Wat doe je als een onderzoeker kwaadwillig wordt beschuldigd van het schenden van de wetenschappelijke integriteit? Hoe vaak komt dat voor? En hoe herken je dat?
Deze vragen kwamen afgelopen week aan bod tijdens een symposium in het Trippenhuis van de KNAW. Ook bleek daar hoeveel commotie de basrakarekiet teweeg heeft gebracht.
Het begon in 2018 met een klacht bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de Universiteit Leiden. Een bioloog trok de deugdelijkheid van een broedstudie van de basrakarekiet in twijfel. De klacht – een onsamenhangend verhaal – werd echter niet ontvankelijk verklaard, maar de klager liet niet los.
Hij terroriseerde bestuurders en wetenschappers met soms wel vijftig e-mails per dag. “En met de hele wereld in de cc”, zegt de Leidse commissievoorzitter Yvonne Erkens, een van de sprekers. “In de mails werden een hoogleraar, de rector en de leden van de Centrale Commissie voor Medische Ethiek diep door het slijk gehaald.”
Een onderzoeker in de zaal neemt het woord en zegt dat hij zelf ook bestookt is door de bioloog. Het had enorme impact, zegt de man. Daarna steekt een CWI-medewerkster van de Universiteit Gent de hand op. Ook zij kent de klager.
De Universiteit Leiden blijkt bepaald niet zijn eerste doelwit. Andere universiteiten, de Nationale Ombudsman, maar ook het LOWI (Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit) heeft hij gestalkt. Hij dreigde volgens voorzitter Roel Fernhout, een van de sprekers, met het publiceren van zwarte lijsten. Zijn voorganger Kees Schuyt is zelfs naar het noorden van het land afgereisd om met de man te praten. Toen was het een tijd stil.
Leiden heeft de klager uiteindelijk de wacht aangezegd: stuurde hij nog één brief of e-mail, dan zou hij worden gedagvaard en aansprakelijk worden gesteld voor alle schade. Daarna is niets meer van de bioloog vernomen.
Knettergek
Hoe om te gaan met onjuiste of malafide klachten rond wetenschappelijke integriteit? Om die vraag draaide het symposium dat de KNAW en het Netherlands Research Integrity Network (NRIN) afgelopen maandag hielden. Aanleiding was een column van Harald Merckelbach, begin dit jaar in NRC. Daarin illustreert de Maastrichtse rechtspsycholoog hoe je wetenschappers die onwelgevallig onderzoek doen, de mond kunt snoeren door een klacht van wetenschappelijke integriteit in te dienen. Een tactiek waar Amerikaanse lobbyorganisaties als de National Rifle Association volgens Merckelbach berucht om zijn.
Wat is een malafide klacht precies? Dat is een klacht die te kwader trouw is, bedoeld om anderen te beschadigen. “Daar kan een motief van persoonlijk gewin of wraak achter steken”, zegt VU-hoogleraar methodologie en integriteit Lex Bouter in zijn voordracht. “Daarnaast heb je wat ik noem de machiavellisten die klagen om collega’s op achterstand te zetten. En tot slot de mensen die knettergek zijn, die verwarde berichten met veel hoofdletters en uitroeptekens naar tig e-mailadressen sturen.”
Hoe herken je een kwaadwillige klacht? “Veel van deze klagers handelen niet stap voor stap”, zegt Bouter, zich baserend op ervaring en anekdotische verhalen. “Ze wachten vaak lang zonder goede reden. Ook richten ze hun pijlen in de regel op één persoon, coauteurs komen niet in het verhaal voor.”
Over de hoeveelheid malafide klachten is niets bekend, zegt Bouter. In de zaal verwijst iedereen maar steeds naar die ene bioloog, die volgens sommigen behept is met psychiatrische problematiek. “Wat in ieder geval vaak voorkomt is dat de klacht geen betrekking heeft op wetenschappelijke integriteit, maar voortkomt uit een academisch verschil van mening of een arbeidsconflict.”
Promovendi bron van zorg
De Leidse rector Carel Stolker zegt eigenlijk niet zoveel malafide types tegen te komen. “Wel burgers die een steentje proberen bij te dragen. Universiteiten willen hen ook betrekken bij onderzoek, via citizen science, open access, open science. Onzinklachten zijn de prijs die je daarvoor betaalt. Ik krijg trouwens evengoed klachten over de hoogleraren Paul Cliteur [fractievoorzitter van Forum voor Democratie in de Eerste Kamer] en Afshin Ellian [conservatieve publicist]. Waarom donder ik die niet de universiteit uit? Ga maar in gesprek met ze, zou ik zeggen. We zijn als universiteit eindelijk uit de ivoren toren en dat wil ik nog even zo houden.”
Volgens Stolker valt er een wereld te winnen in de sfeer van toegankelijkheid van de normen en regels. “De informatie ligt nu verspreid over het LOWI en de lokale commissies. We moeten die overzichtelijker presenteren en de tegenstrijdigheden eruithalen. Je kunt mensen moeilijk houden aan regels die ze nauwelijks kunnen kennen.”
Voor wetenschappelijke integriteit is bovendien een veilige cultuur cruciaal, zegt de rector. “Je moet gevoelige zaken kunnen bespreken en mensen daarop aanspreken.” Verreweg de grootste bron van zorg zijn de promovendi. “Die zijn met huid en haar overgeleverd aan hun begeleiders. Je raakt ook nooit van ze af, want je komt je promotores steeds tegen, in NWO-commissies of waar dan ook. Daarom zijn deze jonge onderzoekers zo terughoudend om een klacht in te dienen.”
Nestbevuiling
Niet de malafide klachten zijn het grootste probleem, maar het onvermeld blijven van de bonafide klachten. Dat zegt Frits Rosendaal, hoogleraar klinische epidemiologie, eveneens uit Leiden. Hij heeft zich tijdens de afsluitende paneldiscussie bij de sprekers gevoegd. “Soms komt pas na jaren iets bovendrijven.”
Rosendaal heeft een enquête rondgestuurd naar alle CWI’s en kwam uit op zo’n vijftig landelijke klachten per jaar, inclusief de niet-ontvankelijke. Bij het LOWI stijgt het aantal zaken elk jaar; hierbij gaan medewerkers van wetenschappelijke instellingen in beroep tegen een beslissing van hun eigen bestuur. Voorzitter Fernhout verbaast zich erover dat hem nooit klachten bereiken van de wetenschappelijke instellingen die niet aan universiteiten zijn gelieerd. “Terwijl ik daarover wel in de krant van alles lees.”
Bouter sluit af met een lichtpuntje. Tijdens zijn lezingen over wetenschappelijke integriteit ontstaken een jaar of vijf geleden altijd wel een paar mensen in boosheid. “Een klacht indienen tegen een eigen collega stond gelijk aan nestbevuiling. Aan hun instelling of in hun discipline kwam dat echt niet voor. Dat hoor ik nu nooit meer. Inmiddels is doorgedrongen dat wegkijken geen zin heeft.”
Observant, Maurice Timmermans
Comments are closed.