Campus

Knutselen met akoestiek

Eind 2007 wordt het nieuwe gebouw van het conservatorium van Amsterdam opgeleverd. De opdrachtgever krijgt akoestiekadvies van Bouwkunde-afstudeerder Marten Valk, die zelf twee jaar de vooropleiding trompet volgde.

Wanneer in een ruimte muziek wordt gemaakt is de klank afhankelijk van de omgeving. Niet alleen in de concertzaal van het conservatorium, maar ook in kleinere ruimtes als leslokalen is het daarom belangrijk om te weten hoe de omgeving het geluid beïnvloedt. Marten Valk brengt ruimtelijke eigenschappen als de nagalmtijd in kaart, maar ook de eisen per instrumentgroep. “Een blaasinstrument zoals de trombone is van zichzelf al luid en de gebruiker zal het als oncomfortabel ervaren wanneer hij langere tijd in een ruimte staat zonder voldoende absorptie”, aldus de afstudeerder. “En instrumenten als de blokfluit gebruiken de ruimtelijke eigenschappen vaak juist om een deel van het geluid te vormen.”

Valk bouwde twee testopstellingen in het huidige conservatorium: een leslokaal en een kleinere studieruimte, met de maten van de nieuwbouw. Daar onderzocht hij de eisen die studenten en docenten aan de faciliteiten stellen. Valk: “Een docent merkte op dat in het oude gebouw de leslokalen met een schuin plafond een slechte akoestiek hebben. Te weinig absorberend materiaal bleek de boosdoener.”

Daarnaast kunnen slechte luchtkwaliteit en lichtinval de beleving van een ruimte beïnvloeden, waardoor een goede akoestiek onopgemerkt kan blijven

Voor de nieuwbouw bestaat het plan om de akoestische eigenschappen per ruimte aanpasbaar te maken. Breedbandabsorptiepanelen zorgen ervoor dat het geluid in het lage, midden en hoge bereik evenveel geabsorbeerd wordt. De materialen die voorheen werden toegepast, zoals schuimrubber en gordijnen aan de wanden, absorberen voornamelijk hoge frequenties. Dat resulteerde in een doffe klank, omdat de lage tonen op het zelfde niveau bleven.

Valk wil dat het conservatorium een verdeling maakt tussen verschillende gebruikersgroepen en aan de hand daarvan de leslokalen en studieruimtes akoestisch inricht per semester. Verschillende gebruikersgroepen zijn bijvoorbeeld koperblazers, houtblazers, strijkers, popensembles, zang of orgel, die verschillende meningen hebben over luidheid en de hoeveelheid galm. Een praktisch probleem is alleen nog dat een harde kunststof vloer beter klinkt dan tapijt, maar op zeil ‘wandelen’ de contrabas en het drumstel weg wanneer ze bespeeld worden. Ook doen veel studenten ademhalingsoefeningen op de grond en tapijt is dan aangenamer.

(Foto: Marten Valk)

Wanneer in een ruimte muziek wordt gemaakt is de klank afhankelijk van de omgeving. Niet alleen in de concertzaal van het conservatorium, maar ook in kleinere ruimtes als leslokalen is het daarom belangrijk om te weten hoe de omgeving het geluid beïnvloedt. Marten Valk brengt ruimtelijke eigenschappen als de nagalmtijd in kaart, maar ook de eisen per instrumentgroep. “Een blaasinstrument zoals de trombone is van zichzelf al luid en de gebruiker zal het als oncomfortabel ervaren wanneer hij langere tijd in een ruimte staat zonder voldoende absorptie”, aldus de afstudeerder. “En instrumenten als de blokfluit gebruiken de ruimtelijke eigenschappen vaak juist om een deel van het geluid te vormen.”

Valk bouwde twee testopstellingen in het huidige conservatorium: een leslokaal en een kleinere studieruimte, met de maten van de nieuwbouw. Daar onderzocht hij de eisen die studenten en docenten aan de faciliteiten stellen. Valk: “Een docent merkte op dat in het oude gebouw de leslokalen met een schuin plafond een slechte akoestiek hebben. Te weinig absorberend materiaal bleek de boosdoener.”

Daarnaast kunnen slechte luchtkwaliteit en lichtinval de beleving van een ruimte beïnvloeden, waardoor een goede akoestiek onopgemerkt kan blijven

Voor de nieuwbouw bestaat het plan om de akoestische eigenschappen per ruimte aanpasbaar te maken. Breedbandabsorptiepanelen zorgen ervoor dat het geluid in het lage, midden en hoge bereik evenveel geabsorbeerd wordt. De materialen die voorheen werden toegepast, zoals schuimrubber en gordijnen aan de wanden, absorberen voornamelijk hoge frequenties. Dat resulteerde in een doffe klank, omdat de lage tonen op het zelfde niveau bleven.

Valk wil dat het conservatorium een verdeling maakt tussen verschillende gebruikersgroepen en aan de hand daarvan de leslokalen en studieruimtes akoestisch inricht per semester. Verschillende gebruikersgroepen zijn bijvoorbeeld koperblazers, houtblazers, strijkers, popensembles, zang of orgel, die verschillende meningen hebben over luidheid en de hoeveelheid galm. Een praktisch probleem is alleen nog dat een harde kunststof vloer beter klinkt dan tapijt, maar op zeil ‘wandelen’ de contrabas en het drumstel weg wanneer ze bespeeld worden. Ook doen veel studenten ademhalingsoefeningen op de grond en tapijt is dan aangenamer.

(Foto: Marten Valk)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.