Roetwolken van bussen, een permanente putlucht tussen begraafplaats en Hoofdgebouw, maar ook een aangenaam tapijt van krokussenparfum langs de Jaffalaan.
De TU-wijk biedt een divers boeket van geuren. Hoe ruiken de ruimten waar noeste arbeid plaatsvindt? Delta ging op geursafari, op dezelfde dag dat bij Studium Generale het programma ‘Geur’ van start ging.
,,Het was een merkwaardig parfum dat Grenouille die dag creëerde. Een merkwaardiger parfum was er tot dan toe op de wereld nog niet geweest. Het rook niet als een geur, maar als een mens die ruikt. Als je dit parfum in een donkere ruimte had geroken, dan had je gedacht dat er nog een mens stond. En als een mens die zelf als een mens rook het had gebruikt, dan had hij bij ons wat geur betreft de indruk gewekt dat hij twee mensen was of, nog erger, een monsterlijk dubbelwezen…”
(‘Das Parfum’ van Patrick Süskind)
Als er één geur is die Delft van tijd tot tijd kenmerkt dan is het de onwelriekende gistlucht. Gisten zetten suikers om in andere producten, maar wat veroorzaakt die penetrante geur: verwarming van gist, weggegooide gist, iets anders? ,,Dat is de specifieke geur van gist zelf”, vertelt promovendus Jan Maarten Geertman in het Kluyverlab voor biotechnologie. ,,Als je bier drinkt en wat resten laat staan ruikt het de volgende ochtend ook zo.”
Geertman staat met een schudkolf temidden van een laboratoriumruimte vol borrelende goedjes in glazen potten. Het glaswerk is afgedekt met dotten vettige wol, op de bodem ligt een witte sneeuwlaag: gist. ,,Deze buizen stinken nog niet zo erg”, ruikt Geertman. ,,Dat begint pas goed wanneer de inhoud geel tot oranje kleurt. Dan ruikt het hele lab naar gist. De proefbuizen zijn afgesloten, maar zo’n geur komt daar toch doorheen.”
De ene giststam stinkt sterker dan de andere. Een buitenlandse collega van Geertman maakt in haar onderzoek gebruik van een flink stinkende stam. ,,Als je met die gist in contact bent geweest kom je niet meer van de geur af. Douchen, een bad nemen, niets helpt. Pas na een paar dagen is het van je lichaam”, vertelt de onderzoekster die anoniem wil blijven. Hoe gaat dat dan thuis; slaapt haar vriend in een andere kamer? ,,I think his nose got used to that.” Geertman knikt. ,,Zo erg is de geur van gist uiteindelijk ook niet”, relativeert hij. ,,Zweet stinkt meer.”
Mocht de gistgeur de onderzoekers in het Kluyverlab te veel worden dan kunnen zij vluchten naar de naastgelegen kassen van de Botanische Tuin. Tuinmedewerker Hans van Loon heeft tussen zijn vingers een van de aangenaamste geuren die de kassen herbergen: Arabische jasmijn. ,,Javaanse meisjes lopen met die kleine witte bloemetjes in het haar”, weet Van Loon.
Hoe anders is de geur van een onooglijke liaanachtige die langs jasmijn, bananenplanten, kokos, koffie, colaplanten en al het andere tropische groen in de kassen slingert. ,,Een walgelijke kadaverlucht”, omschrijft Van Loon de rottingsgeur die wordt verspreid door de bloemen van de Aristolochia grandiflora – ofwel: aasbloem. ,,Als die plant bloeit en je komt ’s morgens vroeg in de kas% Het duurt maar even en dan moet je echt naar buiten om een frisse neus te halen.”
Voor de plant is de walm van de dood juist een wijze van overleven. Van Loon: ,,De bloemen trekken met die stank vleesvliegen aan voor hun bestuiving. Een vlieg die de bloem inloopt komt vast te zitten in naar beneden gerichte weerhaken. Zodra de bloem is bevrucht verwelken de haren en is de vlieg vrij.” De eerstvolgende aasbloemen laten volgens de botanist nog even op zich wachten. ,,Zo te zien pas over een week of drie, vier.”
Smurrie
Het gros van de TU-gebouwen wordt niet gekenmerkt door biologische luchtjes, maar door de geur van werkplaatsen en techniek: de geur van staal, smeer en stof. Zo ook in de Stevinlabs van Civiele Techniek. Stevinlab-medewerker Ron Mulder staat naast een stevige bak vol beton. Vers beton.
,,De beton die wij maken wordt door afstudeerders en promovendi gebruikt om proeven te doen”, vertelt hij. Een duidelijke geur heeft de grijze smurrie volgens hem niet. ,,Beton zelf ruikt niet echt, de afzonderlijke hulpstoffen wel. Cement bijvoorbeeld, ruikt een beetje naar% naar laurierpoeder, van dat zwart-wit uit de snoepwinkel. Verder ruikt het hier vooral naar kwartsstof, heel kankerverwekkend.” Geen reden tot bezorgdheid? ,,Och, ik loop hier al tien jaar. Moet ik me daar nu ineens druk om maken?”
Bij Bouwkunde hoort traditioneel de geur van potloodslijpsel. Maar wie het gebouw betreedt ruikt slechts koffie, kopieermachines en computers. Zelfs in de handtekenzalen is geen potlood te vinden. ,,Met potlood tekenen mogen studenten pas als ze eerst met pen hebben leren tekenen”, vertelt handtekendocent Adriaan van Haaften. ,,Die pentekeningen kunnen de studenten vervolgens aquarelleren of met markers inkleuren.”
Van Haaften loopt langs een wand met werk van studenten en houdt stil bij een wollig geschetst bomenlaantje in pikzarte houtskool. ,,Dit is inmiddels een beetje voorbij”, vindt Van Haaften. ,,Met pen kun je iets scherper vertellen. Bovendien is een potloodtekening lastig schoon te houden.”
Het lekkerst ruikende gebouw van de TU Delft is op dit moment de bibliotheek. Binnen hangt tot het eind van de maand een Geurgalerij van industrieel ontwerpster Anke Wijnja: leemstuc met kruiden, vloerbedekking met zeegraslucht en andere weldadige geuren. Op het dak zorgt de geur van vers gras voor lenteprikkels.
Groendienstmedewerker Maas Kramer kent echter ook de minder leuke kant van het grasmaaien: ,,Tijdens het maaien slaan hondendrollen tegen het dek van de maaier. Het is vaak één groot bombardement van stront en die moet er naderhand ook nog worden afgeschraapt. Dat is niet echt genieten.” Ook de machinerie zelf stinkt volgens Kramer. ,,De kettingzagen lopen op biologische olie. Dat is milieuvriendelijker dan minerale olie, maar ruikt wel minder lekker.”
Toch overheersen de aangename geuren. ,,Hout ruikt lekker, vooral coniferen- en naaldhout. Of verse grond na een regenbui. Bovendien geven geuren een bepaalde associatie: vers gemaaid gras ruikt niet alleen lekker, het betekent ook het begin van een nieuwe periode”, vertelt Kramer terwijl hij zich strekt om in zijn spijkerbroekzak te kunnen. ,,Hier heb je nog zo’n lekkere geur.” Een pakje zware Van Nelle ziet het daglicht.
Het Geurprogramma van Studium Generale loopt van 17 maart tot en met 31 maart. Daarin onder andere de Geurgalerij van Anke Wijnja, een lezing over de geur van de liefde en Midas Dekkers vertelt over poep.
www.sg.tudelft.nl . .
Roetwolken van bussen, een permanente putlucht tussen begraafplaats en Hoofdgebouw, maar ook een aangenaam tapijt van krokussenparfum langs de Jaffalaan. De TU-wijk biedt een divers boeket van geuren. Hoe ruiken de ruimten waar noeste arbeid plaatsvindt? Delta ging op geursafari, op dezelfde dag dat bij Studium Generale het programma ‘Geur’ van start ging.
,,Het was een merkwaardig parfum dat Grenouille die dag creëerde. Een merkwaardiger parfum was er tot dan toe op de wereld nog niet geweest. Het rook niet als een geur, maar als een mens die ruikt. Als je dit parfum in een donkere ruimte had geroken, dan had je gedacht dat er nog een mens stond. En als een mens die zelf als een mens rook het had gebruikt, dan had hij bij ons wat geur betreft de indruk gewekt dat hij twee mensen was of, nog erger, een monsterlijk dubbelwezen…”
(‘Das Parfum’ van Patrick Süskind)
Als er één geur is die Delft van tijd tot tijd kenmerkt dan is het de onwelriekende gistlucht. Gisten zetten suikers om in andere producten, maar wat veroorzaakt die penetrante geur: verwarming van gist, weggegooide gist, iets anders? ,,Dat is de specifieke geur van gist zelf”, vertelt promovendus Jan Maarten Geertman in het Kluyverlab voor biotechnologie. ,,Als je bier drinkt en wat resten laat staan ruikt het de volgende ochtend ook zo.”
Geertman staat met een schudkolf temidden van een laboratoriumruimte vol borrelende goedjes in glazen potten. Het glaswerk is afgedekt met dotten vettige wol, op de bodem ligt een witte sneeuwlaag: gist. ,,Deze buizen stinken nog niet zo erg”, ruikt Geertman. ,,Dat begint pas goed wanneer de inhoud geel tot oranje kleurt. Dan ruikt het hele lab naar gist. De proefbuizen zijn afgesloten, maar zo’n geur komt daar toch doorheen.”
De ene giststam stinkt sterker dan de andere. Een buitenlandse collega van Geertman maakt in haar onderzoek gebruik van een flink stinkende stam. ,,Als je met die gist in contact bent geweest kom je niet meer van de geur af. Douchen, een bad nemen, niets helpt. Pas na een paar dagen is het van je lichaam”, vertelt de onderzoekster die anoniem wil blijven. Hoe gaat dat dan thuis; slaapt haar vriend in een andere kamer? ,,I think his nose got used to that.” Geertman knikt. ,,Zo erg is de geur van gist uiteindelijk ook niet”, relativeert hij. ,,Zweet stinkt meer.”
Mocht de gistgeur de onderzoekers in het Kluyverlab te veel worden dan kunnen zij vluchten naar de naastgelegen kassen van de Botanische Tuin. Tuinmedewerker Hans van Loon heeft tussen zijn vingers een van de aangenaamste geuren die de kassen herbergen: Arabische jasmijn. ,,Javaanse meisjes lopen met die kleine witte bloemetjes in het haar”, weet Van Loon.
Hoe anders is de geur van een onooglijke liaanachtige die langs jasmijn, bananenplanten, kokos, koffie, colaplanten en al het andere tropische groen in de kassen slingert. ,,Een walgelijke kadaverlucht”, omschrijft Van Loon de rottingsgeur die wordt verspreid door de bloemen van de Aristolochia grandiflora – ofwel: aasbloem. ,,Als die plant bloeit en je komt ’s morgens vroeg in de kas% Het duurt maar even en dan moet je echt naar buiten om een frisse neus te halen.”
Voor de plant is de walm van de dood juist een wijze van overleven. Van Loon: ,,De bloemen trekken met die stank vleesvliegen aan voor hun bestuiving. Een vlieg die de bloem inloopt komt vast te zitten in naar beneden gerichte weerhaken. Zodra de bloem is bevrucht verwelken de haren en is de vlieg vrij.” De eerstvolgende aasbloemen laten volgens de botanist nog even op zich wachten. ,,Zo te zien pas over een week of drie, vier.”
Smurrie
Het gros van de TU-gebouwen wordt niet gekenmerkt door biologische luchtjes, maar door de geur van werkplaatsen en techniek: de geur van staal, smeer en stof. Zo ook in de Stevinlabs van Civiele Techniek. Stevinlab-medewerker Ron Mulder staat naast een stevige bak vol beton. Vers beton.
,,De beton die wij maken wordt door afstudeerders en promovendi gebruikt om proeven te doen”, vertelt hij. Een duidelijke geur heeft de grijze smurrie volgens hem niet. ,,Beton zelf ruikt niet echt, de afzonderlijke hulpstoffen wel. Cement bijvoorbeeld, ruikt een beetje naar% naar laurierpoeder, van dat zwart-wit uit de snoepwinkel. Verder ruikt het hier vooral naar kwartsstof, heel kankerverwekkend.” Geen reden tot bezorgdheid? ,,Och, ik loop hier al tien jaar. Moet ik me daar nu ineens druk om maken?”
Bij Bouwkunde hoort traditioneel de geur van potloodslijpsel. Maar wie het gebouw betreedt ruikt slechts koffie, kopieermachines en computers. Zelfs in de handtekenzalen is geen potlood te vinden. ,,Met potlood tekenen mogen studenten pas als ze eerst met pen hebben leren tekenen”, vertelt handtekendocent Adriaan van Haaften. ,,Die pentekeningen kunnen de studenten vervolgens aquarelleren of met markers inkleuren.”
Van Haaften loopt langs een wand met werk van studenten en houdt stil bij een wollig geschetst bomenlaantje in pikzarte houtskool. ,,Dit is inmiddels een beetje voorbij”, vindt Van Haaften. ,,Met pen kun je iets scherper vertellen. Bovendien is een potloodtekening lastig schoon te houden.”
Het lekkerst ruikende gebouw van de TU Delft is op dit moment de bibliotheek. Binnen hangt tot het eind van de maand een Geurgalerij van industrieel ontwerpster Anke Wijnja: leemstuc met kruiden, vloerbedekking met zeegraslucht en andere weldadige geuren. Op het dak zorgt de geur van vers gras voor lenteprikkels.
Groendienstmedewerker Maas Kramer kent echter ook de minder leuke kant van het grasmaaien: ,,Tijdens het maaien slaan hondendrollen tegen het dek van de maaier. Het is vaak één groot bombardement van stront en die moet er naderhand ook nog worden afgeschraapt. Dat is niet echt genieten.” Ook de machinerie zelf stinkt volgens Kramer. ,,De kettingzagen lopen op biologische olie. Dat is milieuvriendelijker dan minerale olie, maar ruikt wel minder lekker.”
Toch overheersen de aangename geuren. ,,Hout ruikt lekker, vooral coniferen- en naaldhout. Of verse grond na een regenbui. Bovendien geven geuren een bepaalde associatie: vers gemaaid gras ruikt niet alleen lekker, het betekent ook het begin van een nieuwe periode”, vertelt Kramer terwijl hij zich strekt om in zijn spijkerbroekzak te kunnen. ,,Hier heb je nog zo’n lekkere geur.” Een pakje zware Van Nelle ziet het daglicht.
Het Geurprogramma van Studium Generale loopt van 17 maart tot en met 31 maart. Daarin onder andere de Geurgalerij van Anke Wijnja, een lezing over de geur van de liefde en Midas Dekkers vertelt over poep.
www.sg.tudelft.nl . .
Comments are closed.