Campus

Lumen loopt uitzonderlijk goed

De vijf ton die de gemeente Delft aan filmhuis Lumen geeft om uit de schulden te komen, is volstrekt onvoldoende, stelt onderzoeksbureau Ernst & Young.

Er zou minstens 860 duizend gulden nodig zijn om het filmhuis op lange termijn draaiend te houden. ,,Onzin”, vindt Lumen. ,,Het gaat juist uitzonderlijk goed.”

Jérôme van Dam, oud-bouwkundestudent en bestuursvoorzitter van het filmhuis, is niet blij met het rapport van Ernst & Young en de daarbij verschenen publiciteit. ,,Het rapport is helemaal niet relevant”, zegt hij. ,,Het is gebaseerd op jaarrekeningen vóór 2000. Maar 2000 is juist een goed jaar geweest, met bezoekersaantallen die veel hoger lagen dan iedereen, ook Ernst & Young, had verwacht.”

Het rapport van het onderzoeksbureau is echter niet geheel loos alarm. Lumen verkeert wel degelijk in geldproblemen. Het filmhuis heeft nog een lening van 360 duizend gulden open staan bij de bank, waar de gemeente garant voor staat. Bovendien moeten de nodige investeringen worden gedaan, waar het bestuur zo’n 88 tot 90 duizend gulden voor uittrekt. Daarnaast wil het filmhuis 50 duizend gulden, verspreid over vier jaar, in verbetering van marketing en publiciteit steken. Het denkt daarbij aan festivals en acties om studenten beter te kunnen benaderen, want die kijken nog altijd liever naar commerciële films, denkt Van Dam. Hoe daar echter precies vorm aan moet worden gegeven, wordt nog onderzocht. Snelle rekenaars zijn inmiddels tot de conclusie gekomen dat de vijf ton van de gemeente daarmee tot op de laatste cent is uitgegeven.

Subsidie

Lumen is nog altijd niet winstgevend en lijkt dat in de toekomst ook niet te worden. En dat terwijl het filmhuis draait op zeventig vrijwilligers, waarvan een kwart uit TU’ers en Delftse scholieren bestaat. Er is slechts één betaalde kracht: een technicus. Alle overbodige kostenposten zijn jaren geleden al geschrapt, nog voor het huidige bestuur werd aangesteld. Zo werd de voormalig (betaalde) directeur Annejikke Ebbinge in 1996 al uitgezwaaid, evenals de twee overige betaalde krachten.

Opmerkelijk is echter, dat filmhuis Lumen tot 1996 wel subsidie ontving van de gemeente. Die werd na de verhuizing in dat jaar, van de Kromstraat naar het Doelenplein, op beider verzoek stopgezet. Van Dam: ,,De gemeente had geen zin meer om een jaarlijkse subsidie te geven en het toenmalige bestuur van het filmhuis dacht dat het nieuwe pand toch wel voor voldoende toeloop zou zorgen.” Dat pakte helaas anders uit, want hoewel de bezoekersaantallen in het jaar van de opening hoger lagen dan ooit (ruim dertigduizend), daalde dat aantal vervolgens dramatisch. Maar toen was het filmhuis al akkoord gegaan met een eenmalige bankgarantie van 360 duizend gulden, waarna het verder op eigen benen zou moeten staan.

Vooralsnog wil Lumen niet dat de subsidie terugkeert. ,,Het liefst hadden we natuurlijk dat de gemeente een goed cultuurbeleid zou hebben, en de komende jaren consequent twee gulden zou toeleggen op ieder kaartje”, zegt Van Dam. ,,Maar als een subsidie betekent dat we elk jaar opnieuw moeten onderhandelen en ons beleid ieder jaar opnieuw moeten aanpassen, dan liever niet.”

Concurrentie

En het gaat tenslotte goed met de bioscoop. Het bezoekersaantal is in 2000 met zesduizend gestegen ten opzichte van 1999. Dat komt met name door het %moviezone-programma% en de goede titels die het afgelopen jaar draaiden, meent Van Dam. Titels die overigens ook in een deel van de andere Delftse -commerciële- bioscopen van René van Steen te zien waren. Dat leek lange tijd op zware concurrentie, maar na het afgelopen goede jaar, is Van Dam daarover van mening veranderd. ,,De echte filmhuisfilms lopen hier toch beter”, zegt hij. ,,’O Brother Where Art Thou’ draaide ook in Delfia, maar sinds hij hier te zien is, is het drukker dan ooit.”

De vijf ton die de gemeente Delft aan filmhuis Lumen geeft om uit de schulden te komen, is volstrekt onvoldoende, stelt onderzoeksbureau Ernst & Young. Er zou minstens 860 duizend gulden nodig zijn om het filmhuis op lange termijn draaiend te houden. ,,Onzin”, vindt Lumen. ,,Het gaat juist uitzonderlijk goed.”

Jérôme van Dam, oud-bouwkundestudent en bestuursvoorzitter van het filmhuis, is niet blij met het rapport van Ernst & Young en de daarbij verschenen publiciteit. ,,Het rapport is helemaal niet relevant”, zegt hij. ,,Het is gebaseerd op jaarrekeningen vóór 2000. Maar 2000 is juist een goed jaar geweest, met bezoekersaantallen die veel hoger lagen dan iedereen, ook Ernst & Young, had verwacht.”

Het rapport van het onderzoeksbureau is echter niet geheel loos alarm. Lumen verkeert wel degelijk in geldproblemen. Het filmhuis heeft nog een lening van 360 duizend gulden open staan bij de bank, waar de gemeente garant voor staat. Bovendien moeten de nodige investeringen worden gedaan, waar het bestuur zo’n 88 tot 90 duizend gulden voor uittrekt. Daarnaast wil het filmhuis 50 duizend gulden, verspreid over vier jaar, in verbetering van marketing en publiciteit steken. Het denkt daarbij aan festivals en acties om studenten beter te kunnen benaderen, want die kijken nog altijd liever naar commerciële films, denkt Van Dam. Hoe daar echter precies vorm aan moet worden gegeven, wordt nog onderzocht. Snelle rekenaars zijn inmiddels tot de conclusie gekomen dat de vijf ton van de gemeente daarmee tot op de laatste cent is uitgegeven.

Subsidie

Lumen is nog altijd niet winstgevend en lijkt dat in de toekomst ook niet te worden. En dat terwijl het filmhuis draait op zeventig vrijwilligers, waarvan een kwart uit TU’ers en Delftse scholieren bestaat. Er is slechts één betaalde kracht: een technicus. Alle overbodige kostenposten zijn jaren geleden al geschrapt, nog voor het huidige bestuur werd aangesteld. Zo werd de voormalig (betaalde) directeur Annejikke Ebbinge in 1996 al uitgezwaaid, evenals de twee overige betaalde krachten.

Opmerkelijk is echter, dat filmhuis Lumen tot 1996 wel subsidie ontving van de gemeente. Die werd na de verhuizing in dat jaar, van de Kromstraat naar het Doelenplein, op beider verzoek stopgezet. Van Dam: ,,De gemeente had geen zin meer om een jaarlijkse subsidie te geven en het toenmalige bestuur van het filmhuis dacht dat het nieuwe pand toch wel voor voldoende toeloop zou zorgen.” Dat pakte helaas anders uit, want hoewel de bezoekersaantallen in het jaar van de opening hoger lagen dan ooit (ruim dertigduizend), daalde dat aantal vervolgens dramatisch. Maar toen was het filmhuis al akkoord gegaan met een eenmalige bankgarantie van 360 duizend gulden, waarna het verder op eigen benen zou moeten staan.

Vooralsnog wil Lumen niet dat de subsidie terugkeert. ,,Het liefst hadden we natuurlijk dat de gemeente een goed cultuurbeleid zou hebben, en de komende jaren consequent twee gulden zou toeleggen op ieder kaartje”, zegt Van Dam. ,,Maar als een subsidie betekent dat we elk jaar opnieuw moeten onderhandelen en ons beleid ieder jaar opnieuw moeten aanpassen, dan liever niet.”

Concurrentie

En het gaat tenslotte goed met de bioscoop. Het bezoekersaantal is in 2000 met zesduizend gestegen ten opzichte van 1999. Dat komt met name door het %moviezone-programma% en de goede titels die het afgelopen jaar draaiden, meent Van Dam. Titels die overigens ook in een deel van de andere Delftse -commerciële- bioscopen van René van Steen te zien waren. Dat leek lange tijd op zware concurrentie, maar na het afgelopen goede jaar, is Van Dam daarover van mening veranderd. ,,De echte filmhuisfilms lopen hier toch beter”, zegt hij. ,,’O Brother Where Art Thou’ draaide ook in Delfia, maar sinds hij hier te zien is, is het drukker dan ooit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.