Onderwijs

Kan de medezeggen schap proctoring tegenhouden?

De medezeggenschap beslist niet over de inzet van proctoringsoftware, schrijft de minister, maar in Nijmegen heeft de universiteitsraad het pleit toch gewonnen. En in Delft?

(Foto: Avery Evans)

Sinds de start van de coronacrisis lopen de bezwaren tegen proctoring hoog op. Studenten protesteren ertegen en ook politici zijn bezorgd: onder meer SP, D66 en de Partij voor de Dieren stelden al Kamervragen over de omstreden surveillancemethode bij online tentamens.


Fraudebestrijding

GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld vroeg de minister dit keer naar de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Vloeit daar niet uit voort dat besturen de centrale medezeggenschapsraad moeten raadplegen voordat zij proctoring mogen invoeren?


Daar is demissionair minister Van Engelshoven het niet mee eens. Volgens haar heeft de centrale medezeggenschapsraad geen recht op inspraak op de onderwijs- en examenregeling (OER). Ik deel de mening niet dat er instemmingsrecht bestaat voor de manier waarop instellingen fraude bestrijden, schrijft ze.


In de WHW staat dat opleidingscommissies adviesrecht hebben op de manier waarop tentamens worden afgenomen, schrijft Westerveld. Valt de inzet van online proctoring-software daar dan niet in onder?


Nee, vindt de minister wederom, aangezien dit een manier van fraudebestrijding is. “Het is onderdeel van de surveillance, iets dat niet in de OER staat, en hoort bij de richtlijnen vanuit de examencommissie. De examencommissie beslist dus op decentraal niveau of online proctoring ingezet kan worden.”


Ingewikkeld

Het klinkt allemaal best ingewikkeld. “En dat is het ook”, zegt jurist en onderwijsexpert Peter Kwikkers. Want als het om de goede orde van tentaminering gaat, lopen de bevoegdheden langs twee lijnen, legt hij uit. “Aan de ene kant via een bestuurlijke lijn, zoals een college van bestuur of een opleidingsdirectie, en aan de andere kant via de examencommissie.”


Het lastige is: op bestuurlijke besluiten heeft de medezeggenschap wel inspraak. “Altijd adviesrecht, vaak instemmingsrecht. Maar over besluiten en regelingen die tot de exclusieve bevoegdheid van de examencommissie horen, mag de medezeggenschap niet meebeslissen.”


Het is dus niet zo vreemd dat daar onduidelijkheid over ontstaat, meent Kwikkers. Wie de wet bestudeert, leest in hoofdstuk 7 bijvoorbeeld dat het instellingsbestuur verantwoordelijk is voor de praktische organisatie van tentamens. Maar in datzelfde hoofdstuk staat dat het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens weer een taak van de examencommissie is. En ja, waar hoort online proctoring dan bij?


Kort geding

Daar moest de Amsterdamse rechtbank afgelopen zomer een besluit over nemen. Twee studentenraden hadden een kort geding aangespannen tegen de Universiteit van Amsterdam vanwege het gebruik van surveillancesoftware tijdens online tentamens.


Dat geding verloren ze. De voorzieningenrechter vond het gebruik van online proctoring in crisistijd niet alleen rechtmatig, maar stelde ook dat studentenraden geen instemmingsrecht hebben als het gaat om regels rond (online) surveillance: die staan immers in het regelement van de examencommissie.


En daar neigt Kwikkers ook naar. “Voor mij is dit toch meer een element dat bij de examencommissie hoort. Een medezeggenschapsraad mag overal advies over geven. Gevraagd of ongevraagd. Maar langs welke argumentatie je ook redeneert, je komt op grond van de WHW zelf nooit uit bij instemming op frauderegelingen.”


Stokje voor gestoken

Toch waait de wind aan de Radboud Universiteit Nijmegen juist uit een andere hoek. Daar hebben de ondernemingsraad en studentenraad vorige week een stokje gestoken voor het gebruik van online surveillance-software in het nieuwe collegejaar, schrijft Vox.


Sinds november vorig jaar kunnen Delftse studenten kiezen voor een opt-out


Het bestuur van de Radboud Universiteit hield tot nog toe vol dat het geen instemming nodig had van de medezeggenschap om online proctoring in te zetten, weet het universiteitsblad. Dat zagen de medezeggenschappers zelf anders: ze stapten naar de raad van toezicht, die hun gelijk gaf. Het universiteitsbestuur heeft daar nog niet op gereageerd.


En Delft? 

De TU Delft maakte vóór de coronacrisis al gebruik van online proctoring, bijvoorbeeld voor studenten die een stage deden in het buitenland en nog een (her)tentamen moesten doen. Na de eerste lockdown is het gebruikt van online proctoring flink opgeschaald. De Delftse studentenraad vroeg daarom om een alternatief voor studenten die grote privacybezwaren of geen goede werkomgeving hadden. Dat kwam er: sinds november vorig jaar kunnen studenten kiezen voor een opt-out, waarbij ze het tentamen in een ruimte op de campus maken. 


Geschillencommissie

Kan zo’n besluit per universiteit verschillen? Volgens de Tilburgse hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens is het laatste woord hierover aan de landelijke commissie voor medezeggenschapsgeschillen. “Als er één zaak is waarin deze vraag ter beoordeling wordt voorgelegd aan de geschillencommissie, dan geldt dat automatisch voor alle instellingen.”


Volgens Kwikkers staat het de instelling overigens vrij om de medezeggenschap instemmingsrecht te geven op de frauderegeling, inclusief de wijze van surveilleren. “Mits men zich houdt aan de privacywetgeving. Die lastige finetuning moet de komende tijd wel worden gedaan.”


Tweede camera

Ook aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt momenteel gesteggeld over proctoring. Studenten moeten daar naast de webcam van hun laptop ook hun telefoon als camera gebruiken. Van de minister mag het, maar de universiteitsraad is het er niet mee eens. Sommige leden overwegen juridische stappen, schreef Erasmus Magazine in februari.


HOP, Evelien Flink/ Delta 


Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.