Vertegenwoordigers van universiteiten uit derde wereld-landen namen vorige week deel aan de vijfdaagse TU-workshop ‘Information Resource Management’.
Ze wisselden er ervaringen uit over de organisatie van een universitair ict-centrum.
Internet, het ‘wereldwijde netwerk’, heeft vooral wortel geschoten in Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië. Een continent als Afrika komt er nauwelijks aan te pas. Een vijfdaagse TU-workshop vorige week moest daar een klein beetje verandering inbrengen.
De TU Delft werkt (via het Cicat) samen met een aantal universiteiten in de Derde Wereld. Elk van de deelnemende universiteiten – vier Afrikaanse en twee Aziatische – bezit een relatief nieuw rekencentrum. Om diensten als internettoegang, studentenadministratie en zoeksystemen voor de bibliotheek te kunnen verlenen, moeten deze centra niet alleen beschikken over technologische kennis, maar ook over kennis over het inrichten van een organisatie en de omgang met gebruikers. Hieraan was de workshop ‘Information Resource Management’ gewijd.
Prof.dr.ir. Maarten Looijen van de leerstoel informatiestrategie en beheer van informatiesystemen stelde het programma voor de enthousiaste ‘studenten’ samen. Looijen, inmiddels met emeritaat, gaf in de meeste betrokken landen al workshops.
De workshop in Delft gaat een stapje verder. ,,Door de mensen uit verschillende landen allemaal tegelijk naar Nederland te halen, hebben ze de mogelijkheid om onderling ervaringen uit te wisselen,” vertelt hij. ,,Zo kunnen ze van elkaar leren. Het ene land ligt natuurlijk voor op het andere land, maar vaak hebben ze gelijksoortige problemen.”
Tirong arab Tanui van de MOI-Universiteit in Eldoret, Kenia, beaamt dit: ,,Het is goed om hier alleen met mensen uit ontwikkelingslanden te zitten. Problemen van Nederlandse of Amerikaanse collega’s liggen op een ander niveau. Hun ervaringen zijn moeilijk te vertalen naar onze situatie.”
De problemen bij universiteiten in ontwikkelingslanden zijn volgens Tanui in twee categorieën onder te verdelen. Ten eerste de technologische problemen, zoals het gebrek aan faciliteiten en infrastructuur, en ten tweede de organisationele problemen: een tekort aan geschikt technisch geschoold personeel en een web van bureaucratische procedures aan universiteiten.
Follow-up
Francisco Mabila van Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo, Mozambique: ,,De concurrentie vanuit de private sector is bij ons erg agressief. Het bedrijfsleven is in staat om veel meer salaris te bieden. Voor ict-initiatieven heeft de Mozambikaanse overheid geen budgetten ter beschikking. De financiering moet volledig van donoren komen.”
Om toch iets op poten te kunnen zetten is inzicht in management- enplanningsstrategieën noodzakelijk. Voor Tanui was dit dan ook het belangrijkste wat hij opstak. ,,Andere workshops benadrukken vaak alleen de technische kant van het verhaal.” Reikhalzend ziet hij uit naar een eventueel vervolg. ,,Ik hoop dat er een follow-up komt. Het lijkt me fascinerend om te kunnen zien wat de betrokkenen met de vergaarde kennis gedaan hebben.”
Ict-kennis is volgens Tanui heel belangrijk voor ontwikkelingslanden. ,,Ik kom hier als individu om kennis op te doen. Deze kennis kan ik niet alleen in mijn werk toepassen, maar ook op anderen overbrengen. Zo kunnen de prestaties van het personeel worden verbeterd en dat spaart veel geld uit.”
Ook Mabila is positief over de nabije toekomst: ,,Je kunt een snelle ontwikkeling waarnemen. Zes jaar geleden was mijn universiteit de enige instelling in Mozambique die toegang tot internet had. Inmiddels kan dat door onze inspanningen ook op negen andere plaatsen.”
Vertegenwoordigers van universiteiten uit derde wereld-landen namen vorige week deel aan de vijfdaagse TU-workshop ‘Information Resource Management‘. Ze wisselden er ervaringen uit over de organisatie van een universitair ict-centrum.
Internet, het ‘wereldwijde netwerk’, heeft vooral wortel geschoten in Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië. Een continent als Afrika komt er nauwelijks aan te pas. Een vijfdaagse TU-workshop vorige week moest daar een klein beetje verandering inbrengen.
De TU Delft werkt (via het Cicat) samen met een aantal universiteiten in de Derde Wereld. Elk van de deelnemende universiteiten – vier Afrikaanse en twee Aziatische – bezit een relatief nieuw rekencentrum. Om diensten als internettoegang, studentenadministratie en zoeksystemen voor de bibliotheek te kunnen verlenen, moeten deze centra niet alleen beschikken over technologische kennis, maar ook over kennis over het inrichten van een organisatie en de omgang met gebruikers. Hieraan was de workshop ‘Information Resource Management’ gewijd.
Prof.dr.ir. Maarten Looijen van de leerstoel informatiestrategie en beheer van informatiesystemen stelde het programma voor de enthousiaste ‘studenten’ samen. Looijen, inmiddels met emeritaat, gaf in de meeste betrokken landen al workshops.
De workshop in Delft gaat een stapje verder. ,,Door de mensen uit verschillende landen allemaal tegelijk naar Nederland te halen, hebben ze de mogelijkheid om onderling ervaringen uit te wisselen,” vertelt hij. ,,Zo kunnen ze van elkaar leren. Het ene land ligt natuurlijk voor op het andere land, maar vaak hebben ze gelijksoortige problemen.”
Tirong arab Tanui van de MOI-Universiteit in Eldoret, Kenia, beaamt dit: ,,Het is goed om hier alleen met mensen uit ontwikkelingslanden te zitten. Problemen van Nederlandse of Amerikaanse collega’s liggen op een ander niveau. Hun ervaringen zijn moeilijk te vertalen naar onze situatie.”
De problemen bij universiteiten in ontwikkelingslanden zijn volgens Tanui in twee categorieën onder te verdelen. Ten eerste de technologische problemen, zoals het gebrek aan faciliteiten en infrastructuur, en ten tweede de organisationele problemen: een tekort aan geschikt technisch geschoold personeel en een web van bureaucratische procedures aan universiteiten.
Follow-up
Francisco Mabila van Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo, Mozambique: ,,De concurrentie vanuit de private sector is bij ons erg agressief. Het bedrijfsleven is in staat om veel meer salaris te bieden. Voor ict-initiatieven heeft de Mozambikaanse overheid geen budgetten ter beschikking. De financiering moet volledig van donoren komen.”
Om toch iets op poten te kunnen zetten is inzicht in management- enplanningsstrategieën noodzakelijk. Voor Tanui was dit dan ook het belangrijkste wat hij opstak. ,,Andere workshops benadrukken vaak alleen de technische kant van het verhaal.” Reikhalzend ziet hij uit naar een eventueel vervolg. ,,Ik hoop dat er een follow-up komt. Het lijkt me fascinerend om te kunnen zien wat de betrokkenen met de vergaarde kennis gedaan hebben.”
Ict-kennis is volgens Tanui heel belangrijk voor ontwikkelingslanden. ,,Ik kom hier als individu om kennis op te doen. Deze kennis kan ik niet alleen in mijn werk toepassen, maar ook op anderen overbrengen. Zo kunnen de prestaties van het personeel worden verbeterd en dat spaart veel geld uit.”
Ook Mabila is positief over de nabije toekomst: ,,Je kunt een snelle ontwikkeling waarnemen. Zes jaar geleden was mijn universiteit de enige instelling in Mozambique die toegang tot internet had. Inmiddels kan dat door onze inspanningen ook op negen andere plaatsen.”
Comments are closed.