Zo’n 85 TU’ers kwamen dinsdag af op het hybride symposium kennisveiligheid van de TU. Onder meer wetenschapper Cynthia Liem vertelde er over een proef waar ze aan deelnam.
Het woord kennisveiligheid klinkt steeds vaker in de gangen, labs en vergaderruimtes van Nederlandse universiteiten. Dinsdag 13 december lieten wetenschappers en medewerkers van de TU Delft zich op een symposium over kennisveiligheid bijpraten over dit thema. De voertaal op de bijeenkomst was Nederlands. In 2023, waarschijnlijk in mei, zal er een Engelstalige versie van het symposium zijn.
De bijeenkomst is een tijdelijke opvolger van het China-symposium, dat tot nu toe drie keer plaatsvond. Want, zei beleidsadviseur Peter Gill bij de opening van het symposium: “China is meer dan kennisveiligheid en kennisveiligheid is meer dan China.”
Wat is kennisveiligheid?
Kennisveiligheid wordt in elk land anders gedefinieerd, bleek onlangs uit onderzoek van het Leiden Asia Centre. In Nederland is het doel van kennisveiligheid te voorkomen dat gevoelige technologie, kennis van nationaal strategisch belang en kennis die gebruikt kan worden om bevolkingsgroepen te onderdrukken terecht komt in risicovolle landen. Ook het voorkomen van heimelijke beïnvloeding valt onder kennisveiligheid.
Als voorbeelden van landen die azen op kennis van buitenlandse universiteiten noemen de Nederlandse inlichtingendiensten steevast Rusland, China en Iran. Dat de risico’s reëel zijn, onthulde Delta in 2021 in een reeks onderzoeksjournalistieke artikelen over Delfts-Chinese samenwerkingen aan technologieën die interessant zijn voor het Volksbevrijdingsleger. En in oktober dit jaar bleek uit onderzoek van de Belgische krant De Tijd, NOS en Nieuwsuur dat Russische spionnen toegang hadden tot Nederlandse hightechbedrijven en een kennisinstelling.
‘Kennisveiligheid raakt ons allemaal’
“Kennisveiligheid raakt ons allemaal op de universiteit”, vertelde programmadirecteur kennisveiligheid Peter Weijland. De TU heeft momenteel zes deelprojecten die kennisveiligheid moeten bevorderen en die tot 2023 lopen. “Daarna krijgt kennisveiligheid op de TU meer structurele organisatorische invulling, al weten we nog niet hoe die oplossing er gaat uitzien.”
De zes projecten zijn gebaseerd op de Nationale leidraad kennisveiligheid die de Nederlandse overheid in januari dit jaar presenteerde:
- Bescherming van academische waarden
- Juridische kaders
- Dreigingsbeeld en risicoanalyse
- Internationale partnering
- Risicomanagement
- Cyberveiligheid
Voor het derde deelproject – dreigingsbeeld en risicoanalyse – deed de TU een risicoanalyse op het gebied van zogenoemde sleuteltechnologieën: technologieën die de Nederlandse overheid ziet als economisch en geopolitiek belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan nanotechnologie, fotonica, quantumtechnologie en artificial intelligence. “Uit onze analyse bleek dat ongeveer 40 procent van de Delftse wetenschappelijke publicaties over sleuteltechnologieën gaan”, aldus Weijland. “Sommige mensen schrokken van dit cijfer omdat het betekent dat we enorm kwetsbaar zijn. Maar tegelijkertijd betekent het dat we doen waar een technische universiteit voor bedoeld is: belangrijke technologie ontwikkelen.”
Grootste schatten
Het vierde deelproject slaat op de partnering tools, dat is een landenneutrale versie van de door Gill ontwikkelde China tools. De partnering tools bestaan uit een reeks korte handleidingen die zijn bedoeld om onderzoekers te helpen afwegen of ze met een collega, instituut of onderzoekslab in zee kunnen gaan. Onder deelproject zes – cyberveiligheid – valt onder meer het beschermen van onderzoeksgegevens. Weijland: “Onze grootste schatten liggen verborgen in onderzoeksdata. Die wil je niet zomaar op straat hebben liggen dus het is belangrijk dat je nadenkt over wie er toegang toe heeft en onder welke voorwaarden.”
Informaticus Cynthia Liem nam het afgelopen jaar in het kader van de pilot ‘moreel beraad’ deel aan een Delftse denktank op het gebied van kennisveiligheid. De leden van die denktank bogen zich over meerdere casussen: samenwerkingsvoorstellen waarover de decaan of betrokken onderzoekers twijfels hebben en waarbij meer zicht nodig is op de potentiële risico’s op ongewenste kennisoverdracht. Liem: “Soms mag een samenwerking wettelijk wel omdat de samenwerkingspartner bijvoorbeeld niet op een sanctielijst staat, maar kun je je alsnog afvragen of het wenselijk is.”
‘Dit kost enorm veel tijd, maar dat is ook hard nodig’
De deelnemers van de proef zullen hun bevindingen in 2023 aan het college van bestuur presenteren. Liem deelde alvast haar persoonlijke bevindingen met het publiek. “We namen voor elke casus enorm veel tijd, meer tijd dan we ooit hebben genomen voor discussies. Maar naar mijn idee is dat ook hard nodig bij dit soort vraagstukken”, zegt Liem. Volgens Liem wordt kennisveiligheid vaak weggezet als vaag en ingewikkeld en bleef de morele kant van de keuze om een wetenschappelijke samenwerking aan te gaan daardoor tot nu toe onderbelicht. “Maar het is helemaal niet vaag. Doordat we de diepte in gingen, konden we goed in kaart brengen voor welke waarden we staan om vervolgens op basis daarvan een keuze te maken.”
Trump en China
Professor Marijk van der Wende van de Universiteit Utrecht sprak over het veranderde denken rondom internationale wetenschappelijke samenwerking. “Neem alleen al de onder oud-president Donald Trump ingezette anti-China retoriek van het Witte Huis. Die zie je nu ook in andere landen terug.”
Comments are closed.