaart te brengen kunnen deze ‘perverse marktdistorsies’ beter aan de kaak worden gesteld.”

Brengt u die waterstromen zelf in kaart?

“Een oud-student van me, Junguo Liu, met wie ik het ingezonden stuk in Nature heb geschreven, heeft met behulp van satellietbeelden en een waterbalansmodel de wereldwijde virtuele waterstromen in kaart gebracht op een schaal van vijftig bij vijftig kilometer. Hierdoor heeft hij niet alleen zicht gekregen op de stromen tussen landen, maar ook binnen landen. Hij is de eerste die dit heeft gedaan.”

Ontwikkelingsorganisaties hekelen het gesleep met virtueel water nog wel eens. Zelf bent u er geen tegenstander van.

“Virtueel water is in methode om watergerelateerde handel in kaart te brengen. Met die handel zelf is vaak niets mis, integendeel. Voor de koffie krijgen de boeren goed betaald. Waarom zouden ze het dan niet verhandelen? De producten die ze verhandelen moeten wel hoogwaardig zijn: zoveel mogelijk handelswaarde per druppel water.”

China moet niet zo krampachtig doen over de import van virtueel water, stellen jullie in het stuk.

“In China bestaat een politiek taboe rondom water. China heeft altijd voor zijn eigen voedsel- en watervoorziening willen zorgen, om onafhankelijk te zijn van de rest van de wereld. Maar het land importeert nu toch steeds meer voedsel . virtueel water dus – om in de groeiende vraag naar veevoer te voorzien. Er zit dus een tweespalt tussen wat de Chinezen zeggen en wat ze doen. Als ze het politieke taboe rondom water doorbreken, kunnen ze efficiënter produceren. Mogelijk gaan de Chinezen dan anders denken over de aanleg van een duur en omstreden kanaal om water van de Yangtze-rivier naar het droge noorden van het land te leiden.”

Huub Savenije: “Rijke landen werpen handelsbarrières op voor fruit en suiker om hun eigen boeren te beschermen.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Wat is virtueel water?

“Voor het maken van een kopje koffie heb je honderd â tweehonderd liter water nodig. De koffieplant heeft namelijk ook water nodig om de bonen te maken. Dat noemen we virtueel water. Als de koffie geëxporteerd wordt, wordt in zekere zin het water geëxporteerd. Vooral de handel in soja en maïs voor de vleesindustrie zorgt wereldwijd voor veel gesleep met virtueel water.”

Er kleeft een negatieve connotatie aan de handel in virtueel water. Waarom?

“Omdat arme landen door perverse landbouwsubsidies van rijke landen gedwongen worden om laagwaardige producten te produceren voor de export, zoals soja, waar veel water voor nodig is. Met hun water zouden ze beter hoogwaardige producten zoals fruit of suiker kunnen produceren. Maar rijke landen werpen voor deze producten handelsbarrières op om hun eigen boeren te beschermen. Voor de rijke landen is dat meestal economisch ook niet efficiënt. Zo wordt vaak geen rekening gehouden met de kosten van het water in eigen land. Irrigatiewater is erg duur, maar wordt vaak gratis aan boeren ter beschikking gesteld. Door de virtuele waterstromen in kaart te brengen kunnen deze ‘perverse marktdistorsies’ beter aan de kaak worden gesteld.”

Brengt u die waterstromen zelf in kaart?

“Een oud-student van me, Junguo Liu, met wie ik het ingezonden stuk in Nature heb geschreven, heeft met behulp van satellietbeelden en een waterbalansmodel de wereldwijde virtuele waterstromen in kaart gebracht op een schaal van vijftig bij vijftig kilometer. Hierdoor heeft hij niet alleen zicht gekregen op de stromen tussen landen, maar ook binnen landen. Hij is de eerste die dit heeft gedaan.”

Ontwikkelingsorganisaties hekelen het gesleep met virtueel water nog wel eens. Zelf bent u er geen tegenstander van.

“Virtueel water is in methode om watergerelateerde handel in kaart te brengen. Met die handel zelf is vaak niets mis, integendeel. Voor de koffie krijgen de boeren goed betaald. Waarom zouden ze het dan niet verhandelen? De producten die ze verhandelen moeten wel hoogwaardig zijn: zoveel mogelijk handelswaarde per druppel water.”

China moet niet zo krampachtig doen over de import van virtueel water, stellen jullie in het stuk.

“In China bestaat een politiek taboe rondom water. China heeft altijd voor zijn eigen voedsel- en watervoorziening willen zorgen, om onafhankelijk te zijn van de rest van de wereld. Maar het land importeert nu toch steeds meer voedsel . virtueel water dus – om in de groeiende vraag naar veevoer te voorzien. Er zit dus een tweespalt tussen wat de Chinezen zeggen en wat ze doen. Als ze het politieke taboe rondom water doorbreken, kunnen ze efficiënter produceren. Mogelijk gaan de Chinezen dan anders denken over de aanleg van een duur en omstreden kanaal om water van de Yangtze-rivier naar het droge noorden van het land te leiden.”

Wat is virtueel water?

“Voor het maken van een kopje koffie heb je honderd â tweehonderd liter water nodig. De koffieplant heeft namelijk ook water nodig om de bonen te maken. Dat noemen we virtueel water. Als de koffie geëxporteerd wordt, wordt in zekere zin het water geëxporteerd. Vooral de handel in soja en maïs voor de vleesindustrie zorgt wereldwijd voor veel gesleep met virtueel water.”

Er kleeft een negatieve connotatie aan de handel in virtueel water. Waarom?

“Omdat arme landen door perverse landbouwsubsidies van rijke landen gedwongen worden om laagwaardige producten te produceren voor de export, zoals soja, waar veel water voor nodig is. Met hun water zouden ze beter hoogwaardige producten zoals fruit of suiker kunnen produceren. Maar rijke landen werpen voor deze producten handelsbarrières op om hun eigen boeren te beschermen. Voor de rijke landen is dat meestal economisch ook niet efficiënt. Zo wordt vaak geen rekening gehouden met de kosten van het water in eigen land. Irrigatiewater is erg duur, maar wordt vaak gratis aan boeren ter beschikking gesteld. Door de virtuele waterstromen in kaart te brengen kunnen deze ‘perverse marktdistorsies’ beter aan de kaak worden gesteld.”

Brengt u die waterstromen zelf in kaart?

“Een oud-student van me, Junguo Liu, met wie ik het ingezonden stuk in Nature heb geschreven, heeft met behulp van satellietbeelden en een waterbalansmodel de wereldwijde virtuele waterstromen in kaart gebracht op een schaal van vijftig bij vijftig kilometer. Hierdoor heeft hij niet alleen zicht gekregen op de stromen tussen landen, maar ook binnen landen. Hij is de eerste die dit heeft gedaan.”

Ontwikkelingsorganisaties hekelen het gesleep met virtueel water nog wel eens. Zelf bent u er geen tegenstander van.

“Virtueel water is in methode om watergerelateerde handel in kaart te brengen. Met die handel zelf is vaak niets mis, integendeel. Voor de koffie krijgen de boeren goed betaald. Waarom zouden ze het dan niet verhandelen? De producten die ze verhandelen moeten wel hoogwaardig zijn: zoveel mogelijk handelswaarde per druppel water.”

China moet niet zo krampachtig doen over de import van virtueel water, stellen jullie in het stuk.

“In China bestaat een politiek taboe rondom water. China heeft altijd voor zijn eigen voedsel- en watervoorziening willen zorgen, om onafhankelijk te zijn van de rest van de wereld. Maar het land importeert nu toch steeds meer voedsel . virtueel water dus – om in de groeiende vraag naar veevoer te voorzien. Er zit dus een tweespalt tussen wat de Chinezen zeggen en wat ze doen. Als ze het politieke taboe rondom water doorbreken, kunnen ze efficiënter produceren. Mogelijk gaan de Chinezen dan anders denken over de aanleg van een duur en omstreden kanaal om water van de Yangtze-rivier naar het droge noorden van het land te leiden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.