Prof. James McAllister vervult sinds 2002 de bijzondere leerstoel filosofie van techniek en cultuur van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Twee dingen wil hij het komende jaar zijn studenten bijbrengen: de wisselwerking tussen techniek en esthetiek en wat het belang is van emotie in de wetenschap.
X ANGÈLE STEENTJES
De eerste studie van de in Italië geboren Brit was die van de natuurwetenschappen. Prof. James W. McAllister ontdekte echter al snel dat zijn belangstelling eveneens uitging naar de filosofie. ,,En wel naar het specifieke onderdeel van de methodologie en dan met name naar de vraag: vanuit welke optiek werkt een bètawetenschapper of een ingenieur? Daarachter zit een bepaalde filosofie en dat fascineert me.”
Deze fascinatie resulteerde onder meer in het boek ‘Beauty and Revolution in Science’. Daarin constateert hij dat sommige natuurkundigen een voorkeur hebben voor overkoepelende theorieën, vormgegeven in een mooie korte wiskundige vergelijking. McAllister: ,,Vanwege soortgelijke esthetische redenen werd Einsteins relativiteitstheorie sneller geaccepteerd dan bijvoorbeeld de kwantummechanica.”
McAllister werkt aan de Universiteit Leiden en vervult sinds september 2002 de Kivi-leerstoel aan de TU Delft. Die is gevestigd bij sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. McAllister zal het komende jaar in zijn colleges aandacht besteden aan de wisselwerking tussen esthetiek en techniek en de rol van emotie in de wetenschap. Rector magnificus prof.dr. Jacob Fokkema is ingenomen met de komst van de hoogleraar naar de TU Delft. ,,Op de TU waarderen we het dat het Kivi op deze wijze zijn leerstoel heeft ingevuld. Een product of ontwerp moet niet alleen degelijk in elkaar zitten, maar ook aantrekkelijk zijn. Een ingenieur is vaak erg gefocust op de technische kanten van een product of ontwerp. Wil hij toch aandacht besteden aan de esthetische kanten, dan weet hij vaak niet hoe. Er is geen boekje waarin staat hoe je een mooi ontwerp maakt. Toch is het belangrijk dat een toekomstig ingenieur begrijpt welke facetten (kunnen) bijdragen aan de schoonheid van een ontwerp.”
Volgens Fokkema realiseren studenten zich bijvoorbeeld niet altijd dat het concept ‘schoonheid’ in feite een maatschappelijke constructie is. ,,Een aardige illustratie daarvan is dat bij ijzeren bruggen het heel lang vereist is geweest dat je de klinknagels kon zien. Mensen vonden dat mooi want dat gaf aan dat een brug degelijk in elkaar zat. Tegenwoordig is dat niet nodig. We vertrouwen daar wel op en dan worden andere aspecten in de vormgeving belangrijk. Mensen als prof. McAllister kunnen de benodigde ‘filosofische gereedschappen’ aandragen om te analyseren hoe een maatschappelijke opvatting over schoonheid ontstaat en verandert.”
Façade
McAllister is het met Fokkema eens dat schoonheid zich niet laat vastpinnen op een aantal regels. Door een ontwerp vanuit een hoger abstractieniveau te bekijken is vaak wel te begrijpen waarom het wel of niet mooi wordt gevonden. In zijn college van het eerste semester ‘het ontwerpproces: interactie van techniek en esthetiek’ wil McAllister laten zien waarom bepaalde ontwerpen succesvol zijn. ,,Neem bijvoorbeeld een treinstation. In de 19de eeuw was het bijvoorbeeld de gewoonte om de ijzeren perronoverkappingen van stations te verbergen achter conventioneel ontworpen bakstenen façades. Dat gebeurde omdat het publiek niet gewend was aan ontwerpen in ijzer en glas en daarom werden deze structuren lelijk gevonden en niet passend voor het stadsgezicht. Een voorbeeld is het Centraal Station in Amsterdam van 1889, waar de traditionele façade de ijzeren perronoverkapping geheel verbergt. In de 20ste eeuw veranderde dat. Langzamerhand kwamen ijzer en glas meer in het zicht. Door herhaald gebruik en een grotere vertrouwdheid met het materiaal als zodanig werden ijzer en staal namelijk als steeds mooier ervaren. In moderne stationsontwerpen wordt nauwelijks meer een onderscheid gemaakt tussen de perronoverkapping en de façade.”
Ook voor de toekomstige beroepspraktijk vindt Fokkema het belangrijk dat een student leert vanuit een ander abstractieniveau naar een ontwerp te kijken. ,,In zijn of haar werk loopt iedereen er wel eens tegenaan dat hij niet begrijpt waarom niemand enthousiast is voor een product en/of een ontwerp. Soms kan het een oplossing zijn een stap terug te doen oftewel het vanuit een ander abstractieniveau te bekijken. Als je daar in een opleiding al in getraind wordt dan kan je daar in je werk veel profijt van hebben.”
Gut feeling
De tweede cursus van McAllister, ‘emotie, cognitie en techniek’ (die start aan het begin van het tweede semester) heeft een heel andere insteek. Hierin staat het belang van emoties in de exacte wetenschap en de techniek centraal. McAllister: ,,Ingenieurs denken vaak dat techniek en emoties niets met elkaar te maken hebben. Het gevoel hang je aan de kapstok als je bijvoorbeeld een berekening maakt. Dat is onjuist. Emoties zijn geen handschoenen die je uittrekt. Bovendien is dat ook niet verstandig, want gevoelens kunnen ervoor zorgen dat je eerder tot een oplossing komt.”
Ieder mens kent het gevoel dat ‘er iets niet klopt’ of dat ‘je weet waar de oplossing zit’, maar het niet kunt bewijzen. McAllister noemt dit ‘gut feeling’. In zijn colleges wil hij laten zien dat wetenschappers of ontwerpers die dit gevoel niet negeren vaak verrassende vorderingen in de wetenschap maken. ,,Het blijkt dat deze gevoelens nogal eens een soort shortcut zijn naar een oplossing. Uit de geschiedenis zijn voldoende voorbeelden te geven dat het ‘geheim’ van een goede wetenschapper is dat hij of zij bereid is zijn of haar gevoel te volgen.”
Een andere illustratie van het belang van intuïtie is volgens Fokkema de wetenschapper die achteraf gelijk krijgt. ,,Faraday is zo’n voorbeeld. Hij had bepaalde ideeën over de werking van elektriciteit, maar in zijn tijd waren er niet de benodigde instrumenten om zijn visies te bewijzen. Later % toen dat wel mogelijk was – bleek dat hij het intuïtief bij het rechte eind had.”
McAllister benadrukt dat zijn college niet een soort therapeutische inslag heeft in de trant van ‘volg je eigen gevoel’. ,,Integendeel. Wij bekijken de rol van emoties in wetenschap en techniek op een hoger abstractieniveau. Dan zal blijken dat ook de meest analytische wetenschapper of ingenieur veel beroep doet op zijn of haar emoties. Deze emoties motiveren je niet alleen in de zoektocht naar oplossingen, maar signaleren ook wanneer je een fenomeen hebt doorgrond. Een inzicht in dit proces is wezenlijk voor iedere toekomstige ingenieur.”
‘Het ontwerpproces: interactie van techniek en esthetiek’ (3 Ects)
Periode:1ste
Data:maandag 1, 15, 22 en 29 september; 6 en 13 oktober 2003. Een zevende college zal worden ingeroosterd in overleg met de deelnemers.
Tijd:13.30 tot 15.30 uur
Zaal:op 1 september: TBM-5G, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, Jaffalaan 5, Delft. Overige data: zaal TBM-5F.
‘Emotie, cognitie en techniek’ (3 Ects)
Periode:3de
Data:maandag 26 januari; 2, 9, 16 en 23 februari; 1 en 8 maart 2004.
Tijd:13.30%15.30 uur
Zaal:nog niet bekend
Contactpersoon: Prof.dr. J.W. McAllister
j.w.mcallister@tbm.tudelft.nl
(015)2783706 of (071)5272004 (docent); (015)2785143 (secretariaat)
X ANGÈLE STEENTJES
De eerste studie van de in Italië geboren Brit was die van de natuurwetenschappen. Prof. James W. McAllister ontdekte echter al snel dat zijn belangstelling eveneens uitging naar de filosofie. ,,En wel naar het specifieke onderdeel van de methodologie en dan met name naar de vraag: vanuit welke optiek werkt een bètawetenschapper of een ingenieur? Daarachter zit een bepaalde filosofie en dat fascineert me.”
Deze fascinatie resulteerde onder meer in het boek ‘Beauty and Revolution in Science’. Daarin constateert hij dat sommige natuurkundigen een voorkeur hebben voor overkoepelende theorieën, vormgegeven in een mooie korte wiskundige vergelijking. McAllister: ,,Vanwege soortgelijke esthetische redenen werd Einsteins relativiteitstheorie sneller geaccepteerd dan bijvoorbeeld de kwantummechanica.”
McAllister werkt aan de Universiteit Leiden en vervult sinds september 2002 de Kivi-leerstoel aan de TU Delft. Die is gevestigd bij sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. McAllister zal het komende jaar in zijn colleges aandacht besteden aan de wisselwerking tussen esthetiek en techniek en de rol van emotie in de wetenschap. Rector magnificus prof.dr. Jacob Fokkema is ingenomen met de komst van de hoogleraar naar de TU Delft. ,,Op de TU waarderen we het dat het Kivi op deze wijze zijn leerstoel heeft ingevuld. Een product of ontwerp moet niet alleen degelijk in elkaar zitten, maar ook aantrekkelijk zijn. Een ingenieur is vaak erg gefocust op de technische kanten van een product of ontwerp. Wil hij toch aandacht besteden aan de esthetische kanten, dan weet hij vaak niet hoe. Er is geen boekje waarin staat hoe je een mooi ontwerp maakt. Toch is het belangrijk dat een toekomstig ingenieur begrijpt welke facetten (kunnen) bijdragen aan de schoonheid van een ontwerp.”
Volgens Fokkema realiseren studenten zich bijvoorbeeld niet altijd dat het concept ‘schoonheid’ in feite een maatschappelijke constructie is. ,,Een aardige illustratie daarvan is dat bij ijzeren bruggen het heel lang vereist is geweest dat je de klinknagels kon zien. Mensen vonden dat mooi want dat gaf aan dat een brug degelijk in elkaar zat. Tegenwoordig is dat niet nodig. We vertrouwen daar wel op en dan worden andere aspecten in de vormgeving belangrijk. Mensen als prof. McAllister kunnen de benodigde ‘filosofische gereedschappen’ aandragen om te analyseren hoe een maatschappelijke opvatting over schoonheid ontstaat en verandert.”
Façade
McAllister is het met Fokkema eens dat schoonheid zich niet laat vastpinnen op een aantal regels. Door een ontwerp vanuit een hoger abstractieniveau te bekijken is vaak wel te begrijpen waarom het wel of niet mooi wordt gevonden. In zijn college van het eerste semester ‘het ontwerpproces: interactie van techniek en esthetiek’ wil McAllister laten zien waarom bepaalde ontwerpen succesvol zijn. ,,Neem bijvoorbeeld een treinstation. In de 19de eeuw was het bijvoorbeeld de gewoonte om de ijzeren perronoverkappingen van stations te verbergen achter conventioneel ontworpen bakstenen façades. Dat gebeurde omdat het publiek niet gewend was aan ontwerpen in ijzer en glas en daarom werden deze structuren lelijk gevonden en niet passend voor het stadsgezicht. Een voorbeeld is het Centraal Station in Amsterdam van 1889, waar de traditionele façade de ijzeren perronoverkapping geheel verbergt. In de 20ste eeuw veranderde dat. Langzamerhand kwamen ijzer en glas meer in het zicht. Door herhaald gebruik en een grotere vertrouwdheid met het materiaal als zodanig werden ijzer en staal namelijk als steeds mooier ervaren. In moderne stationsontwerpen wordt nauwelijks meer een onderscheid gemaakt tussen de perronoverkapping en de façade.”
Ook voor de toekomstige beroepspraktijk vindt Fokkema het belangrijk dat een student leert vanuit een ander abstractieniveau naar een ontwerp te kijken. ,,In zijn of haar werk loopt iedereen er wel eens tegenaan dat hij niet begrijpt waarom niemand enthousiast is voor een product en/of een ontwerp. Soms kan het een oplossing zijn een stap terug te doen oftewel het vanuit een ander abstractieniveau te bekijken. Als je daar in een opleiding al in getraind wordt dan kan je daar in je werk veel profijt van hebben.”
Gut feeling
De tweede cursus van McAllister, ‘emotie, cognitie en techniek’ (die start aan het begin van het tweede semester) heeft een heel andere insteek. Hierin staat het belang van emoties in de exacte wetenschap en de techniek centraal. McAllister: ,,Ingenieurs denken vaak dat techniek en emoties niets met elkaar te maken hebben. Het gevoel hang je aan de kapstok als je bijvoorbeeld een berekening maakt. Dat is onjuist. Emoties zijn geen handschoenen die je uittrekt. Bovendien is dat ook niet verstandig, want gevoelens kunnen ervoor zorgen dat je eerder tot een oplossing komt.”
Ieder mens kent het gevoel dat ‘er iets niet klopt’ of dat ‘je weet waar de oplossing zit’, maar het niet kunt bewijzen. McAllister noemt dit ‘gut feeling’. In zijn colleges wil hij laten zien dat wetenschappers of ontwerpers die dit gevoel niet negeren vaak verrassende vorderingen in de wetenschap maken. ,,Het blijkt dat deze gevoelens nogal eens een soort shortcut zijn naar een oplossing. Uit de geschiedenis zijn voldoende voorbeelden te geven dat het ‘geheim’ van een goede wetenschapper is dat hij of zij bereid is zijn of haar gevoel te volgen.”
Een andere illustratie van het belang van intuïtie is volgens Fokkema de wetenschapper die achteraf gelijk krijgt. ,,Faraday is zo’n voorbeeld. Hij had bepaalde ideeën over de werking van elektriciteit, maar in zijn tijd waren er niet de benodigde instrumenten om zijn visies te bewijzen. Later % toen dat wel mogelijk was – bleek dat hij het intuïtief bij het rechte eind had.”
McAllister benadrukt dat zijn college niet een soort therapeutische inslag heeft in de trant van ‘volg je eigen gevoel’. ,,Integendeel. Wij bekijken de rol van emoties in wetenschap en techniek op een hoger abstractieniveau. Dan zal blijken dat ook de meest analytische wetenschapper of ingenieur veel beroep doet op zijn of haar emoties. Deze emoties motiveren je niet alleen in de zoektocht naar oplossingen, maar signaleren ook wanneer je een fenomeen hebt doorgrond. Een inzicht in dit proces is wezenlijk voor iedere toekomstige ingenieur.”
‘Het ontwerpproces: interactie van techniek en esthetiek’ (3 Ects)
Periode:1ste
Data:maandag 1, 15, 22 en 29 september; 6 en 13 oktober 2003. Een zevende college zal worden ingeroosterd in overleg met de deelnemers.
Tijd:13.30 tot 15.30 uur
Zaal:op 1 september: TBM-5G, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, Jaffalaan 5, Delft. Overige data: zaal TBM-5F.
‘Emotie, cognitie en techniek’ (3 Ects)
Periode:3de
Data:maandag 26 januari; 2, 9, 16 en 23 februari; 1 en 8 maart 2004.
Tijd:13.30%15.30 uur
Zaal:nog niet bekend
Contactpersoon: Prof.dr. J.W. McAllister
j.w.mcallister@tbm.tudelft.nl
(015)2783706 of (071)5272004 (docent); (015)2785143 (secretariaat)
Comments are closed.