Campus

‘Ik ging geregeld naar Kerkrade om ons onderwijssysteem uit te leggen’

Jan Kleijn (56) is studieadviseur algemeen advies, en daaronder viel ook de militaire dienst. De militaire dienst was tot voor kort probleem nummer één waarmee studenten bij het studentenadviesbureau (STAD) aankwamen.

Maar een probleem komt meestal niet alleen.

Met het afschaffen van de militaire dienstplicht verdwijnt bij STAD een flink deel van het werk. Dit betekent niet dat iemand ontslagen wordt, want toevallig gaat net een personeelslid met pensioen. ,,We zien nu een verschuiving optreden van problemen met militaire dienst naar problemen met financiën”, zegt Kleijn. ,,Vooral de combinatie van inschrijving aan de TU en studiefinanciering kan erg ingewikkeld zijn.”

Vroeger hoefde een student voor de militaire dienst de studie niet te onderbreken mits hij zijn P in twee jaar haalde en er minder dan zes jaar over deed. Een student kon maximaal een jaar uitstel krijgen voor militaire dienst wegens bijzondere omstandigheden. ,,Ik behandel deze zaken al achttien jaar”, vertelt Kleijn. ,,In die tijd ben ik verschillende malen naar Kerkrade geweest om het onderwijssysteem uit te leggen. Vooral de lange studieduur in Delft was lastig: de helft van de Delftse studenten studeert langer dan zes jaar. Eens in de zoveel tijd kon je dat hele verhaal opnieuw houden omdat in Kerkrade een compleet nieuwe groep mensen zat die maar niet begreep waarom zo’n studie uitloopt.”
Ruggegraat

Kleijn schetst dat vroeger de wetgeving van Defensie als de ruggegraat van onze samenleving werd beschouwd. ,,Maar de laatste jaren zag je steeds meer weerstand tegen het systeem komen. Dat rechtsgevoel van vroeger begon te verdwijnen, en de juristencollectieven voeren er wel bij.” Volgens Kleijn kon je voor de reguliere zaken bij het STAD terecht. ,,Alleen mensen met economische redenen stuurden we door, met een waarschuwing voor de bureaus die woekerprijzen vroegen tot viereneenhalf duizend gulden.”

Ondanks dat de militaire dienst een aflopende zaak was, wilde Defensie de laatste jaren niets horen over versoepeling van de uitstelregeling. Kleijn: ,,Ze hielden juist extra strak aan de regeling vast, bang als ze waren dat het uit de hand zou lopen.” De studentendecaan is echter niet ontevreden over zijn samenwerking met het legerapparaat. ,,Over het algemeen hadden ze toch het inzicht om te kunnen afwijken van de regels als dat nodig was.”

Een pijnlijk geval herinnert Kleijn zich nog wel. ,,Dat was in de tijd dat je niet direct van hbo naar de universiteit mocht overstappen, dan moest je in dienst. Een tweeling ging na hun hbo-studie verder in Delft. Toen heb ik geprobeerd te regelen dat ze in dienst zouden kunnen doorstuderen.” Maar Defensiestelde voor om de tweeling te scheiden; de één in dienst de ander naar Delft. Volgens Defensie zou de achterblijver de dienstplichtige dan tijdens de dienst van de studie op de hoogte houden.
Tendens

Kleijn werd door zijn advieswerk al snel vertrouwenspersoon. Hij legt uit: ,,Een uitstelprobleem blijkt heel vaak een ingangsprobleem te zijn, dat wil zeggen dat die mensen meestal ook andere problemen hebben. Die komen boven water als je doorvraagt.”

Kleijn vervolgt: ,,Het is een tendens dat iemand meerdere kleine problemen heeft. Samen vormen die een kluwen dat niet oplosbaar is voor een student. Het is dan mijn taak om het grote probleem uit te rafelen tot kleine problemen die elk oplosbaar zijn.”

,,Er kwam bijvoorbeeld een student bij me die een waarschuwingsoproep had gekregen. Hij verwachtte geen uitstel en hij was niet bij zijn studieadviseur langsgeweest, omdat hij dacht dat dat zinloos was. Bij nader inzien bleek dat hij oorspronkelijk een goede student was met hoge cijfers en dat het nu slecht liep met zijn studie. Zijn zus had een miskraam gehad, zijn moeder zei dat hij niet zo depressief moest doen en zijn huisarts vroeg of hij aan zelfmoord dacht. Daarop dacht hij weer: gaat het zo slecht met me, dat ik daaraan moet denken?”

,,Zo’n probleem is niet onhanteerbaar, met het zijn de reacties van de omgeving die het onhandelbaar maken. Met het eenvoudig regelen van uitstel van militaire dienst doorbreek je dan een negatieve cirkel. Die jongen zat gewoon niet in zijn ritme.”
Inleven

Volgens Kleijn gaan dat soort problemen hem niet in de koude kleren zitten. ,,Het kan niet anders dan dat je een deel van je werk mee naar huis neemt. Een probleem is nooit gek en je moet altijd kijken vanuit de persoon die het probleem heeft. Dat betekent dat je je moet inleven, en dat ik ’s avonds best wel eens zit te piekeren.”

,,Ik heb eens een jongen gehad die zwaar gelovig was. ‘Ik wil eigenlijk de bedoeling van God in mijn studie tot uiting laten komen’, zei hij. Ik vroeg hem nog of hij niet liever naar het Studentenpastoraat ging; ik ben tenslotte ongelovig. Maar nee.”

De student had ontdekt dat zijn vader bij studiefinanciering een te laag inkomen had opgegeven, zodat hij meer kreeg dan waar hij recht op had. ,,Maar hij wilde absoluut eerlijk zijn, dus schreef hij naar Groningen. Om zijn schuld te betalen is hij gaan werken, maar omdat hij ging werken werd hij weer op zijn studiefinanciering gekort en moest hij zich inschrijven als extraneus.”

Een inschrijving als extraneus zag Defensie echter als het stopzetten van de studie, terwijl de Bijstandswet dat beschouwde als voortzetting van de studie. De student vroeg zich daarom af of hij moest melden in Kerkrade dat hijdoorging met studeren of stopte met studeren. ,,Toen heb ik gezegd, je weet het zelf ook niet, dus stel het uit.” Hij zegt: ,,Het valt niet mee om de bedoeling van God terug te vinden in een hijskraan. Na overleg met het studentenpastoraat heeft deze student een jaar lang op een therapeutische boerderij gezeten.”
Bromfietsen

Volgens Kleijn zijn Delfterikken niet te vatten onder een prototype met een bepaald probleem. ,,Iedereen is uniek, hoewel ik wel zie dat het hanteren van emoties in het algemeen niet makkelijk is. Het lijkt wel alsof negatieve emoties niet mogen, terwijl verdriet er gewoon bij hoort. Als de ziekte van Pfeiffer je studieplannen ingrijpend wijzigt, dan is het logisch dat je niet staat te juichen.”

Naast dramatische gevallen krijgt Kleijn ook minder serieuze gevallen. ,,Ik kreeg een paar maanden geleden een student in grote paniek met een oproep van Defensie, die hij had gekregen na een andere brief waarin stond dat hij niet hoefde op te komen. De oproep bleek na zorgvuldige bestudering vervalst door een vriend van hem die in dienst zat, en die de beschikking had over het briefpapier van Defensie.”

En soms komt er iemand met een heel apart soort plan, volgens Kleijn. ,,Een jongen wilde stoppen met zijn studie en vroeg wat de consequenties waren. Hij wilde zijn vader gaan helpen bij zijn werk. Hem heb ik verteld dat het plan wat mij betreft erg leuk klonk. Zijn vader was begonnen bromfietsen te verkopen in Spanje.”

Paul Rutten

Jan Kleijn (56) is studieadviseur algemeen advies, en daaronder viel ook de militaire dienst. De militaire dienst was tot voor kort probleem nummer één waarmee studenten bij het studentenadviesbureau (STAD) aankwamen. Maar een probleem komt meestal niet alleen.

Met het afschaffen van de militaire dienstplicht verdwijnt bij STAD een flink deel van het werk. Dit betekent niet dat iemand ontslagen wordt, want toevallig gaat net een personeelslid met pensioen. ,,We zien nu een verschuiving optreden van problemen met militaire dienst naar problemen met financiën”, zegt Kleijn. ,,Vooral de combinatie van inschrijving aan de TU en studiefinanciering kan erg ingewikkeld zijn.”

Vroeger hoefde een student voor de militaire dienst de studie niet te onderbreken mits hij zijn P in twee jaar haalde en er minder dan zes jaar over deed. Een student kon maximaal een jaar uitstel krijgen voor militaire dienst wegens bijzondere omstandigheden. ,,Ik behandel deze zaken al achttien jaar”, vertelt Kleijn. ,,In die tijd ben ik verschillende malen naar Kerkrade geweest om het onderwijssysteem uit te leggen. Vooral de lange studieduur in Delft was lastig: de helft van de Delftse studenten studeert langer dan zes jaar. Eens in de zoveel tijd kon je dat hele verhaal opnieuw houden omdat in Kerkrade een compleet nieuwe groep mensen zat die maar niet begreep waarom zo’n studie uitloopt.”
Ruggegraat

Kleijn schetst dat vroeger de wetgeving van Defensie als de ruggegraat van onze samenleving werd beschouwd. ,,Maar de laatste jaren zag je steeds meer weerstand tegen het systeem komen. Dat rechtsgevoel van vroeger begon te verdwijnen, en de juristencollectieven voeren er wel bij.” Volgens Kleijn kon je voor de reguliere zaken bij het STAD terecht. ,,Alleen mensen met economische redenen stuurden we door, met een waarschuwing voor de bureaus die woekerprijzen vroegen tot viereneenhalf duizend gulden.”

Ondanks dat de militaire dienst een aflopende zaak was, wilde Defensie de laatste jaren niets horen over versoepeling van de uitstelregeling. Kleijn: ,,Ze hielden juist extra strak aan de regeling vast, bang als ze waren dat het uit de hand zou lopen.” De studentendecaan is echter niet ontevreden over zijn samenwerking met het legerapparaat. ,,Over het algemeen hadden ze toch het inzicht om te kunnen afwijken van de regels als dat nodig was.”

Een pijnlijk geval herinnert Kleijn zich nog wel. ,,Dat was in de tijd dat je niet direct van hbo naar de universiteit mocht overstappen, dan moest je in dienst. Een tweeling ging na hun hbo-studie verder in Delft. Toen heb ik geprobeerd te regelen dat ze in dienst zouden kunnen doorstuderen.” Maar Defensiestelde voor om de tweeling te scheiden; de één in dienst de ander naar Delft. Volgens Defensie zou de achterblijver de dienstplichtige dan tijdens de dienst van de studie op de hoogte houden.
Tendens

Kleijn werd door zijn advieswerk al snel vertrouwenspersoon. Hij legt uit: ,,Een uitstelprobleem blijkt heel vaak een ingangsprobleem te zijn, dat wil zeggen dat die mensen meestal ook andere problemen hebben. Die komen boven water als je doorvraagt.”

Kleijn vervolgt: ,,Het is een tendens dat iemand meerdere kleine problemen heeft. Samen vormen die een kluwen dat niet oplosbaar is voor een student. Het is dan mijn taak om het grote probleem uit te rafelen tot kleine problemen die elk oplosbaar zijn.”

,,Er kwam bijvoorbeeld een student bij me die een waarschuwingsoproep had gekregen. Hij verwachtte geen uitstel en hij was niet bij zijn studieadviseur langsgeweest, omdat hij dacht dat dat zinloos was. Bij nader inzien bleek dat hij oorspronkelijk een goede student was met hoge cijfers en dat het nu slecht liep met zijn studie. Zijn zus had een miskraam gehad, zijn moeder zei dat hij niet zo depressief moest doen en zijn huisarts vroeg of hij aan zelfmoord dacht. Daarop dacht hij weer: gaat het zo slecht met me, dat ik daaraan moet denken?”

,,Zo’n probleem is niet onhanteerbaar, met het zijn de reacties van de omgeving die het onhandelbaar maken. Met het eenvoudig regelen van uitstel van militaire dienst doorbreek je dan een negatieve cirkel. Die jongen zat gewoon niet in zijn ritme.”
Inleven

Volgens Kleijn gaan dat soort problemen hem niet in de koude kleren zitten. ,,Het kan niet anders dan dat je een deel van je werk mee naar huis neemt. Een probleem is nooit gek en je moet altijd kijken vanuit de persoon die het probleem heeft. Dat betekent dat je je moet inleven, en dat ik ’s avonds best wel eens zit te piekeren.”

,,Ik heb eens een jongen gehad die zwaar gelovig was. ‘Ik wil eigenlijk de bedoeling van God in mijn studie tot uiting laten komen’, zei hij. Ik vroeg hem nog of hij niet liever naar het Studentenpastoraat ging; ik ben tenslotte ongelovig. Maar nee.”

De student had ontdekt dat zijn vader bij studiefinanciering een te laag inkomen had opgegeven, zodat hij meer kreeg dan waar hij recht op had. ,,Maar hij wilde absoluut eerlijk zijn, dus schreef hij naar Groningen. Om zijn schuld te betalen is hij gaan werken, maar omdat hij ging werken werd hij weer op zijn studiefinanciering gekort en moest hij zich inschrijven als extraneus.”

Een inschrijving als extraneus zag Defensie echter als het stopzetten van de studie, terwijl de Bijstandswet dat beschouwde als voortzetting van de studie. De student vroeg zich daarom af of hij moest melden in Kerkrade dat hijdoorging met studeren of stopte met studeren. ,,Toen heb ik gezegd, je weet het zelf ook niet, dus stel het uit.” Hij zegt: ,,Het valt niet mee om de bedoeling van God terug te vinden in een hijskraan. Na overleg met het studentenpastoraat heeft deze student een jaar lang op een therapeutische boerderij gezeten.”
Bromfietsen

Volgens Kleijn zijn Delfterikken niet te vatten onder een prototype met een bepaald probleem. ,,Iedereen is uniek, hoewel ik wel zie dat het hanteren van emoties in het algemeen niet makkelijk is. Het lijkt wel alsof negatieve emoties niet mogen, terwijl verdriet er gewoon bij hoort. Als de ziekte van Pfeiffer je studieplannen ingrijpend wijzigt, dan is het logisch dat je niet staat te juichen.”

Naast dramatische gevallen krijgt Kleijn ook minder serieuze gevallen. ,,Ik kreeg een paar maanden geleden een student in grote paniek met een oproep van Defensie, die hij had gekregen na een andere brief waarin stond dat hij niet hoefde op te komen. De oproep bleek na zorgvuldige bestudering vervalst door een vriend van hem die in dienst zat, en die de beschikking had over het briefpapier van Defensie.”

En soms komt er iemand met een heel apart soort plan, volgens Kleijn. ,,Een jongen wilde stoppen met zijn studie en vroeg wat de consequenties waren. Hij wilde zijn vader gaan helpen bij zijn werk. Hem heb ik verteld dat het plan wat mij betreft erg leuk klonk. Zijn vader was begonnen bromfietsen te verkopen in Spanje.”

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.