Vijf faculteiten en het IRI bundelen hun krachten in een instituut voor duurzame energie. Meer virtuele instituten zijn op komst.
Er bestaat al een Dioc duurzame energie, maar dat is volgens prof.dr.ir. Guus Berkhout niet genoeg. In een Dioc vindt vier jaar risicovol innovatief onderzoek plaats dat daarna alleen doorgaat als het zeer succesvol is. Een instituut daarentegen wordt echt opgericht voor de lange termijn, stelt Berkhout. ,,Met zo’n instituut stoppen we alleen als alle programma’s daarin onvoldoende functioneren.” Volgens de statuten wordt het instituut na vier jaar stilzwijgend verlengd, tenzij het bestuur een jaar van tevoren besluit om de samenwerkingsovereenkomst tussen de faculteiten niet te verlengen.
Het gaat om een virtueel instituut dat geen personeel in dienst heeft en vooral de samenhang van het onderzoek en de zichtbaarheid moet vergroten. Dioc-leider prof.dr. Joop Schoonman is benoemd tot eerste directeur. Het virtuele instituut heeft een bestuur met vertegenwoordigers van de decanen van alle betrokken faculteiten en het IRI. Als het bestuur het budget goedkeurt, krijgt de directeur daar zeggenschap over. ,,De directeur heeft de mogelijkheid om zelf elke vier jaar het voortouw te nemen de bakens te verzetten en ook vernieuwingen in de programma’s door te voeren”, licht Berkhout toe. Daarnaast heeft het instituut een adviesraad met mensen van de overheid, industrie en wetenschappers van andere universiteiten.
Waarom komt het college weer met iets nieuws. Had het Dioc ook niet tot een onderzoekschool kunnen uitgroeien in plaats van een virtueel instituut? Berkhout: ,,Onderzoekscholen zijn meer landelijk georiënteerd en dit is een echt Delfts instituut. Het instituut krijgt ook geen taak in het onderwijs aan promovendi.”
De Voogd zei recent in Technisch Weekblad dat hij de Delftse nanotechnologie wil versterken. Wordt er ook gewerkt aan een Dioc of instituut op het gebied van nanotechnologie?
,,Nanotechnologie is een containerbegrip. Ik heb geen plannen voor een apart instituut”, stelt Berkhout. ,,Nanotechnologie vind je al in grote verscheidenheid in het elektronica-onderzoek, in de life sciences en het materiaalonderzoek.”
Wel is er een geowetenschappeninstituut in voorbereiding, dat twee Dioc-programma’s moet bundelen. Ir. Kees de Groot van Shell is gevraagd om de oprichting van dit instituut voor te bereiden.
,,Met de virtuele instituten kunnen we heel wetenschappelijk inspelen op vragen van de maatschappij”, stelt Berkhout. ,,We hebben daar nu een soort standaardstatuten voor gemaakt waarin de regels vastliggen en dat scheelt een hoop tijd. We hoeven niet steeds opnieuw over de statuten te discussiëren, alleen over een verfijning daarvan.”
Er bestaat al een Dioc duurzame energie, maar dat is volgens prof.dr.ir. Guus Berkhout niet genoeg. In een Dioc vindt vier jaar risicovol innovatief onderzoek plaats dat daarna alleen doorgaat als het zeer succesvol is. Een instituut daarentegen wordt echt opgericht voor de lange termijn, stelt Berkhout. ,,Met zo’n instituut stoppen we alleen als alle programma’s daarin onvoldoende functioneren.” Volgens de statuten wordt het instituut na vier jaar stilzwijgend verlengd, tenzij het bestuur een jaar van tevoren besluit om de samenwerkingsovereenkomst tussen de faculteiten niet te verlengen.
Het gaat om een virtueel instituut dat geen personeel in dienst heeft en vooral de samenhang van het onderzoek en de zichtbaarheid moet vergroten. Dioc-leider prof.dr. Joop Schoonman is benoemd tot eerste directeur. Het virtuele instituut heeft een bestuur met vertegenwoordigers van de decanen van alle betrokken faculteiten en het IRI. Als het bestuur het budget goedkeurt, krijgt de directeur daar zeggenschap over. ,,De directeur heeft de mogelijkheid om zelf elke vier jaar het voortouw te nemen de bakens te verzetten en ook vernieuwingen in de programma’s door te voeren”, licht Berkhout toe. Daarnaast heeft het instituut een adviesraad met mensen van de overheid, industrie en wetenschappers van andere universiteiten.
Waarom komt het college weer met iets nieuws. Had het Dioc ook niet tot een onderzoekschool kunnen uitgroeien in plaats van een virtueel instituut? Berkhout: ,,Onderzoekscholen zijn meer landelijk georiënteerd en dit is een echt Delfts instituut. Het instituut krijgt ook geen taak in het onderwijs aan promovendi.”
De Voogd zei recent in Technisch Weekblad dat hij de Delftse nanotechnologie wil versterken. Wordt er ook gewerkt aan een Dioc of instituut op het gebied van nanotechnologie?
,,Nanotechnologie is een containerbegrip. Ik heb geen plannen voor een apart instituut”, stelt Berkhout. ,,Nanotechnologie vind je al in grote verscheidenheid in het elektronica-onderzoek, in de life sciences en het materiaalonderzoek.”
Wel is er een geowetenschappeninstituut in voorbereiding, dat twee Dioc-programma’s moet bundelen. Ir. Kees de Groot van Shell is gevraagd om de oprichting van dit instituut voor te bereiden.
,,Met de virtuele instituten kunnen we heel wetenschappelijk inspelen op vragen van de maatschappij”, stelt Berkhout. ,,We hebben daar nu een soort standaardstatuten voor gemaakt waarin de regels vastliggen en dat scheelt een hoop tijd. We hoeven niet steeds opnieuw over de statuten te discussiëren, alleen over een verfijning daarvan.”
Comments are closed.