De milieubeweging zou zich er sterk voor moeten maken dat alle kerncentrales hun gebruikte splijtstof recyclen. Dat zou de berg radioactief afval in de wereld enorm verkleinen.
Bovendien zou veel kernafval op die manier ‘slechts’ enkele honderden jaren gevaarlijk blijven, in plaats van honderdduizenden jaren.
Dat zei hoogleraar reactorfysica Tim van der Hagen dinsdagavond tijdens een debat over kernenergie in Speakers. Van der Hagen, tevens directeur van het Reactorinstituut Delft, wees erop dat slechts 3 procent van het gebruikte uranium echt afval is. “De rest van wat er uit een centrale komt, kun je opnieuw gebruiken.” Die rest, zo legde de hoogleraar uit, bestaat uit ‘lichte’ elementen die na 250 jaar hun radioactiviteit verliezen, en ‘zware’, die 250.000 jaar gevaarlijk blijven. “Een deel van die zware elementen kun je opnieuw als splijtstof gebruiken en in dat proces kun je ze veranderen in elementen die na enkele honderden jaren vervallen.”
De kerncentrale in Borssele recyclet zijn splijtstof al dertig jaar. Maar veel andere landen hergebruiken hun kernafval niet, mede omdat het opnieuw gebruiksklaar maken ervan (‘opwerken’) een duur proces is. Het is veel goedkoper om vers uranium te gebruiken.
De kerncentrale van de toekomst moet volgens Van der Hagen alleen maar afval produceren dat binnen enkele honderden jaren niet meer radioactief is. Deze zogeheten vierde generatie kerncentrales . de meest geavanceerde centrales die nu worden gebouwd zijn van de derde generatie . zou duurzame kernenergie leveren.
Van der Hagens opponent in het debat, biochemicus Lucas Reijnders, deelde deze rooskleurige visie op kernenergie niet. De hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam erkende dat kernenergie acceptabeler zou worden als de periode dat het afval radioactief blijft, tot enkele honderden jaren werd bekort. Maar volgens Reijnders is het, ook met kleinere risico’s, gewoon niet nodig om op kernenergie in te zetten. “We worden niet met het pistool op de borst gedwongen om voor kernenergie te kiezen”, zo hield hij de zaal voor.
Reijnders ziet er meer in om zonne- en windenergie op grote schaal aantrekkelijk te maken. “We hebben maar 1 procent van de Sahara nodig om via zonne-elektriciteit de wereldwijde vraag naar energie te dekken.” Die energie, plus de windenergie die elders op de wereld kan worden geproduceerd, zou over de hele aardbol moeten worden verspreid via supergeleidende transportsystemen. “Het wordt nog een hele toer om zulke systemen te ontwikkelen”, gaf Reijnders toe. “Maar gezien het feit dat kolen en gas snel duurder worden, wordt het financieel interessant om hiernaar te gaan kijken. Over een jaar of vijftig zouden zulke supergeleidende systemen er moeten kunnen zijn.”
Dat zei hoogleraar reactorfysica Tim van der Hagen dinsdagavond tijdens een debat over kernenergie in Speakers. Van der Hagen, tevens directeur van het Reactorinstituut Delft, wees erop dat slechts 3 procent van het gebruikte uranium echt afval is. “De rest van wat er uit een centrale komt, kun je opnieuw gebruiken.” Die rest, zo legde de hoogleraar uit, bestaat uit ‘lichte’ elementen die na 250 jaar hun radioactiviteit verliezen, en ‘zware’, die 250.000 jaar gevaarlijk blijven. “Een deel van die zware elementen kun je opnieuw als splijtstof gebruiken en in dat proces kun je ze veranderen in elementen die na enkele honderden jaren vervallen.”
De kerncentrale in Borssele recyclet zijn splijtstof al dertig jaar. Maar veel andere landen hergebruiken hun kernafval niet, mede omdat het opnieuw gebruiksklaar maken ervan (‘opwerken’) een duur proces is. Het is veel goedkoper om vers uranium te gebruiken.
De kerncentrale van de toekomst moet volgens Van der Hagen alleen maar afval produceren dat binnen enkele honderden jaren niet meer radioactief is. Deze zogeheten vierde generatie kerncentrales . de meest geavanceerde centrales die nu worden gebouwd zijn van de derde generatie . zou duurzame kernenergie leveren.
Van der Hagens opponent in het debat, biochemicus Lucas Reijnders, deelde deze rooskleurige visie op kernenergie niet. De hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam erkende dat kernenergie acceptabeler zou worden als de periode dat het afval radioactief blijft, tot enkele honderden jaren werd bekort. Maar volgens Reijnders is het, ook met kleinere risico’s, gewoon niet nodig om op kernenergie in te zetten. “We worden niet met het pistool op de borst gedwongen om voor kernenergie te kiezen”, zo hield hij de zaal voor.
Reijnders ziet er meer in om zonne- en windenergie op grote schaal aantrekkelijk te maken. “We hebben maar 1 procent van de Sahara nodig om via zonne-elektriciteit de wereldwijde vraag naar energie te dekken.” Die energie, plus de windenergie die elders op de wereld kan worden geproduceerd, zou over de hele aardbol moeten worden verspreid via supergeleidende transportsystemen. “Het wordt nog een hele toer om zulke systemen te ontwikkelen”, gaf Reijnders toe. “Maar gezien het feit dat kolen en gas snel duurder worden, wordt het financieel interessant om hiernaar te gaan kijken. Over een jaar of vijftig zouden zulke supergeleidende systemen er moeten kunnen zijn.”
Comments are closed.