Opinie

Lef en toeval in de wetenschap

Aan de hand van hun eerste publicatie vertelt een divers gezelschap hoogleraren over hun eerste stap in de wetenschap. Het resultaat is niet alleen een reeks persoonlijke verhalen, maar ook een beeld van hoe de wetenschap in de loop der jaren veranderde.


Het zijn mooie verhalen in ‘De eerste stap in de wetenschap’. Zo verklaart Nico Frijda hoe hij op het idee kwam om te onderzoeken hoe mensen emoties van gezichten kunnen lezen: hij was verliefd op een meisje met een expressief gezicht. De geïnterviewden komen uit alle hoeken van de wetenschap en ze vertellen wetenschapsjournalist Hans van Maanen openhartig over het begin van hun carrière en wat daarna kwam. Gaandeweg blijkt dat élk onderwerp interessant is als iemand er met passie aan werkt: of dat nu het cyclohexaan-ion is of lössafzettingen in Zuid-Nederland.


De interviews laten mooi zien hoe de wetenschap in de loop der jaren is veranderd. Hans Clevers vat het pakkend samen: “Als ik nu een aio zou krijgen die het zou willen doen zoals ik het gedaan heb, zou ik hem waarschijnlijk meteen wegsturen.” Veel geïnterviewden geven aan dat ze als student een enorme vrijheid kregen. Ze ontwikkelden zich breed, verzonnen hun eigen onderzoeksvragen en publiceerden vooral voor hun eigen plezier. Er hangt geen ‘vroeger was alles beter’-sfeer in het boek, de onderzoekers lijken vooral medelijden te hebben met de generaties na hen. Nu is alles veel georganiseerder.



Een andere opvallende overeenkomst is het lef dat veel van de wetenschappers toonden toen ze jong waren. Ze begonnen aan dingen waar ze eigenlijk helemaal geen verstand van hadden, spraken gerespecteerde hoogleraren tegen en bogen de regels als het nodig is. Aardig is ook de terugkerende rol van het toeval, Dick Swaab wilde bijvoorbeeld farmacologie doen, maar kon een plek krijgen bij het Herseninstituut: “Tot zover mijn carrièreplanning.”



De interviews verschenen oorspronkelijk in Akademienieuws, het tijdschrift van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Het is goed dat ze gebundeld zijn, want ze verdienen een breder publiek. Een beetje ongemakkelijk word je wel na het lezen van al die verhalen van onderzoekers die op jonge leeftijd een briljant idee kregen en een-twee-drie in een wetenschappelijke carrière rolden. Maar dan komt er troost van psychologe Anne Cutler: “Het is […] riskant om het zo rechtlijnig voor te stellen, omdat jonge mensen die de rubriek lezen een foute indruk kunnen krijgen van hoe de dingen gaan. En ze zijn toch al zo onzeker.” Door die relativering (en die van een aantal andere geïnterviewden) besef je dat het achteraf allemaal makkelijker klinkt dan het is. En toch krijg je van deze verhalen heel erg veel zin om zelf alsnog onderzoeker te worden.



Smaakt dit naar meer? De besproken boeken zijn binnenkort te vinden op de leestafel in de TU Library.



Hans van Maanen, De eerste stap in de wetenschap – Interviews met geleerden, ISBN: 9789461054173, pp. 192, Uitgeverij Boom, € 19,50

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.