Hoe is het om als international lid te zijn van een studentenvereniging of sportclub? De Britse Susannah Duncan en Amerikaanse Sophia Lieske blikken terug op hun eerste jaar.
Voor het eerst was de Delftse introductieweek vorig jaar toegankelijk voor zowel nationale als internationale studenten. Dat vormde een flinke uitdaging voor de Owee-commissie en voor de vele Delftse gezelligheids- en sportverenigingen. Die verwelkomden niet alleen leden uit Groningen en Tiel, maar ook uit Exeter en Rockville.
Delta sprak met twee internationale studenten over hun eerste jaar bij een Delftse vereniging: Susannah Duncan, die lid werd van roeiclub D.S.R. Proteus-Eretes en Sophia Lieske, die zich aansloot bij D.S.V. Sint Jansbrug.
IJsjes van De Lelie
Na haar bachelor werktuigbouwkunde stond Susannah Duncan voor een keuze: in Exeter een master volgen aan de universiteit waar ze al drie jaar rondliep, of het avontuur aangaan elders in Europa? Toen iemand haar op de master sustainable energy & technology wees, twijfelde ze niet meer.
“Ik kende Delft al”, vertelt ze. “Ik roeide tijdens het wereldkampioenschap 2016 in Rotterdam en mijn ouders huurden destijds een Airbnb in Delft. Na het WK heb ik een aantal dagen hier doorgebracht en ik vond het fantastisch. Al lag dat misschien ook aan het mooie weer en het ijs van De Lelie”, merkt ze lachend op.
Hoe anders is het verhaal van de Amerikaanse Sophia Lieske. Ze noemt het puur toeval dat ze nu in Delft studeert. “Dit is de enige plek in Europa waar ik met mijn cijfers én tegen een gereduceerd collegetarief welkom was. Hoewel mijn middelbare schoolscores me nationaal gezien in de top 2 procent plaatsten, betekende dat niet automatisch toelating tot Europese universiteiten.”
Voor de studente computer science and engineering, die actief deelnam aan de OWee, verliep de introductieweek anders dan verwacht. “In de Verenigde Staten beslaat de introductieperiode twee dagen en volg je voornamelijk lezingen over veiligheid. Hier stond ik tijdens mijn eerste dag in de Jumbo waar we sixpacks kochten omdat mijn OWee-mentoren het bier tijdens de cantus te duur vonden.”
‘Zo bijzonder, dat zou in de Verenigde Staten nooit gebeuren’
Enigszins overdonderd en een paar feestavonden later, meldde ze zich aan bij Jansbrug. “Nadat ik me met hulp van een bestuurslid eindelijk door de Nederlandstalige inschrijfformulieren had geworsteld, bleek dat ik het verplichte inschrijvingsgeld niet kon voldoen. Mijn Amerikaanse betaalkaart werd niet geaccepteerd.”
Wat er toen gebeurde, tekent volgens Lieske de open houding van Nederlanders. “Een meisje dat ik dezelfde avond had ontmoet, bood aan om het bedrag voor te schieten. Dat is zo bijzonder, zoiets zou in de VS nooit gebeuren!”
Trotse Nederlanders
Duncan herkent dit. “Nederlanders zijn heel trots. Als ze merken dat je moeite doet om te integreren of de taal te leren, helpen ze graag.” Als masterstudent en ervaren roeier moest zij de introductieperiode voor eerstejaars bij Proteus-Eretes aan zich voorbij laten gaan. Iets dat ze jammer vindt, “want in die periode leer je veel over de tradities en geschiedenis van een vereniging.”
Juist die tradities, beter bekend als stijl en mores, hielpen de Amerikaanse om in korte tijd veel mensen te leren kennen én om in rap tempo Nederlands te leren. “Tijdens de introductieperiode bij Sint Jansbrug draaide letterlijk iedere eerstejaars die ik sprak zich in bochten om mij te helpen. Zo schreven ze bijvoorbeeld Engelse vertalingen van de liedjes die we moesten zingen.” Lieske illustreert haar ontwikkeling aan de hand van het zinnetje dat ze speciaal voor de OWee uit haar hoofd leerde. “Toen kwam ik niet verder dan ‘Ik kan geen spreken geen Nederlands’, nu spreek ik het een beetje en begrijp ik steeds meer. Al heb ik ook veel woorden geleerd die ik niet perse nodig heb”, grinnikt ze.
Susannah Duncan (rechts) met Hein Gijsman, Vice-Voorzitter van D.S.R. Proteus-Eretes. (Foto: Sam Rentmeester)
Afstandelijk en terughoudend
Zowel Duncan als Lieske merkt dat veel internationale studenten gebukt gaan onder de reputatie afstandelijk en terughoudend te zijn. Duncan: “Je moet zelf echt moeite doen. Gelukkig ken ik veel Nederlandse roeitermen en sprookjes, dus dan gaat het gesprek vanzelf. Nu kijk ik veel naar de tv-serie de Luizenmoeder, dat is best moeilijk te volgen omdat het sneller gaat.”
Ondanks dat lidmaatschap van een vereniging een flinke dosis commitment vraagt, raadt Duncan toekomstige internationals aan om lid te worden. Wel heeft ze een advies voor de Delftse besturen: “Leg studenten duidelijk uit wat ze te wachten staat. En hamer minder op het feit dat Nederlands verplicht is. Bied het lidmaatschap juist als een kans om de Nederlandse taal te leren, dat klinkt veel positiever.”
Heimwee
Toch zijn verenigingen meer dan alleen goede taalscholen. Lieske: “Ik ben dit jaar voor het eerst ver weg van mijn familie. Dat is zwaar, maar Sint Jansbrug heeft me goed opgevangen. Het is een sterke gemeenschap die aanvoelt als een familie. Hierdoor durf ik mij open te stellen. Zo vertelde ik onlangs dat ik soms last heb van heimwee. Misschien naïef, maar ik was verbaasd toen bleek dat ik niet de enige was die daarmee worstelde. Het voelt fijn om dat soort onzekerheden te kunnen delen.”
Duncan is vooral onder de indruk van de professionaliteit en overgave waarmee haar verenigingsgenoten zich inzetten voor Proteus. “Toen ik in Exeter roeide hadden we één coach op zestig roeiers en vijf studenten die tweehonderd eerstejaars moesten leren roeien. Je begrijpt dat er een hoog uitvalspercentage was.” Volgens haar worden studenten in Engeland wel gestimuleerd om commissiewerk op te pakken, maar krijgen studenten in Nederland de mogelijkheid om zich voor honderd procent in te zetten. “Hier word je zelfs ‘beloond’ voor een bestuursjaar, niet alleen in de vorm van een financiële vergoeding vanuit de universiteit, maar ook omdat het een flinke plus is op je cv.”
Typisch Nederlands
Voor de volgende lichting internationals delen de twee graag inside informatie. “Nederlanders hebben voor alles een Whatsapp-groep”, lacht Duncan. “Echt, toen ik hier net was bleef mijn telefoon maar trillen!” En pas op als je met drie Nederlanders in gesprek bent, waarschuwt Lieske. “Zodra er een vierde Nederlander bijkomt, gaat de voertaal over van Engels naar Nederlands.” De belangrijkste tip? Dompel je onder in de Nederlandse cultuur, laat zien dat je wilt integreren en geniet van de tijd die je hier bent.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
m.vanderveldt@tudelft.nl
Comments are closed.