IO-studente Nienke Plompen gaat vragenlijstjesmoeheid te lijf met een zelfbedacht kaartspel. Ze meet er het innovatievermogen van bedrijven mee.
Plompen, die op 24 september afstudeert, legt vier groene kaartjes op tafel en vraagt: ,,Een medewerker van je organisatie heeft wat tijd over, wat doet hij/zij?” Op het eerste kaartje staat een glimlachende vrouw, met als bijbehorend antwoord: ‘ze vraagt aan haar manager wat ze kan doen’. Ook kan gekozen worden voor een kaartje met twee jongens die ruziën om een joystick: ‘hij gaat zijn favoriete computerspelletje spelen’.
De spelers leggen de kaartjes op de volgorde die ze het meest relevant vinden voor de eigen organisatie. Na een uurtje kaarten kan Plompen zo het innovatievermogen meten. Met vragen over de betreffende branche wordt ook een schatting gemaakt van de noodzaak tot innoveren. Plompen: ,,Ik heb het spel gespeeld bij een speelgoedfabrikant. Daar bleek dat men juist teveel nieuwe producten op de markt zette.”
Het kaartspel is een alternatief voor de bekende enquêtes waarbij werknemers vragen worden gesteld als: ‘hoeveel tijd per week besteedt u aan het uitwerken van nieuwe ideeën?’. Plompen: ,,Omdat mensen zich niet betrokken voelen bij zo’n soort onderzoek, kruisen ze vaak willekeurig wat aan, om er zo snel mogelijk vanaf te zijn.”
Het kaartspel wordt met een groep gespeeld, vaak een mix van allerlei mensen binnen de organisatie. Plompen: ,,Hierdoor ontstaat discussie en wordt serieuzer met de innovatiemeting omgesprongen.” Durft iemand wel toe te geven dat hij met zijn collega’s computerspelletjes op het werk speelt als de baas meedoet met het kaartje leggen? Plompen: ,,Dat is inderdaad lastig. Maar een goede spelbegeleider kan stimuleren dat iedereen eerlijk antwoord geeft.”
De innovatiemeting met spelbegeleider lijkt een stuk arbeidsintensiever dan het laten invullen van vragenlijstjes. Plompen: ,,Dat is het ook. Maar doordat de kwaliteit van de meting beter is, kunnen bedrijven de resultaten ook echt gebruiken om te sturen op innovatievermogen. En bovendien: het is leuk, de deelnemers bij de eerste tests waren erg enthousiast.”
Plompen, die op 24 september afstudeert, legt vier groene kaartjes op tafel en vraagt: ,,Een medewerker van je organisatie heeft wat tijd over, wat doet hij/zij?” Op het eerste kaartje staat een glimlachende vrouw, met als bijbehorend antwoord: ‘ze vraagt aan haar manager wat ze kan doen’. Ook kan gekozen worden voor een kaartje met twee jongens die ruziën om een joystick: ‘hij gaat zijn favoriete computerspelletje spelen’.
De spelers leggen de kaartjes op de volgorde die ze het meest relevant vinden voor de eigen organisatie. Na een uurtje kaarten kan Plompen zo het innovatievermogen meten. Met vragen over de betreffende branche wordt ook een schatting gemaakt van de noodzaak tot innoveren. Plompen: ,,Ik heb het spel gespeeld bij een speelgoedfabrikant. Daar bleek dat men juist teveel nieuwe producten op de markt zette.”
Het kaartspel is een alternatief voor de bekende enquêtes waarbij werknemers vragen worden gesteld als: ‘hoeveel tijd per week besteedt u aan het uitwerken van nieuwe ideeën?’. Plompen: ,,Omdat mensen zich niet betrokken voelen bij zo’n soort onderzoek, kruisen ze vaak willekeurig wat aan, om er zo snel mogelijk vanaf te zijn.”
Het kaartspel wordt met een groep gespeeld, vaak een mix van allerlei mensen binnen de organisatie. Plompen: ,,Hierdoor ontstaat discussie en wordt serieuzer met de innovatiemeting omgesprongen.” Durft iemand wel toe te geven dat hij met zijn collega’s computerspelletjes op het werk speelt als de baas meedoet met het kaartje leggen? Plompen: ,,Dat is inderdaad lastig. Maar een goede spelbegeleider kan stimuleren dat iedereen eerlijk antwoord geeft.”
De innovatiemeting met spelbegeleider lijkt een stuk arbeidsintensiever dan het laten invullen van vragenlijstjes. Plompen: ,,Dat is het ook. Maar doordat de kwaliteit van de meting beter is, kunnen bedrijven de resultaten ook echt gebruiken om te sturen op innovatievermogen. En bovendien: het is leuk, de deelnemers bij de eerste tests waren erg enthousiast.”
Comments are closed.