TU-onderzoeker en cabaretier Jasper van Kuijk gaat er een jaar tussenuit. Hij trekt deze zomer met zijn gezin naar een huis op het Zweedse platteland. “Ik werd kriegel.”
Zweden was vroeger voor de familie Van Kuijk een vanzelfsprekende vakantiebestemming. Het gezin nam de nachttrein naar Zweden, compleet met nachtelijke overtocht met de trein op de veerboot, op weg naar zijn moeders vadersland. Een rood met wit huisje aan de rand van het bos met een groot meer om de hoek. Zon, korte broek, zwemmen in kristalheldere meren en eindeloze dagen.
En ook nu, als hij er met zijn eigen gezin er naartoe gaat, en met 80 kilometer per uur door het glooiende groene landschap glijdt, weet iedereen: we zijn weer thuis.
“Zweden is mijn bonusland”, zegt Van Kuijk. Elke reis naar Zweden is een reis terug naar zijn jeugd. Geen wonder dus dat hij ervoor koos om volgend jaar zijn sabbatical daar door te brengen, samen met zijn vrouw en hun drie zonen van 3, 5 en 7 jaar oud. “Ze spreken geen Zweeds, dus dat zal wel lukken.”
“Ik heb nooit gekozen”, constateert hij. We zitten in een kale ruimte naast de ruime en rommelige design studio in het IO-gebouw. Een ov-chip-zuil, kartonnen prototypes en bontgekleurde ronde vormen zijn getuige van het ontwerpwerk wat hier het hele jaar door plaatsvindt, maar nu even niet. We hebben een rustige week uitgezocht voor het interview over Van Kuijks sabbatical die hij op zijn website aankondigde met de mededeling ‘Ik ben moe.’
Spraakmaker
In 2010 won hij het cabaretfestival Cameretten in Rotterdam en een week daarna begon meteen een finalistentournee van veertig voorstellingen. Kort na zijn winst op Cameretten promoveerde hij op onderzoek naar hoe fabrikanten van consumentenelektronica omgaan met gebruiksgemak en zette hij zijn werk aan de TU voort, eerst als postdoc en daarna als universitair docent in onderzoek en onderwijs.
Kiezen deed hij niet, hij deed het gewoon allebei: cabaretier én onderzoeker. Op de TU bedacht en leidde hij een onderzoeksproject naar een gebruiksvriendelijker ov-chipkaart en hij werd vakcoördinator van een mastervak over gebruiksgericht ontwerpen. Zijn publieke bekendheid nam toe en hij begon met columns voor de Volkskrant, die later uitgegeven werden als het boek ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’. Hij schoof aan bij Radio-1 als ‘spraakmaker’ en columnist en hij werd vader van drie zonen. Tussendoor ging hij verhuizen en deed daar drie verbouwingen. Oja, en sinds die winst bij Cameretten maakte hij vier cabaretvoorstellingen en toerde daarmee acht jaar door Nederland. “Ik ben best wel moe”, erkende hij laatst op zijn weblog.
Hoe hij dat merkte? Zijn vrouw zag het. “Dit gaat niet langer zo”, zei ze. “Je loopt jezelf voorbij.” Hij zat dan wel thuis, maar zijn hoofd was nog op zijn werk. Of als er een email kwam over hoe hij iets moest doen dacht hij spontaan ‘krijg allemaal maar lekker de tering.’ Die irritatie, die kriegeligheid was een teken dat hij toch moest gaan kiezen.
Opvoeding
Een NWO-subsidie bood uitkomst. Van Kuijk ontving die voor het schrijven van een publieksboek over gebruiksgericht ontwerp, zijn passie in het denken over ontwerpen. Het is de drijfveer achter zijn boeken, en de inhoud achter zijn colleges. Gebruiksgericht ontwerpen, legt hij uit, gaat bijna altijd over het verplaatsen in de ander. Wat wil die ander? En daarom is een boek over gebruiksgericht ontwerpen ook geschikt voor niet-ontwerpers. Het ‘denken als een ander’ is ook de basis van sociale interactie. Neem opvoeding. “Ik heb drie kinderen met een flinke eigen wil. Als ik die beperkingen opleg vinden ze dat niet leuk. Mijn vrouw doet dat beter. Die geeft kaders én ze biedt ruimte. Ze zegt bijvoorbeeld: je mag zelf kiezen wat je aantrekt, maar het is koud vandaag dus neem iets met lange mouwen.”
Met de NWO-subsidie kan Van Kuijk de drie maanden sabbatical van de TU Delft oprekken tot een jaar. Hij gaat zijn boek schrijven aan een bureautje op de nabij gelegen universiteit van Karlstad, en ondertussen verzamelt hij invallen voor een nieuw cabaretprogramma waarmee hij in 2020-2021 op tournee gaat. “Ik heb nu al zó’n lijst met onderwerpen waar ik het over wil hebben, en ik ben nog niet eens weg.” Nee, een sabbatical is geen jaar vakantie, zeker niet voor Jasper van Kuijk met zijn drukke hoofd.
Wanneer het jaar geslaagd is? “Als we als gezin een fijne tijd gehad hebben. Ook mijn kinderen op school. We gaan niet alleen van Nederland naar Zweden, maar ook van een stad naar het platteland. Ik moet het vliegwiel uit laten razen. We gaan de eerste week met de kinderen mee naar school om ‘in te scholen’. Zo doen ze dat daar, ouders krijgen daar verlof voor. Aan de ene kant mooi, maar het komt me ook wat soft over. We gaan vooral daar gewoon aan meedoen en eens kijken hoe het is als je dat zo doet.”
En als het echt zo tof is daar, waarom zou je er niet blijven? “Dat vraagt iedereen me, maar die kans lijkt me klein. Al was het maar dat er straks weer een theatertournee gepland staat. Wat ik hier in Nederland kan is zo leuk. Een universiteit die me de ruimte biedt. Columns, optredens, de radio… zo’n mogelijkheid gooi je niet weg. Nee, ik zit precies waar ik zijn moet. Alleen nú even niet. Ik moet meer ruimte maken.”
• Jasper van Kuijks nieuwste boek Ligt het nou aan mij? ligt in de boekhandel.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.