Onderwijs

Kies vooral wat je leuk vindt

In Den Haag wordt vandaag de nieuwe Keuzegids Hoger Onderwijs gepresenteerd. Deze consumentengids voor aanstaande studenten publiceert een vergelijkend warenonderzoek over het hoger onderwijs.

Het is moeilijk om een keuze te maken uit de wildgroei aan opleidingen bewijst ook deze gids weer. Delft komt overigens niet al te best uit de gids te voorschijn, maar het ontbreekt de gids aan een ‘index voor gedegenheid’.

De glossy reclamefolders van de hogescholen en universiteiten beloven gouden bergen, maar kunnen ze die ook waarmaken? Een studiekeuze moet in één keer raak zijn, want prijsschieten wordt zwaar afgestraft. En een diploma moet natuurlijk wel kansen bieden op de arbeidsmarkt. Daarnaast moet een studie een beetje ’te doen’ zijn. Dat wil zeggen, de studeerbaarheid moet in orde zijn. En, last but not least, de stad waar je gaat studeren moet ruime mogelijkheden tot ontplooiing naast de studie bieden.

De Keuzegids Hoger Onderwijs heeft al deze problemen voor de staudenten getackled. Aan de hand van enquetes, visitatierapporten en andere statistieken is een beeld geschetst van het hoger onderwijs in Nederland en antwoord gegeven op vragen die je als aankomende eerstejaars nooit zelf bedacht zou hebben. Desalniettemin zijn die antwoorden – en de vragen – handig. Al was het maar om op een onuitwisbare voorlichtingsdag indruk te maken met een onverwachte vraag.
Tegengif

De gids presenteert zichzelf als tegengif tegen de wervingsactiviteiten van universiteiten en hogescholen. De scholier moet kiezen, en in de gids begint dat al voordat hij opengeslagen is. Hij bestaat namelijk uit vier delen en ieder deel beslaat een sector in het hoger onderwijs. Daarnaast wordt er een verzamelgids uitgegeven, met alle vier gidsen in één deel. Ieder deel begint met een aantal inleidende stukjes. De stukjes gaan over de gids zelf, over studiefinanciering, over onderwijskwaliteit, over studentensteden, over werk en geld verdienen, etcetera. Voldoende informatie om je voorgoed te doen besluiten nooit te gaan studeren of juist om je nog enthousiaster te gaan verdiepen in de wereld van jolijt.

Vervolgens gaat de informatie naadloos over in een vergelijkend warenonderzoek. Van in totaal veertig studierichtingen zijn de opleidingen naast elkaar gezet en wordt een globaal beeld voorgeschoteld van de plus- en minpunten. De stukjes zijn luchtig van opzet met af en toe een tabelletje en een plaatje. De conclusies bij de diverse stukjes zijn handig en eigenlijk het meest objectief. Bij een vergelijkend warenonderzoek is het erg lastig om de objectiviteit niet uit het oog te verliezen. En hoewel de keuzegids pretendeert onpartijdig te zijn, sluipen regelmatig curieuze adjectieven in de vergelijkingen.

Toch kan gezegd worden dat de schrijvers het streven naar objectiviteit redelijk hebben gehanadhaafd. Soms lijkt het of al te heftige kritiek wat afgezwakt is en spreken de schrijvers in eufemismen. Een andere keer neigen de stukjes naar lyriek. Dat mag echter de pret niet drukken en houdt de aandacht vast.

Een ander punt is dat de hoeveelheid informatie in de gids dusdanig groot is dat de gebruiker wel een idee moet hebben in welke richting hij wil zoeken. Dat is overigens inherent aan het grote aantal studierichtingen en de minimale verschillen waarmee de opleidingen zich in dit kikkerland van elkaar trachten te onderscheiden.
Gedegenheid

Delft komt er over het algemeen niet al te best uit. Delft moet het afleggen tegen de andere TU’s en incidenteel zelfs tegen een gewone universiteit. Alleen elektrotechniek doet het goed. Dit is natuurlijk wel gezien door de ogen van de schrijvers. En hun criteria zijn de mijne niet, althans niet de enige. Want, wat lezen we tussen de regels door? In Delft krijg je over het algemeen een gedegen opleiding. De presentatie ervan is alleen bijzonder slecht. Voor de gedegenheid van de opleiding hebben de schrijvers nog geen tabelletje bedacht. Misschien hadden ze dan toch de Meer-dan-Konsumentengids ook als bron moeten gebruiken.

Kortom, de voorlichters van de TU Delft kunnen beter niet alle potentiële studenten deel 4 van de keuzegids schenken, want de ontwerpers van de studieprogramma’s kunnen nog heel wat leren van dit vergelijkend onderzoek. Opvallend is overigens dat Technische Bestuurskunde schittert door afwezigheid.

Concluderend: de Keuzegids voor het Hoger Onderwijs 1995-’96 is een bijzonder aardig en compleet vergelijkend onderzoek naar de diverse studierichtingen is. De geboden informatie is echter aan de eenzijdige kant en te zeer gericht op de secundaire studeervoorwaarden. Het kwaliteitszegel op de voorkant pretendeert wat dat betreft meer dan het waarmaakt. En de scholier: die moet vooral het vak kiezen dat hij leuk vindt.

Keuzegids Hoger Onderwijs, onder redactie van F. Steenkamp, uitg. Onderwijspers, prijs twintig gulden.

(De auteur is een van de samenstellers van de Meer-dan-

consumentengids en oud-lid van de universiteitsraad.)

In Den Haag wordt vandaag de nieuwe Keuzegids Hoger Onderwijs gepresenteerd. Deze consumentengids voor aanstaande studenten publiceert een vergelijkend warenonderzoek over het hoger onderwijs. Het is moeilijk om een keuze te maken uit de wildgroei aan opleidingen bewijst ook deze gids weer. Delft komt overigens niet al te best uit de gids te voorschijn, maar het ontbreekt de gids aan een ‘index voor gedegenheid’.

De glossy reclamefolders van de hogescholen en universiteiten beloven gouden bergen, maar kunnen ze die ook waarmaken? Een studiekeuze moet in één keer raak zijn, want prijsschieten wordt zwaar afgestraft. En een diploma moet natuurlijk wel kansen bieden op de arbeidsmarkt. Daarnaast moet een studie een beetje ’te doen’ zijn. Dat wil zeggen, de studeerbaarheid moet in orde zijn. En, last but not least, de stad waar je gaat studeren moet ruime mogelijkheden tot ontplooiing naast de studie bieden.

De Keuzegids Hoger Onderwijs heeft al deze problemen voor de staudenten getackled. Aan de hand van enquetes, visitatierapporten en andere statistieken is een beeld geschetst van het hoger onderwijs in Nederland en antwoord gegeven op vragen die je als aankomende eerstejaars nooit zelf bedacht zou hebben. Desalniettemin zijn die antwoorden – en de vragen – handig. Al was het maar om op een onuitwisbare voorlichtingsdag indruk te maken met een onverwachte vraag.
Tegengif

De gids presenteert zichzelf als tegengif tegen de wervingsactiviteiten van universiteiten en hogescholen. De scholier moet kiezen, en in de gids begint dat al voordat hij opengeslagen is. Hij bestaat namelijk uit vier delen en ieder deel beslaat een sector in het hoger onderwijs. Daarnaast wordt er een verzamelgids uitgegeven, met alle vier gidsen in één deel. Ieder deel begint met een aantal inleidende stukjes. De stukjes gaan over de gids zelf, over studiefinanciering, over onderwijskwaliteit, over studentensteden, over werk en geld verdienen, etcetera. Voldoende informatie om je voorgoed te doen besluiten nooit te gaan studeren of juist om je nog enthousiaster te gaan verdiepen in de wereld van jolijt.

Vervolgens gaat de informatie naadloos over in een vergelijkend warenonderzoek. Van in totaal veertig studierichtingen zijn de opleidingen naast elkaar gezet en wordt een globaal beeld voorgeschoteld van de plus- en minpunten. De stukjes zijn luchtig van opzet met af en toe een tabelletje en een plaatje. De conclusies bij de diverse stukjes zijn handig en eigenlijk het meest objectief. Bij een vergelijkend warenonderzoek is het erg lastig om de objectiviteit niet uit het oog te verliezen. En hoewel de keuzegids pretendeert onpartijdig te zijn, sluipen regelmatig curieuze adjectieven in de vergelijkingen.

Toch kan gezegd worden dat de schrijvers het streven naar objectiviteit redelijk hebben gehanadhaafd. Soms lijkt het of al te heftige kritiek wat afgezwakt is en spreken de schrijvers in eufemismen. Een andere keer neigen de stukjes naar lyriek. Dat mag echter de pret niet drukken en houdt de aandacht vast.

Een ander punt is dat de hoeveelheid informatie in de gids dusdanig groot is dat de gebruiker wel een idee moet hebben in welke richting hij wil zoeken. Dat is overigens inherent aan het grote aantal studierichtingen en de minimale verschillen waarmee de opleidingen zich in dit kikkerland van elkaar trachten te onderscheiden.
Gedegenheid

Delft komt er over het algemeen niet al te best uit. Delft moet het afleggen tegen de andere TU’s en incidenteel zelfs tegen een gewone universiteit. Alleen elektrotechniek doet het goed. Dit is natuurlijk wel gezien door de ogen van de schrijvers. En hun criteria zijn de mijne niet, althans niet de enige. Want, wat lezen we tussen de regels door? In Delft krijg je over het algemeen een gedegen opleiding. De presentatie ervan is alleen bijzonder slecht. Voor de gedegenheid van de opleiding hebben de schrijvers nog geen tabelletje bedacht. Misschien hadden ze dan toch de Meer-dan-Konsumentengids ook als bron moeten gebruiken.

Kortom, de voorlichters van de TU Delft kunnen beter niet alle potentiële studenten deel 4 van de keuzegids schenken, want de ontwerpers van de studieprogramma’s kunnen nog heel wat leren van dit vergelijkend onderzoek. Opvallend is overigens dat Technische Bestuurskunde schittert door afwezigheid.

Concluderend: de Keuzegids voor het Hoger Onderwijs 1995-’96 is een bijzonder aardig en compleet vergelijkend onderzoek naar de diverse studierichtingen is. De geboden informatie is echter aan de eenzijdige kant en te zeer gericht op de secundaire studeervoorwaarden. Het kwaliteitszegel op de voorkant pretendeert wat dat betreft meer dan het waarmaakt. En de scholier: die moet vooral het vak kiezen dat hij leuk vindt.

Keuzegids Hoger Onderwijs, onder redactie van F. Steenkamp, uitg. Onderwijspers, prijs twintig gulden.

(De auteur is een van de samenstellers van de Meer-dan-

consumentengids en oud-lid van de universiteitsraad.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.