Campus

‘Ik leef niet om te wachten’

Twee jaar geleden werd hij door de bouwkundestudenten nog uitgeroepen tot ‘beste docent’, maar onlangs besloot hij op te stappen. ,,Je moet als docent scherp blijven.” Arjen Hoek vertrekt.

,,Toen ik aan de faculteit kwam, wist ik wel dat ik te maken zou krijgen met een ouderwetse organisatie. Maar ik had verwacht dat met de nieuwe wet voor het hoger onderwijs, de MUB, het onderwijs praktijkgerichter zou worden. Dat de balans tussen het traditionele goed en de resultaatgerichtheid verbeterd zou zijn. Helaas is die verwachting niet uitgekomen.”

Hoek (41) studeerde in 1988 af aan de faculteit, waarna hij in 1992 begon als gastdocent. Drie jaar later werd hij toegevoegd docent, nog steeds met een tijdelijke status. Inmiddels is hij universitair docent. ,,Ik ben van nature ondernemend. Voor dat academische entrepeneurschap is echter geen plaats. Ik wil scherp blijven als docent, en dat ben ik niet meer als ik langer blijf. Ik neem dan nu ook met veel plezier afscheid, hoewel ik het natuurlijk wel jammer vind, zeker ten opzichte van mijn afstudeerders. Als ik langer was gebleven, was ik verzuurd weg gegaan, denk ik.”

Hoek, die om ‘organisatorische redenen’ weggaat, meent dat de faculteit toekomstgerichter moet werken. ,,Er moeten meer jonge docenten binnengehaald worden. Daarnaast moet de opleiding meer geënt worden op de student. Er heerst hier nu een cultuuropvatting van decennia geleden. Dat is op zich iets dat je bij veel organisaties ziet; de babyboomers bezetten de leidinggevende posities, en brengen het oude gedachtengoed over. Zeker na de wisseling van het faculteitsbestuur is de sfeer binnen de faculteit veranderd in een cultuur van procedures en protocollen.”
Theoretische periode

,,De beslissing om weg te gaan is geen impulsieve geweest; het is weloverwogen. Ik heb het gevoel dat ik meer pijlen op mijn boog heb die ik hier niet kwijt kan. Ik heb tot het laatste moment geprobeerd te blijven, heb voorstellen gedaan aan de leiding, maar de faculteit als instituut is te traag. Als docent kun je te weinig in zo’n organisatie doen, je moet hoogleraar zijn om iets voor elkaar te kunnen krijgen. Als ik nog vijf jaar was gebleven had ik misschien wel meer invloed kunnen hebben, maar ik leef niet om te wachten.”

Toch sluit Hoek niet uit dat hij ooit terugkeert op Bouwkunde. ,,Ik ben destijds docent geworden om me inhoudelijk met het vak bezig te kunnen houden. Het is min of meer de theoretische periode uit mijn loopbaan. Ik vind het leuk om met studenten samen te werken, en heb me altijd geïnteresseerd voor ontwerpbeslissingen. Ik heb de afgelopen jaren ongeveer 1.200 studenten begeleid met een ontwerp, dat zijn dus zo’n 15.000 ontwerpassistenties. Op die manier denk je veel na over gebouwen en ontwerpbeslissingen.”

Die ervaring laat Hoek dan ook niet zomaar schieten. ,,Ik zouhet interessant vinden om onderzoek te doen naar het vergroten van prestaties in ontwerpbeslissingen. Ik denk namelijk dat ontwerpen iets is dat te leren valt en niet een soort talent is, hoewel dat op Bouwkunde vaak beweerd wordt.”

Dat onderzoek is iets dat Hoek wellicht in de toekomst wil oppakken. ,,Met de ervaring van die assistenties heb ik al een soort model ontwikkeld met daarbinnen verschillende ontwerpprofielen, en daar heb ik stellingen uit afgeleid. Al met al is het een gecondenseerd werkstukje geworden. Dat ligt nu klaar ter bewerking.”

Maar ook het buitenland is een mogelijkheid die Hoek open wil houden. ,,Ik ben in principe van plan om alles een beetje op me af te laten komen en dan een logische keuze voor de toekomst te maken.”
Traditie

Hoek is niet louter ontevreden over de Delftse ontwerpersopleiding. ,,Delft is, ook in het buitenland, bekend om zijn ontwerpersopleiding. Vooral de studenten leveren een enthousiaste bijdrage. Het profiel van de faculteit is voor een groot deel te danken aan die studenten. Studenten brengen een hoop invloeden met zich mee; de faculteit heeft de traditie en gekaderde kennis. Het gaat erom die nieuwe invloeden en die traditie in samenhang te brengen.”

Hoek vindt het geen probleem om een sobere basisstudie aan te bieden. ,,Als het om het curriculum gaat mag de basis, bijvoorbeeld de eerste twee jaar, best sober en strikt zijn, als er daarna maar voldoende vrijheid bestaat. In het blok ‘Huis’, dat ik op heb gezet, werkt het ook zo: het vak wordt duidelijk doordat de opgave duidelijk is. Natuurlijk is de keuze van een dergelijke basis altijd politiek.”

Ook over de afstudeerfase heeft Hoek ideeën. ,,Er moet een goed standaardprogramma worden geboden, met de mogelijkheid voor interfacultaire en ook internationale uitwisseling. En daarnaast meer afstuderen in de praktijk, hoewel dat bij een vakgebied als architectuur wel lastig is.”

Per 1 april draagt Hoek zijn werk over en neemt afscheid van zijn studenten. ,,Ik denk dat ik die het meest ga missen.”

,,Toen ik aan de faculteit kwam, wist ik wel dat ik te maken zou krijgen met een ouderwetse organisatie. Maar ik had verwacht dat met de nieuwe wet voor het hoger onderwijs, de MUB, het onderwijs praktijkgerichter zou worden. Dat de balans tussen het traditionele goed en de resultaatgerichtheid verbeterd zou zijn. Helaas is die verwachting niet uitgekomen.”

Hoek (41) studeerde in 1988 af aan de faculteit, waarna hij in 1992 begon als gastdocent. Drie jaar later werd hij toegevoegd docent, nog steeds met een tijdelijke status. Inmiddels is hij universitair docent. ,,Ik ben van nature ondernemend. Voor dat academische entrepeneurschap is echter geen plaats. Ik wil scherp blijven als docent, en dat ben ik niet meer als ik langer blijf. Ik neem dan nu ook met veel plezier afscheid, hoewel ik het natuurlijk wel jammer vind, zeker ten opzichte van mijn afstudeerders. Als ik langer was gebleven, was ik verzuurd weg gegaan, denk ik.”

Hoek, die om ‘organisatorische redenen’ weggaat, meent dat de faculteit toekomstgerichter moet werken. ,,Er moeten meer jonge docenten binnengehaald worden. Daarnaast moet de opleiding meer geënt worden op de student. Er heerst hier nu een cultuuropvatting van decennia geleden. Dat is op zich iets dat je bij veel organisaties ziet; de babyboomers bezetten de leidinggevende posities, en brengen het oude gedachtengoed over. Zeker na de wisseling van het faculteitsbestuur is de sfeer binnen de faculteit veranderd in een cultuur van procedures en protocollen.”
Theoretische periode

,,De beslissing om weg te gaan is geen impulsieve geweest; het is weloverwogen. Ik heb het gevoel dat ik meer pijlen op mijn boog heb die ik hier niet kwijt kan. Ik heb tot het laatste moment geprobeerd te blijven, heb voorstellen gedaan aan de leiding, maar de faculteit als instituut is te traag. Als docent kun je te weinig in zo’n organisatie doen, je moet hoogleraar zijn om iets voor elkaar te kunnen krijgen. Als ik nog vijf jaar was gebleven had ik misschien wel meer invloed kunnen hebben, maar ik leef niet om te wachten.”

Toch sluit Hoek niet uit dat hij ooit terugkeert op Bouwkunde. ,,Ik ben destijds docent geworden om me inhoudelijk met het vak bezig te kunnen houden. Het is min of meer de theoretische periode uit mijn loopbaan. Ik vind het leuk om met studenten samen te werken, en heb me altijd geïnteresseerd voor ontwerpbeslissingen. Ik heb de afgelopen jaren ongeveer 1.200 studenten begeleid met een ontwerp, dat zijn dus zo’n 15.000 ontwerpassistenties. Op die manier denk je veel na over gebouwen en ontwerpbeslissingen.”

Die ervaring laat Hoek dan ook niet zomaar schieten. ,,Ik zouhet interessant vinden om onderzoek te doen naar het vergroten van prestaties in ontwerpbeslissingen. Ik denk namelijk dat ontwerpen iets is dat te leren valt en niet een soort talent is, hoewel dat op Bouwkunde vaak beweerd wordt.”

Dat onderzoek is iets dat Hoek wellicht in de toekomst wil oppakken. ,,Met de ervaring van die assistenties heb ik al een soort model ontwikkeld met daarbinnen verschillende ontwerpprofielen, en daar heb ik stellingen uit afgeleid. Al met al is het een gecondenseerd werkstukje geworden. Dat ligt nu klaar ter bewerking.”

Maar ook het buitenland is een mogelijkheid die Hoek open wil houden. ,,Ik ben in principe van plan om alles een beetje op me af te laten komen en dan een logische keuze voor de toekomst te maken.”
Traditie

Hoek is niet louter ontevreden over de Delftse ontwerpersopleiding. ,,Delft is, ook in het buitenland, bekend om zijn ontwerpersopleiding. Vooral de studenten leveren een enthousiaste bijdrage. Het profiel van de faculteit is voor een groot deel te danken aan die studenten. Studenten brengen een hoop invloeden met zich mee; de faculteit heeft de traditie en gekaderde kennis. Het gaat erom die nieuwe invloeden en die traditie in samenhang te brengen.”

Hoek vindt het geen probleem om een sobere basisstudie aan te bieden. ,,Als het om het curriculum gaat mag de basis, bijvoorbeeld de eerste twee jaar, best sober en strikt zijn, als er daarna maar voldoende vrijheid bestaat. In het blok ‘Huis’, dat ik op heb gezet, werkt het ook zo: het vak wordt duidelijk doordat de opgave duidelijk is. Natuurlijk is de keuze van een dergelijke basis altijd politiek.”

Ook over de afstudeerfase heeft Hoek ideeën. ,,Er moet een goed standaardprogramma worden geboden, met de mogelijkheid voor interfacultaire en ook internationale uitwisseling. En daarnaast meer afstuderen in de praktijk, hoewel dat bij een vakgebied als architectuur wel lastig is.”

Per 1 april draagt Hoek zijn werk over en neemt afscheid van zijn studenten. ,,Ik denk dat ik die het meest ga missen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.