Zo’n 25 mensen deden maandagavond mee aan een pilot tegen overlast. Het doel? Nieuwe oplossingen vinden om studenten en andere Delftenaren prettig naast elkaar te laten wonen.
Uit een zaaltje in de Delftse woonwijk doemt gemompel op. Zo’n 25 mensen schuifelen met gebogen hoofd rond een rechthoekige eettafel. Hun blikken zijn gericht op tientallen briefjes die nonchalant over het tafelblad zijn verspreid. ‘De fietsen bij de studentenhuizen mogen niet op de stoep worden geparkeerd’, leest iemand op van een briefje. ‘Studenten zorgen voor frisse ideeën in de stad’, is te lezen op een ander strookje. De papiertjes met stellingen zijn onderdeel van een pilot tegen studentoverlast. Of ‘het gebeuren in de wijk’ zoals een ingehuurde gespreksleider de overlast liever aanduidt. Het doel van de pilot? Met nieuwe oplossingen komen om studenten en Delftenaren op een fijne manier naast elkaar te laten wonen.
Het is voor het eerst dat zoveel partijen tegelijk met elkaar praten over overlast: Delftenaren met een gezin en een fulltime baan, maar ook een tiental studenten van het Delftsch Studenten Corps (DSC) en Virgiel zijn op de avond afgekomen. Ook vertegenwoordigers van de TU, de gemeente Delft, Duwo, belangenvereniging TU Noord, wethouder Karin Schrederhof en de wijkagent van de Wippolder zijn aangeschoven. Hoewel overlast in de Wippolder een bekend probleem is, is er nog geen structurele oplossing gevonden, vertelt buurtbewoner Marie-José. Zij is één van de initiatiefnemers van de avond. “Met eeuwig praten op hoog niveau schiet je niets op. Je moet ook op buurtniveau met elkaar praten. Daarom leek zo’n bijeenkomst me een goed idee”, vertelt ze.
‘Ik doe zo’n vier nachten per week letterlijk geen oog dicht’
Student Belle vindt het “heel erg nodig dat er zoiets als dit komt.” Ze woont met dertien anderen in een verenigingshuis in de Wippolder. Ook haar huis veroorzaakt weleens overlast. “Met corona hebben we vaker zitten chillen in de tuin. We hebben een buurtapp waar omwonenden kunnen melden als ze last van ons hebben, maar laatst stuurde iemands opeens een agent op ons af. We hadden niet eens door dat we teveel lawaai maakten”, vertelt ze. “Op zo’n moment is het lastig om iets te doen of in gesprek te gaan omdat we niet weten waar de klacht vandaan komt.”
Buurtbewoner Mascha woont al jaren met haar 5-jarige dochtertje en vriend in de Wippolder. Ze wordt omringd door studentenhuizen. “Naast, tegenover en achter mij wonen studenten”, vertelt ze. “De buren zijn leuke studenten die met oud & nieuw een oliebol komen brengen, maar de andere huizen geven voortdurend feestjes. Ik doe zo’n vier nachten per week letterlijk geen oog dicht”, vertelt ze. Hoewel ze rustig blijft, schemert zo nu en dan de emotie in haar stem door. “De overlast heeft me bijna een burn-out opgeleverd”, zegt ze met trillende stem. Ook zij is blij met de proef. “Ik wil het liefst met iedereen in de buurt door één deur kunnen, maar soms zit je emmer zo vol dat het niet meer lúkt.”
‘Ik wist niet dat het zo erg was’
Aan de hand van de stellingen die op tafel liggen komt het gesprek los. Oplossingen komen ook voorbij. Zo opperen studenten om een voorlichtingsfilmpje te maken die eerstejaars tijdens de OWee te zien krijgen. “Bijvoorbeeld een filmpje waarin Mascha vertelt hoeveel impact overlast heeft op haar leven. Ik wist niet dat het zo erg was”, zegt één van de aanwezige studenten.
Initiatiefnemer Marie-José is tevreden met de uitkomsten van de avond. “Iedereen luisterde op een respectvolle manier naar elkaar en er zijn allerlei nieuwe ideeën uit voortgekomen.” De pilot krijgt de komende maanden een vervolg. “Iemand van de gemeente werkt alle genoemde oplossingen uit. Daarna gaan we kijken hoe we zo’n pilot als dit verder vorm kunnen geven. Een avondje met elkaar praten is niet voldoende. Pas als je iets structureels organiseert, heeft het blijvend effect.”
Comments are closed.