Bouwkundige Lotti Hosper is net terug uit Brazilië. Met de Delftse Rio-groep trok ze onder meer de sloppenwijken in en bezocht ze de ecologische stad Curitiba om te ervaren hoe ze in Brazilië aan duurzame ontwikkelingen werken.
Ze zag bulldozers de sloppenwijken met de grond gelijk maken en kan niet wennen aan de contrasten tussen grote rijkdom en grote armoede. Toch gaat ze weer terug. ,,Ik ben verslaafd aan de Braziliaanse cultuur.”
Waarom moet je naar het buitenland om naar duurzame ontwikkelingen te kijken?
,,Aan de TU leer je over de technische kanten van duurzame ontwikkelingen van bijvoorbeeld zonnecellen of grijswatersystemen voor het opvangen van regenwater. Nauwelijks leer je iets over de sociale en economische kant. Maar als mensen in andere landen niet snappen hoe een zonnecel werkt, dan mislukt zo’n project. Wij willen zien hoe zij duurzame projecten aanpakken. Zoals de manier waarop in de ecologische stad Curitiba afval wordt gescheiden. De burgemeester van die stad vroeg zich af: hoe krijg je mensen in sloppenwijken zo ver dat ze dat gaan doen? Het antwoord: als ze er profijt van hebben. Daarom kunnen bewoners als ze hun afval gescheiden inleveren, bij de vrachtwagen ernaast een groentepakket afhalen.
Natuurlijk kunnen we ook lezen, praten en discussiëren over hoe ze aan de andere kant van de wereld met duurzame ontwikkeling bezig zijn, maar we wilden het meemaken en zien. Daarom zijn we vertrokken.”
Het initiatief van de reis kwam van Motiv, een organisatie die onder andere verdieping aan techniekstudenten wil geven ‘op de culturele en geestelijke wortels van het beroep van ingenieur’. Er ging een studentenpastoor mee, tevens ethicus. Heb je een christelijke achtergrond?
,,Nee, maar ik wil me breed ontwikkelen. Misschien dat het komt omdat ik de vrije lagere school heb gedaan, waar je niet alleen intellectuele dingen leert, maar ook kunst- en muziekles krijgt. Daarom ben ik bij Motiv een TOP-training gaan doen, voor de ontwikkeling van je persoonlijke kwaliteiten. Ik heb nog altijd contact met Motiv omdat ik folders voor ze vormgeef. Via hen zag ik de advertentie voor dit project.”
Wat hebben jullie in Brazilië gedaan?
,,We hebben duurzaamheidsprojecten en -instituten bezocht in steden als Rio de Janeiro, Sao Paulo en Curitiba, de ecologische stad. Daar hebben we met studenten gesproken en de burgemeester. De burgemeester van Curitiba, die ook het gescheiden afval bedacht, is zelf architect. Hij bedenkt veel oplossingen voor een beter milieuvanuit de gebruiker. Zo bedacht hij een oplossing voor een groot vervuild meer in de buurt van Curitiba. De vissers vissen daar naast vis, heel veel afval op. Nu krijgen ze zoveel geld per kilo afval, dat ze het expres uit het water vissen. Daardoor wordt het meer schoon en komen er meer vissen. De vissers hebben er dubbel profijt van.”
Ben je tevreden over de reis?
,,Uiteindelijk was het niet zo structureel georganiseerd. Van tevoren hebben we aangegeven wat we wilden, maar veel moest op het allerlaatste moment nog geregeld worden. Dat geeft niet, dat is de Braziliaanse cultuur.
Op een dag zouden we een van de grootste sloppenwijken bezoeken in Rio de Janeiro. We konden er niet in omdat de avond ervoor een drugsbaron was neergeschoten door de politie. De sfeer was te gespannen. Jammer voor ons. Maar de Brazilianen moeten wekelijks met dergelijke situaties leven, terwijl ze er vaak niets mee te maken hebben. Die drugsbazen zitten in de sloppenwijken omdat de politie er niet komt. Het is een soort niemandsland.”
Je hebt architectuur gestudeerd. Waarom ben jij meegegaan?
,,De rode draad in mijn studie is dat de gebruiker centraal staat. Waar heeft de mens behoefte aan? Dat sluit goed aan bij dit duurzaamheidsproject.
Tijdens mijn studie heb ik te weinig geleerd over de gebruiker en de behoeftes van de mens. Je leert bij bouwkunde concepten voor een gebouw ontwikkelen vanuit een vorm, vanuit de modernistische achtergrond. Maar waar heeft de mens behoefte aan? Identiteit. Geborgenheid. Dat wil ik terug zien in een gebouw.
Architecten vinden gebouwen mooi die gebruikers niet mooi vinden. Terwijl de architect iets maakt voor de bewoners. Ik vind dat er te veel rechte hoeken worden ontworpen. Een mens loopt ook niet in een rechte lijn. Ik houd van organische architectuur, zoals het hoekige gebouw van de ING-bank in Amsterdam Zuid-Oost, dat uitgaat van de mens en de natuur. Voor het ontwerp hebben de architecten met de werknemers gepraat. Ik vind dat organische architectuur te weinig wordt onderwezen in Delft.”
Je werkt nu bij De Verandering in Utrecht, een organisatie die groepen ondersteunt die moeilijk aan de bak komen. Waar komt dat grote hart voor de underdog vandaan?
,,Van mijn moeder. Als een zwerver haar aanspreekt, geeft ze hem geen geld maar een broodje. Ik denk dat het door haar komt dat ik zo graag kansen wil creëren voor mensen.
Ik ben bij De Verandering projectleider voor een oude ambachtschool in Leiden, waar honderd kunstenaars werken. De gemeente wil het gebouw opknappen tot kunstcentrum, naar inzicht van de kunstenaars. Wij zijn de bemiddelaar. We ondersteunen de kunstenaars bij degesprekken met de gemeente.”
Je bent in 1995, 1999 en 2003 in Brazilië geweest, al met al anderhalf jaar. Ben je wel eens overvallen?
,,Ik heb het nooit meegemaakt. De criminaliteit is de reden dat een Braziliaan die in Nederland komt niet meer teruggaat. Daar komt bij dat je altijd wordt geconfronteerd met mensen die op straat wonen en slapen. Ik ben wel angstig geweest. Je hoort natuurlijk de verhalen. Van collega’s die onderbedreiging van een glasscherf door jochies van veertien al hun spullen moesten afstaan. Maar ik zeg wat de Brazilianen zeggen: moet ik dan in mijn huis gaan zitten? Maar liever ga ik ’s avonds niet uit.”
Ondanks de ellende, wat heb je met Brazilië?
,,De boeiende cultuur. En de mensen. Ze zijn aanrakeriger dan Nederlanders en veel gastvrijer. Als ik hier om zes uur iemand bel dan heeft hij al gegeten. In Brazilië kun je altijd aanschuiven. Wat ik ook leuk vind aan Brazilië is dat je niet kunt zeggen: dit is een Braziliaan. De Braziliaan bestaat niet. Alles loopt door elkaar heen: blank, halfbloed, neger, negers met blauwe ogen, Japanners, Italianen. Zoals je hier een Marokkaanse jongere kunt aanwijzen, dat kan daar niet. Het is een grote mengelmoes. Ik denk dat we daar in Nederland ook naartoe gaan. Een Braziliaan is veel meer met zijn lichaam bezig dan met zijn hoofd. Ik wil ook niet alleen met mijn hoofd bezig zijn. Dat rsi hier, dat komt omdat mensen alleen maar achter een computer zitten. Daarom ben ik niet bij een architectenbureau gaan solliciteren, dan zit je de hele dag te tekenen. Misschien moeten we net als in China yoga doen voordat onze werkdag begint. We zitten echt te veel in ons hoofd.”
Ga je ooit weer terug?
,,Jazeker, maar dan om te werken. Want dat ik daar iets kan betekenen, dat vind ik hartstikke tof.”
Wie is Lotti Hesper?
Nadat Lotti Hesper (1975) een jaar tussen de kinderen in de sloppenwijken van Sao Paulo had gewerkt, besloot ze bouwkunde te studeren, met als afstudeerrichting architectuur. ,,Omdat het een combinatie van techniek, cultuur en creativiteit is”, vindt ze. Haar passie voor Brazilië, het land van de contrasten, vriendelijke bewoners, de samba en waarvan ze de taal vloeiend spreekt, is nooit verloren gegaan. Tijdens haar stage in 1999 ging ze terug naar Brazilië om in Nova Friburgo mee te bouwen aan vijfhonderd woningen voor mensen uit de krottenwijk. Sinds oktober 2002 is ze deelneemster van de Rio Group, een groep van drie TU-studenten van verschillende opleidingen, een TU-aio natuurkunde en docent ethiek Otto Kroesen, tevens studentenpastoor. Deze club wil ‘hetbewustzijn van duurzame ontwikkeling vergroten en de sociale, culturele en technologische aspecten ervan’.
Bouwkundige Lotti Hosper is net terug uit Brazilië. Met de Delftse Rio-groep trok ze onder meer de sloppenwijken in en bezocht ze de ecologische stad Curitiba om te ervaren hoe ze in Brazilië aan duurzame ontwikkelingen werken. Ze zag bulldozers de sloppenwijken met de grond gelijk maken en kan niet wennen aan de contrasten tussen grote rijkdom en grote armoede. Toch gaat ze weer terug. ,,Ik ben verslaafd aan de Braziliaanse cultuur.”
Waarom moet je naar het buitenland om naar duurzame ontwikkelingen te kijken?
,,Aan de TU leer je over de technische kanten van duurzame ontwikkelingen van bijvoorbeeld zonnecellen of grijswatersystemen voor het opvangen van regenwater. Nauwelijks leer je iets over de sociale en economische kant. Maar als mensen in andere landen niet snappen hoe een zonnecel werkt, dan mislukt zo’n project. Wij willen zien hoe zij duurzame projecten aanpakken. Zoals de manier waarop in de ecologische stad Curitiba afval wordt gescheiden. De burgemeester van die stad vroeg zich af: hoe krijg je mensen in sloppenwijken zo ver dat ze dat gaan doen? Het antwoord: als ze er profijt van hebben. Daarom kunnen bewoners als ze hun afval gescheiden inleveren, bij de vrachtwagen ernaast een groentepakket afhalen.
Natuurlijk kunnen we ook lezen, praten en discussiëren over hoe ze aan de andere kant van de wereld met duurzame ontwikkeling bezig zijn, maar we wilden het meemaken en zien. Daarom zijn we vertrokken.”
Het initiatief van de reis kwam van Motiv, een organisatie die onder andere verdieping aan techniekstudenten wil geven ‘op de culturele en geestelijke wortels van het beroep van ingenieur’. Er ging een studentenpastoor mee, tevens ethicus. Heb je een christelijke achtergrond?
,,Nee, maar ik wil me breed ontwikkelen. Misschien dat het komt omdat ik de vrije lagere school heb gedaan, waar je niet alleen intellectuele dingen leert, maar ook kunst- en muziekles krijgt. Daarom ben ik bij Motiv een TOP-training gaan doen, voor de ontwikkeling van je persoonlijke kwaliteiten. Ik heb nog altijd contact met Motiv omdat ik folders voor ze vormgeef. Via hen zag ik de advertentie voor dit project.”
Wat hebben jullie in Brazilië gedaan?
,,We hebben duurzaamheidsprojecten en -instituten bezocht in steden als Rio de Janeiro, Sao Paulo en Curitiba, de ecologische stad. Daar hebben we met studenten gesproken en de burgemeester. De burgemeester van Curitiba, die ook het gescheiden afval bedacht, is zelf architect. Hij bedenkt veel oplossingen voor een beter milieuvanuit de gebruiker. Zo bedacht hij een oplossing voor een groot vervuild meer in de buurt van Curitiba. De vissers vissen daar naast vis, heel veel afval op. Nu krijgen ze zoveel geld per kilo afval, dat ze het expres uit het water vissen. Daardoor wordt het meer schoon en komen er meer vissen. De vissers hebben er dubbel profijt van.”
Ben je tevreden over de reis?
,,Uiteindelijk was het niet zo structureel georganiseerd. Van tevoren hebben we aangegeven wat we wilden, maar veel moest op het allerlaatste moment nog geregeld worden. Dat geeft niet, dat is de Braziliaanse cultuur.
Op een dag zouden we een van de grootste sloppenwijken bezoeken in Rio de Janeiro. We konden er niet in omdat de avond ervoor een drugsbaron was neergeschoten door de politie. De sfeer was te gespannen. Jammer voor ons. Maar de Brazilianen moeten wekelijks met dergelijke situaties leven, terwijl ze er vaak niets mee te maken hebben. Die drugsbazen zitten in de sloppenwijken omdat de politie er niet komt. Het is een soort niemandsland.”
Je hebt architectuur gestudeerd. Waarom ben jij meegegaan?
,,De rode draad in mijn studie is dat de gebruiker centraal staat. Waar heeft de mens behoefte aan? Dat sluit goed aan bij dit duurzaamheidsproject.
Tijdens mijn studie heb ik te weinig geleerd over de gebruiker en de behoeftes van de mens. Je leert bij bouwkunde concepten voor een gebouw ontwikkelen vanuit een vorm, vanuit de modernistische achtergrond. Maar waar heeft de mens behoefte aan? Identiteit. Geborgenheid. Dat wil ik terug zien in een gebouw.
Architecten vinden gebouwen mooi die gebruikers niet mooi vinden. Terwijl de architect iets maakt voor de bewoners. Ik vind dat er te veel rechte hoeken worden ontworpen. Een mens loopt ook niet in een rechte lijn. Ik houd van organische architectuur, zoals het hoekige gebouw van de ING-bank in Amsterdam Zuid-Oost, dat uitgaat van de mens en de natuur. Voor het ontwerp hebben de architecten met de werknemers gepraat. Ik vind dat organische architectuur te weinig wordt onderwezen in Delft.”
Je werkt nu bij De Verandering in Utrecht, een organisatie die groepen ondersteunt die moeilijk aan de bak komen. Waar komt dat grote hart voor de underdog vandaan?
,,Van mijn moeder. Als een zwerver haar aanspreekt, geeft ze hem geen geld maar een broodje. Ik denk dat het door haar komt dat ik zo graag kansen wil creëren voor mensen.
Ik ben bij De Verandering projectleider voor een oude ambachtschool in Leiden, waar honderd kunstenaars werken. De gemeente wil het gebouw opknappen tot kunstcentrum, naar inzicht van de kunstenaars. Wij zijn de bemiddelaar. We ondersteunen de kunstenaars bij degesprekken met de gemeente.”
Je bent in 1995, 1999 en 2003 in Brazilië geweest, al met al anderhalf jaar. Ben je wel eens overvallen?
,,Ik heb het nooit meegemaakt. De criminaliteit is de reden dat een Braziliaan die in Nederland komt niet meer teruggaat. Daar komt bij dat je altijd wordt geconfronteerd met mensen die op straat wonen en slapen. Ik ben wel angstig geweest. Je hoort natuurlijk de verhalen. Van collega’s die onderbedreiging van een glasscherf door jochies van veertien al hun spullen moesten afstaan. Maar ik zeg wat de Brazilianen zeggen: moet ik dan in mijn huis gaan zitten? Maar liever ga ik ’s avonds niet uit.”
Ondanks de ellende, wat heb je met Brazilië?
,,De boeiende cultuur. En de mensen. Ze zijn aanrakeriger dan Nederlanders en veel gastvrijer. Als ik hier om zes uur iemand bel dan heeft hij al gegeten. In Brazilië kun je altijd aanschuiven. Wat ik ook leuk vind aan Brazilië is dat je niet kunt zeggen: dit is een Braziliaan. De Braziliaan bestaat niet. Alles loopt door elkaar heen: blank, halfbloed, neger, negers met blauwe ogen, Japanners, Italianen. Zoals je hier een Marokkaanse jongere kunt aanwijzen, dat kan daar niet. Het is een grote mengelmoes. Ik denk dat we daar in Nederland ook naartoe gaan. Een Braziliaan is veel meer met zijn lichaam bezig dan met zijn hoofd. Ik wil ook niet alleen met mijn hoofd bezig zijn. Dat rsi hier, dat komt omdat mensen alleen maar achter een computer zitten. Daarom ben ik niet bij een architectenbureau gaan solliciteren, dan zit je de hele dag te tekenen. Misschien moeten we net als in China yoga doen voordat onze werkdag begint. We zitten echt te veel in ons hoofd.”
Ga je ooit weer terug?
,,Jazeker, maar dan om te werken. Want dat ik daar iets kan betekenen, dat vind ik hartstikke tof.”
Wie is Lotti Hesper?
Nadat Lotti Hesper (1975) een jaar tussen de kinderen in de sloppenwijken van Sao Paulo had gewerkt, besloot ze bouwkunde te studeren, met als afstudeerrichting architectuur. ,,Omdat het een combinatie van techniek, cultuur en creativiteit is”, vindt ze. Haar passie voor Brazilië, het land van de contrasten, vriendelijke bewoners, de samba en waarvan ze de taal vloeiend spreekt, is nooit verloren gegaan. Tijdens haar stage in 1999 ging ze terug naar Brazilië om in Nova Friburgo mee te bouwen aan vijfhonderd woningen voor mensen uit de krottenwijk. Sinds oktober 2002 is ze deelneemster van de Rio Group, een groep van drie TU-studenten van verschillende opleidingen, een TU-aio natuurkunde en docent ethiek Otto Kroesen, tevens studentenpastoor. Deze club wil ‘hetbewustzijn van duurzame ontwikkeling vergroten en de sociale, culturele en technologische aspecten ervan’.
Comments are closed.