Dienend, maar niet kruiperig. Loyaal, maar niet zonder kritiek. Zo omschrijven omstanders de vertrekkende secretaris van de universiteit Hans Bronneman.
br />
‘Mijn slavendrijver’. Die koosnaam reserveerde Hans Bronneman voor Tineke Scheepstra, ambtelijk secretaris van het college van bestuur. ,,Elke keer voordat hij op vakantie ging moest hij nog een flink aantal openstaande acties afronden. Het was altijd een hele toer voor hem om dat op tijd af te krijgen. Een keer vond ik een briefje: ‘ik ben speciaal voor jou op Pinksterochtend naar de TU teruggekomen’. Natuurlijk deed-ie dat niet voor mij, maar het tekende zijn humor. Hij wilde me ook nog wel eens vragen: ‘heb je iets aan je been?’ % terwijl ik al jaren moeilijk loop.”
Scheepstra maakte Bronnemans periode aan de TU in zijn geheel mee. In die elf jaar veranderde hij nauwelijks, zegt ze. ,,Het type is hetzelfde gebleven. Voordat hij hier kwam, reorganiseerde hij met zijn boezemvriend Roel in ’t Veld de Informatie Beheer Groep in Groningen. Studenten die hem daar meemaakten, typeerden hem in een boekje als ‘een laconieke veertiger met een buikje’. Dat laconieke, zelfrelativerende heeft hem altijd gekenmerkt, naast een bepaald soort dromerigheid. Hij vertelde wel eens dat zijn kinderen wanhopig om zijn aandacht konden vragen: ‘Aarde roept vader!”
Hart
Aan formele status hecht Bronneman niet, constateert collegevoorzitter Nico de Voogd. ,,Hij ontleent zijn autoriteit eerder aan zijn informele invloed en kennis van zaken dan aan formele bevoegdheden. Dat maakt hem erg sympathiek.”
Het uitkleden van de secretarisfunctie met de invoering van de MUB (Modernisering Universitair Bestuur) doorstond hij dan ook moeiteloos. De Voogd: ,,De secretaris van de universiteit zat altijd het overleg van facultaire beheerders voor. Toen de beheerders verdwenen onder invloed de MUB en de MOD (Modernisering Ondersteunende Diensten)-reorganisatie werd Bronnemans functie meer die van een secretaris van de raad van bestuur in ondernemingen. Hij heeft die overgang met buitengewoon grote souplesse gemaakt.”
,,Hij gaf niet de indruk er onder te lijden dat zijn functie minder belangrijk was geworden”, zegt ook Tineke Scheepstra. ,,Maar ik weet niet of-ie dan echt zijn hart liet zien.”
Gewapend met een dosis ironie en lichtvoetigheid kon hij de nodige stormen binnen het TU-bestuur doorstaan. Bronneman zag in zijn periode twee leden en een rector opstappen, maar bleef altijd loyaal aan de collegevoorzitter, eerst Cees Boerman later Nico de Voogd. ,,Hij zal altijd de positie van de voorzitter steunen, omdat hij vindt dat dat hoort”, aldus Scheepstra. ,,In die zin is hij op en top ambtenaar. Hij heeft ook nooit bestuurlijke ambities gehad, voelde zich prima thuis in de ambtelijke sfeer. Voor hem geldt ook: nieuwe meesters, nieuwe wetten. Zijn eigen opvattingen doen dan nietzo ter zake.”
Maar ook vertrokken collegeleden zeggen steun aan hem te hebben gehad. ,,Wij lagen elkaar gewoon”, zegt voormalig collegelid Janneke Kromhout. ,,Ik kan me mooie momenten met hem herinneren op de vensterbank bij Deetman en op het terras van restaurant Vreugde en Rust. Hans had een dienende houding zonder kruiperig te zijn en stond open voor je vragen. Daarnaast was hij % al klinkt dit nu naar een in memoriam – altijd vriendelijk en rustig. Op het moment dat de emoties hoog opliepen, was het goed dat iemand even de knop om kon zetten.” Bij haar vertrek ‘speelde hij een rol die voor mij op dat moment precies goed was – meer kan ik er niet over zeggen’.
Uiterst loyaal is hij ook tegenover zijn vrienden, zegt Scheepstra. ,,Toen Roel in ’t Veld aftrad als staatssecretaris, nam Hans de tram naar Den Haag om de persconferentie bij te wonen. Hij moest zijn vriend in zijn moeilijkste uur bijstaan, zo voelde hij dat.”
Achilleshiel
Het voorgaande lijkt al genoeg om Hans Bronneman voor een lintje voor te dragen. Maar had hij ook slechte eigenschappen, raakte hij wel eens buiten zinnen of vertoonde hij ander bij uitstek menselijk gedrag? Voormalig ondernemingsraadslid Bert van Zomeren kreeg een geërgerde reactie van Bronneman toen hij de uitbreiding van het college met een vierde lid (‘een tweede secretaris van de universiteit’) een ‘brevet van onvermogen’ voor het college en zijn staf genoemd had.
Misschien raakte hij daarmee de achilleshiel van de ‘Su’, zoals Bronneman aan de Julianalaan heet. Zijn charme en beminnelijkheid zaten nog wel eens zijn daadkracht in de weg. Kon hij echt vijanden maken? Voor kille saneerder was hij in ieder geval niet in de wieg gelegd. Toen hij in ’94 zijn reorganisatie-plannen met het Bureau Universiteit ontvouwde en er verontwaardigde reacties op kwamen, verklaarde hij zijn plan prompt tot ‘discussiestuk’.
De Modernisering Ondersteunende Diensten, de poging om de universitaire bureaucratie af te slanken en efficiënter te laten werken is geen succes geworden, vindt Van Zomeren. ,,Bronneman moest als baas van de nieuwe staf een geheel smeden, anders dan het verkokerde Bureau. Dat is hem niet gelukt.” Ook de begrote bezuiniging als gevolg van de MOD is nog niet bereikt, zo bleek uit de eerste evaluatie van de reorganisatie.
Of hem dat allemaal persoonlijk valt aan te rekenen, is zeer de vraag. En ook aan andere universiteiten blijkt de bureaucratie zeer hardnekkig en moeilijk terug te dringen.
Bronneman kán het overigens wel, daadkracht tentoonspreiden. Van Zomeren: ,,Toen hij dit jaar interim-hoofd Vastgoedbeheer was, kon je uitstekend zaken met hem doen.”
Formidabele taak
Die daadkracht zal hij nodig hebben in zijn nieuwe baan aan de Universiteit van Amsterdam. Als hoofd van het Expertisecentrum Middelen wordt hij verantwoordelijk voor het beheer van het Amsterdamse vastgoed, de financiën en het personeel – een formidabele taak bij een druk bouwende universiteit. Bronneman isterug op zijn alma mater. Maar hij profileert zich daar meteen als Delftenaar, zo zegt collegevoorzitter De Voogd. In Delft afficheerde hij zich juist het liefst als ‘alfagamma’ temidden van de techneuten. Wil hij zo graag de buitenstaander uithangen? De Voogd: ,,Hij kwam hier als politicoloog en departementaal ambtenaar – zijn netwerk op het ministerie is voor ons ook heel bruikbaar geweest. Maar hij bleef geen buitenstaander, hij raakte aan de Delftenaren gewend en leerde ze waarderen. Hij heeft ook wel iets van die typisch Delftse directheid en voorliefde voor de analyse overgenomen.”
Intussen worden er in Delft twee opvolgers voor hem gezocht: één secretaris van het college van bestuur, en één hoofd van het cluster Staf Bestuur Servicecentra. Dat moet hem deugd doen. Zo veel hooi had deze laconieke vijftiger dus, bijna ongemerkt, op zijn vork.
Dienend, maar niet kruiperig. Loyaal, maar niet zonder kritiek. Zo omschrijven omstanders de vertrekkende secretaris van de universiteit Hans Bronneman.
‘Mijn slavendrijver’. Die koosnaam reserveerde Hans Bronneman voor Tineke Scheepstra, ambtelijk secretaris van het college van bestuur. ,,Elke keer voordat hij op vakantie ging moest hij nog een flink aantal openstaande acties afronden. Het was altijd een hele toer voor hem om dat op tijd af te krijgen. Een keer vond ik een briefje: ‘ik ben speciaal voor jou op Pinksterochtend naar de TU teruggekomen’. Natuurlijk deed-ie dat niet voor mij, maar het tekende zijn humor. Hij wilde me ook nog wel eens vragen: ‘heb je iets aan je been?’ % terwijl ik al jaren moeilijk loop.”
Scheepstra maakte Bronnemans periode aan de TU in zijn geheel mee. In die elf jaar veranderde hij nauwelijks, zegt ze. ,,Het type is hetzelfde gebleven. Voordat hij hier kwam, reorganiseerde hij met zijn boezemvriend Roel in ’t Veld de Informatie Beheer Groep in Groningen. Studenten die hem daar meemaakten, typeerden hem in een boekje als ‘een laconieke veertiger met een buikje’. Dat laconieke, zelfrelativerende heeft hem altijd gekenmerkt, naast een bepaald soort dromerigheid. Hij vertelde wel eens dat zijn kinderen wanhopig om zijn aandacht konden vragen: ‘Aarde roept vader!”
Hart
Aan formele status hecht Bronneman niet, constateert collegevoorzitter Nico de Voogd. ,,Hij ontleent zijn autoriteit eerder aan zijn informele invloed en kennis van zaken dan aan formele bevoegdheden. Dat maakt hem erg sympathiek.”
Het uitkleden van de secretarisfunctie met de invoering van de MUB (Modernisering Universitair Bestuur) doorstond hij dan ook moeiteloos. De Voogd: ,,De secretaris van de universiteit zat altijd het overleg van facultaire beheerders voor. Toen de beheerders verdwenen onder invloed de MUB en de MOD (Modernisering Ondersteunende Diensten)-reorganisatie werd Bronnemans functie meer die van een secretaris van de raad van bestuur in ondernemingen. Hij heeft die overgang met buitengewoon grote souplesse gemaakt.”
,,Hij gaf niet de indruk er onder te lijden dat zijn functie minder belangrijk was geworden”, zegt ook Tineke Scheepstra. ,,Maar ik weet niet of-ie dan echt zijn hart liet zien.”
Gewapend met een dosis ironie en lichtvoetigheid kon hij de nodige stormen binnen het TU-bestuur doorstaan. Bronneman zag in zijn periode twee leden en een rector opstappen, maar bleef altijd loyaal aan de collegevoorzitter, eerst Cees Boerman later Nico de Voogd. ,,Hij zal altijd de positie van de voorzitter steunen, omdat hij vindt dat dat hoort”, aldus Scheepstra. ,,In die zin is hij op en top ambtenaar. Hij heeft ook nooit bestuurlijke ambities gehad, voelde zich prima thuis in de ambtelijke sfeer. Voor hem geldt ook: nieuwe meesters, nieuwe wetten. Zijn eigen opvattingen doen dan nietzo ter zake.”
Maar ook vertrokken collegeleden zeggen steun aan hem te hebben gehad. ,,Wij lagen elkaar gewoon”, zegt voormalig collegelid Janneke Kromhout. ,,Ik kan me mooie momenten met hem herinneren op de vensterbank bij Deetman en op het terras van restaurant Vreugde en Rust. Hans had een dienende houding zonder kruiperig te zijn en stond open voor je vragen. Daarnaast was hij % al klinkt dit nu naar een in memoriam – altijd vriendelijk en rustig. Op het moment dat de emoties hoog opliepen, was het goed dat iemand even de knop om kon zetten.” Bij haar vertrek ‘speelde hij een rol die voor mij op dat moment precies goed was – meer kan ik er niet over zeggen’.
Uiterst loyaal is hij ook tegenover zijn vrienden, zegt Scheepstra. ,,Toen Roel in ’t Veld aftrad als staatssecretaris, nam Hans de tram naar Den Haag om de persconferentie bij te wonen. Hij moest zijn vriend in zijn moeilijkste uur bijstaan, zo voelde hij dat.”
Achilleshiel
Het voorgaande lijkt al genoeg om Hans Bronneman voor een lintje voor te dragen. Maar had hij ook slechte eigenschappen, raakte hij wel eens buiten zinnen of vertoonde hij ander bij uitstek menselijk gedrag? Voormalig ondernemingsraadslid Bert van Zomeren kreeg een geërgerde reactie van Bronneman toen hij de uitbreiding van het college met een vierde lid (‘een tweede secretaris van de universiteit’) een ‘brevet van onvermogen’ voor het college en zijn staf genoemd had.
Misschien raakte hij daarmee de achilleshiel van de ‘Su’, zoals Bronneman aan de Julianalaan heet. Zijn charme en beminnelijkheid zaten nog wel eens zijn daadkracht in de weg. Kon hij echt vijanden maken? Voor kille saneerder was hij in ieder geval niet in de wieg gelegd. Toen hij in ’94 zijn reorganisatie-plannen met het Bureau Universiteit ontvouwde en er verontwaardigde reacties op kwamen, verklaarde hij zijn plan prompt tot ‘discussiestuk’.
De Modernisering Ondersteunende Diensten, de poging om de universitaire bureaucratie af te slanken en efficiënter te laten werken is geen succes geworden, vindt Van Zomeren. ,,Bronneman moest als baas van de nieuwe staf een geheel smeden, anders dan het verkokerde Bureau. Dat is hem niet gelukt.” Ook de begrote bezuiniging als gevolg van de MOD is nog niet bereikt, zo bleek uit de eerste evaluatie van de reorganisatie.
Of hem dat allemaal persoonlijk valt aan te rekenen, is zeer de vraag. En ook aan andere universiteiten blijkt de bureaucratie zeer hardnekkig en moeilijk terug te dringen.
Bronneman kán het overigens wel, daadkracht tentoonspreiden. Van Zomeren: ,,Toen hij dit jaar interim-hoofd Vastgoedbeheer was, kon je uitstekend zaken met hem doen.”
Formidabele taak
Die daadkracht zal hij nodig hebben in zijn nieuwe baan aan de Universiteit van Amsterdam. Als hoofd van het Expertisecentrum Middelen wordt hij verantwoordelijk voor het beheer van het Amsterdamse vastgoed, de financiën en het personeel – een formidabele taak bij een druk bouwende universiteit. Bronneman isterug op zijn alma mater. Maar hij profileert zich daar meteen als Delftenaar, zo zegt collegevoorzitter De Voogd. In Delft afficheerde hij zich juist het liefst als ‘alfagamma’ temidden van de techneuten. Wil hij zo graag de buitenstaander uithangen? De Voogd: ,,Hij kwam hier als politicoloog en departementaal ambtenaar – zijn netwerk op het ministerie is voor ons ook heel bruikbaar geweest. Maar hij bleef geen buitenstaander, hij raakte aan de Delftenaren gewend en leerde ze waarderen. Hij heeft ook wel iets van die typisch Delftse directheid en voorliefde voor de analyse overgenomen.”
Intussen worden er in Delft twee opvolgers voor hem gezocht: één secretaris van het college van bestuur, en één hoofd van het cluster Staf Bestuur Servicecentra. Dat moet hem deugd doen. Zo veel hooi had deze laconieke vijftiger dus, bijna ongemerkt, op zijn vork.
Comments are closed.