Campus

Life Science ligt op schema

‘Uit de grond gestampt’ is de eerste associatie die opkomt, wanneer een studie vier maanden na het besluit tot oprichting van start moet gaan. Maar Life Science & Technology heeft het propedeuseprogramma al voor negentig procent af.

‘Uit de grond gestampt’ is de eerste associatie die opkomt, wanneer een studie vier maanden na het besluit tot oprichting van start moet gaan. Maar Life Science & Technology heeft het propedeuseprogramma al voor negentig procent af.

Dr. Gerda Lourens is optimistisch. Als coördinator van de nieuwe studie moet zij aanstaande dinsdag aan geïnteresseerde scholieren en studenten uitleggen waarom zij er best voor kunnen kiezen om in september al te beginnen met Life Science & Technology. Delft en Leiden besloten pas in april om de nieuwe studie op poten te zetten, hoewel ze al zeventien jaar samenwerken in de biotechnologie.

,,Naar mijn smaak kun je mensen nu best wel laten beginnen, hoewel het komende jaar nog een experimenteel jaar is”, stelt Lourens, die toegeeft dat er nog ‘heel veel’ moet gebeuren. ,,Het zal maximaal gaan om een handjevol studenten, voor wie we maatwerk zullen leveren. Als zich honderd studenten zouden aanmelden, hadden we natuurlijk een probleem. Daar hebben we geen programma voor.”

Het propedeuseprogramma is voor negentig procent af, zegt Lourens. ,,Het gaat tenslotte om bestaande vakken, in een andere combinatie, of met een andere invalshoek.” Life Science moet meedraaien met de gezamenlijke propedeuse van de hele faculteit Technische Natuurwetenschappen (die overigens ook nog niet helemaal af is). Leiden had er geen probleem mee als de studie zich voegt naar de Delftse propedeuse. De specifieke wiskunde-variant die voor Life Science nodig is, heeft Leiden niet standaard in het pakket zitten. Lourens: ,,Het is goed denkbaar dat Leidse studenten hier ‘analyse’ komen volgen, maar wanneer er uiteindelijk genoeg studenten komen, kan het vak ook op beide plaatsen gegeven worden. Daar zijn we heel pragmatisch in.”

Gereisd zal er sowieso worden door Delftse en Leidse studenten en docenten, zeker in de eindfase als zij zich specialiseren in bijvoorbeeld bio-informatica of procestechnologie. De precieze varianten zijn nog onderwerp van discussie, net als de ‘eindtermen’ van de studie, de eisen waaraan een Life Science-ingenieur moet voldoen. Ook zal er in de loop van het experimentele jaar nog verder aan het curriculum gesleuteld worden, maar Lourens kan zich niet voorstellen dat studenten daardoor vakken over moeten doen als de studie officieel van start gaat.
Softer

De laatste nieuwe studie in Delft was Technische Bestuurskunde, in 1992. Daar gingen jaren van voorbereiding aan vooraf, en geknok met andere universiteiten die vonden dat Delft niets toevoegde aan de bij hen reeds bestaande opleidingen bestuurs- en bedrijfskunde. Delft verdedigde zich door te stellen dat het hier om een ‘harde’ technische studie ging, wat bij de lancering ook bleek uit het studieprogramma. Inmiddels is TB overigens behoorlijk wat ‘softer’ geworden.

Met al dat soort politieke manoeuvres hoeft Life Science geenrekening te houden. Wind mee dus. Daardoor kan het zich sterker op de inhoud richten. Ook hier bestaat een duidelijk voornemen: een stevige technische studie. Maar Life Science en Technology is vooral ook bedoeld om scholieren met het profiel Natuur en Gezondheid te trekken. Deze groep, waaronder veel meisjes, moet het bestand van bèta-studenten de komende jaren op peil houden, want behalve biologie kampen alle studies met rap teruglopende studentenaantallen.

Als Life Science en Technology erin slaagt een softer imago te kweken dan de traditionele bèta/technische studies, kan dat het succes van de opleiding ten goede komen, net als bij TB. Op het ministerie is in elk geval positief gereageerd op het Delfts/Leidse initiatief. Maar de Zoetermeerse molens draaien langzaam en het zal dus nog wel even duren voor de studie voorzien is van alle officiële stempels.

‘Uit de grond gestampt’ is de eerste associatie die opkomt, wanneer een studie vier maanden na het besluit tot oprichting van start moet gaan. Maar Life Science & Technology heeft het propedeuseprogramma al voor negentig procent af.

Dr. Gerda Lourens is optimistisch. Als coördinator van de nieuwe studie moet zij aanstaande dinsdag aan geïnteresseerde scholieren en studenten uitleggen waarom zij er best voor kunnen kiezen om in september al te beginnen met Life Science & Technology. Delft en Leiden besloten pas in april om de nieuwe studie op poten te zetten, hoewel ze al zeventien jaar samenwerken in de biotechnologie.

,,Naar mijn smaak kun je mensen nu best wel laten beginnen, hoewel het komende jaar nog een experimenteel jaar is”, stelt Lourens, die toegeeft dat er nog ‘heel veel’ moet gebeuren. ,,Het zal maximaal gaan om een handjevol studenten, voor wie we maatwerk zullen leveren. Als zich honderd studenten zouden aanmelden, hadden we natuurlijk een probleem. Daar hebben we geen programma voor.”

Het propedeuseprogramma is voor negentig procent af, zegt Lourens. ,,Het gaat tenslotte om bestaande vakken, in een andere combinatie, of met een andere invalshoek.” Life Science moet meedraaien met de gezamenlijke propedeuse van de hele faculteit Technische Natuurwetenschappen (die overigens ook nog niet helemaal af is). Leiden had er geen probleem mee als de studie zich voegt naar de Delftse propedeuse. De specifieke wiskunde-variant die voor Life Science nodig is, heeft Leiden niet standaard in het pakket zitten. Lourens: ,,Het is goed denkbaar dat Leidse studenten hier ‘analyse’ komen volgen, maar wanneer er uiteindelijk genoeg studenten komen, kan het vak ook op beide plaatsen gegeven worden. Daar zijn we heel pragmatisch in.”

Gereisd zal er sowieso worden door Delftse en Leidse studenten en docenten, zeker in de eindfase als zij zich specialiseren in bijvoorbeeld bio-informatica of procestechnologie. De precieze varianten zijn nog onderwerp van discussie, net als de ‘eindtermen’ van de studie, de eisen waaraan een Life Science-ingenieur moet voldoen. Ook zal er in de loop van het experimentele jaar nog verder aan het curriculum gesleuteld worden, maar Lourens kan zich niet voorstellen dat studenten daardoor vakken over moeten doen als de studie officieel van start gaat.
Softer

De laatste nieuwe studie in Delft was Technische Bestuurskunde, in 1992. Daar gingen jaren van voorbereiding aan vooraf, en geknok met andere universiteiten die vonden dat Delft niets toevoegde aan de bij hen reeds bestaande opleidingen bestuurs- en bedrijfskunde. Delft verdedigde zich door te stellen dat het hier om een ‘harde’ technische studie ging, wat bij de lancering ook bleek uit het studieprogramma. Inmiddels is TB overigens behoorlijk wat ‘softer’ geworden.

Met al dat soort politieke manoeuvres hoeft Life Science geenrekening te houden. Wind mee dus. Daardoor kan het zich sterker op de inhoud richten. Ook hier bestaat een duidelijk voornemen: een stevige technische studie. Maar Life Science en Technology is vooral ook bedoeld om scholieren met het profiel Natuur en Gezondheid te trekken. Deze groep, waaronder veel meisjes, moet het bestand van bèta-studenten de komende jaren op peil houden, want behalve biologie kampen alle studies met rap teruglopende studentenaantallen.

Als Life Science en Technology erin slaagt een softer imago te kweken dan de traditionele bèta/technische studies, kan dat het succes van de opleiding ten goede komen, net als bij TB. Op het ministerie is in elk geval positief gereageerd op het Delfts/Leidse initiatief. Maar de Zoetermeerse molens draaien langzaam en het zal dus nog wel even duren voor de studie voorzien is van alle officiële stempels.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.