Onderwijsminister Hermans heeft zijn plannen klaar voor invoering van het bachelor-masterstelsel. Ondanks tegenstand van een Kamermeerderheid houdt Hermans vast aan de dure universitaire ’topmasters’. Met steun van het kabinet.
Veel van Hermans’ plannen voor het bachelor-masterstelsel (bama) waren al bekend. Doelen van de operatie zijn grotere internationale vergelijkbaarheid van diploma’s en betere herkenbaarheid van opleidingen in binnen- en buitenland. Bacheloropleidingen in het hbo zullen vier jaar duren, de universitaire opleiding bestaat uit een driejarige bachelor plus een master. De minister gaat daarbij uit van de huidige cursusduur. Dus alleen studies die nu al vijf jaar duren, zoals alle Delftse opleidingen, krijgen een tweejarige master.
Bestuurders waren nieuwsgierig naar de financiële gevolgen van de operatie. Hermans heeft die gevolgen nu uitgewerkt. Zo gaan afgestudeerde bachelors vanaf 1 januari 2003 meetellen in de bekostiging van universiteiten en hogescholen.
Een wijziging in de studiefinanciering is dat studenten hun prestatiebeurs al na de bachelorfase kunnen laten omzetten in een gift. Alle overblijvende tijd kan worden ‘meegenomen’ naar masteropleidingen.
De studentenbonden en de onderwijsinstellingen zijn blij dat de exacte wetstekst eindelijk is verschenen. Teleurgesteld zijn ze dat minister Hermans weinig van hun alternatieve voorstellen heeft overgenomen. De vereniging van universiteiten Vsnu noemt de eenmalige bijdrage van honderd miljoen gulden voor de invoering van bama ‘een mooi begin’. ,,Maar we hebben niet voor niets aangegeven dat voor goede uitvoering structureel tweehonderd miljoen gulden per jaar nodig is.”
Vanwege het onderscheid tussen beroeps- en wetenschappelijk onderwijs worden masteropleidingen in het hbo in principe niet door de overheid bekostigd, met uitzondering van een aantal nu al bestaande voortgezette hbo-opleidingen. Voorbeelden zijn de studie eerstegraads leraar, de kaderopleiding pedagogiek en de academie voor bouwkunst. Verder wordt voor een aantal ‘maatschappelijk relevante’ masteropleidingen nog onderzocht of die ook door de overheid betaald moeten worden.
Het meest heikele punt van Hermans’ voorstellen zijn de topmasters. Dit zijn universitaire vervolgopleidingen met extra toelatingseisen waarvoor een prijs gevraagd mag worden tot vijf keer het wettelijk vastgestelde collegegeld (nu bijna 2930 gulden). Daar staat de wettelijke verplichting tegenover om aan te tonen dat dat geld wordt besteed aan extra voorzieningen in het onderwijs. Overigens zal de TU Delft geen topmasters invoeren, zo staat in de strategienota.
Studentenbonden Lsvb en ISO verzetten zich al langer hevig tegen deze ‘collegegelddifferentiatie’. Instellingen worden weliswaar verplicht om minder draagkrachtige studenten te compenseren, maar Lsvb-voorzitster Sofie Joosse noemt dat ‘makkelijk afschuiven’. ,,Hermans geeft er geen extra geld voor, dus universiteiten zullendat niet snel doen zonder superhoge criteria”, aldus Joosse. ,,De toegankelijkheid van het onderwijs komt in gevaar.”
Jonathan Zondag van het ISO is om nog andere redenen wantrouwend over het wetsontwerp. Studenten kunnen in het nieuwe systeem bachelor en master worden, maar houden de keus voor de oude titulatuur van doctorandus en ingenieur. ,,Dat is onzin”, aldus Zondag. ,,Bama zou heel revolutionair worden, met een grondige verandering van onderwijsprogramma’s. Nu lijkt het erop dat er toch alleen maar nieuwe etiketjes worden geplakt.”
Naar verwachting wordt bijna overal per 1 september 2002 overgegaan op het nieuwe systeem van bachelors en masters, alleen al om concurrentieoverwegingen. Het wetsvoorstel van Hermans wordt daartoe nog dit kalenderjaar in het parlement besproken.
Veel van Hermans’ plannen voor het bachelor-masterstelsel (bama) waren al bekend. Doelen van de operatie zijn grotere internationale vergelijkbaarheid van diploma’s en betere herkenbaarheid van opleidingen in binnen- en buitenland. Bacheloropleidingen in het hbo zullen vier jaar duren, de universitaire opleiding bestaat uit een driejarige bachelor plus een master. De minister gaat daarbij uit van de huidige cursusduur. Dus alleen studies die nu al vijf jaar duren, zoals alle Delftse opleidingen, krijgen een tweejarige master.
Bestuurders waren nieuwsgierig naar de financiële gevolgen van de operatie. Hermans heeft die gevolgen nu uitgewerkt. Zo gaan afgestudeerde bachelors vanaf 1 januari 2003 meetellen in de bekostiging van universiteiten en hogescholen.
Een wijziging in de studiefinanciering is dat studenten hun prestatiebeurs al na de bachelorfase kunnen laten omzetten in een gift. Alle overblijvende tijd kan worden ‘meegenomen’ naar masteropleidingen.
De studentenbonden en de onderwijsinstellingen zijn blij dat de exacte wetstekst eindelijk is verschenen. Teleurgesteld zijn ze dat minister Hermans weinig van hun alternatieve voorstellen heeft overgenomen. De vereniging van universiteiten Vsnu noemt de eenmalige bijdrage van honderd miljoen gulden voor de invoering van bama ‘een mooi begin’. ,,Maar we hebben niet voor niets aangegeven dat voor goede uitvoering structureel tweehonderd miljoen gulden per jaar nodig is.”
Vanwege het onderscheid tussen beroeps- en wetenschappelijk onderwijs worden masteropleidingen in het hbo in principe niet door de overheid bekostigd, met uitzondering van een aantal nu al bestaande voortgezette hbo-opleidingen. Voorbeelden zijn de studie eerstegraads leraar, de kaderopleiding pedagogiek en de academie voor bouwkunst. Verder wordt voor een aantal ‘maatschappelijk relevante’ masteropleidingen nog onderzocht of die ook door de overheid betaald moeten worden.
Het meest heikele punt van Hermans’ voorstellen zijn de topmasters. Dit zijn universitaire vervolgopleidingen met extra toelatingseisen waarvoor een prijs gevraagd mag worden tot vijf keer het wettelijk vastgestelde collegegeld (nu bijna 2930 gulden). Daar staat de wettelijke verplichting tegenover om aan te tonen dat dat geld wordt besteed aan extra voorzieningen in het onderwijs. Overigens zal de TU Delft geen topmasters invoeren, zo staat in de strategienota.
Studentenbonden Lsvb en ISO verzetten zich al langer hevig tegen deze ‘collegegelddifferentiatie’. Instellingen worden weliswaar verplicht om minder draagkrachtige studenten te compenseren, maar Lsvb-voorzitster Sofie Joosse noemt dat ‘makkelijk afschuiven’. ,,Hermans geeft er geen extra geld voor, dus universiteiten zullendat niet snel doen zonder superhoge criteria”, aldus Joosse. ,,De toegankelijkheid van het onderwijs komt in gevaar.”
Jonathan Zondag van het ISO is om nog andere redenen wantrouwend over het wetsontwerp. Studenten kunnen in het nieuwe systeem bachelor en master worden, maar houden de keus voor de oude titulatuur van doctorandus en ingenieur. ,,Dat is onzin”, aldus Zondag. ,,Bama zou heel revolutionair worden, met een grondige verandering van onderwijsprogramma’s. Nu lijkt het erop dat er toch alleen maar nieuwe etiketjes worden geplakt.”
Naar verwachting wordt bijna overal per 1 september 2002 overgegaan op het nieuwe systeem van bachelors en masters, alleen al om concurrentieoverwegingen. Het wetsvoorstel van Hermans wordt daartoe nog dit kalenderjaar in het parlement besproken.
Comments are closed.